5
Lerarencorps.
I
1
Mr L. A. Nypels, voorzitter, mej. Dr Jeanne
S. A. M. Knoop. Dr J. van Ijzeren, secretaris,
Dr L. Fick, Jhr Mr J. H. de Brauw, Jhr Ir A. G.
Beelaerts van Blokland, Jhr Mr C. J. A. de
Ranitz en Dr A. Trouw, leden.
VOORTGEZET ONDERWIJS (OPENBAAR EN BIJZONDER VOORBEREIDEND HOGER, MIDDEL
BAAR EN HANDELSONDERWIJS) IN DE GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET SCHOOLJAAR 1947-1948.
Samenstelling van het College.
Geen wijziging valt te vermelden. Het curato
rium bleef als volgt samengesteld.
Tot leraar in de wiskunde als opvolger van
Dr J. de Groot, aan wie eervol ontslag was ver
leend, werd benoemd de heer E. J. Boneschan-
scher, leraar aan de Rijks-h.b.s. te Oud-Beyer-
land. Dr A. C. van Waveren, die eervol werd
ontslagen wegens het bereiken van de pensioen
gerechtigde leeftijd, werd als leraar in de Neder
landse taal en letterkunde opgevolgd door Dr J.
Hulsker, leraar aan de 7de Gemeentelijke h.b.s.
aan de Raamstraat. Deze verliet de school reeds
bij de aanvang der Kerstvacantie door zijn be
noeming tot hoofd van de afdeling Kunstzaken
der Gemeentesecretarie; zijn taak werd overge-
nomen door de heer A. B. M. Brans, oud-leraar
aan de Rijks-h.b.s. te ’s-Hertogenbosch.
Moeilijker was de voorziening in de vacature,
ontstaan door het eervol ontslag van Dr L. J.
Guittart als leraar in het Engels. Nadat de heer
Th. Tillemans, die aanvankelijk benoemd was,
voor deze benoeming had bedankt, bleek nor
male voorziening niet mogelijk; de lessen wer
den voorlopig verdeeld tussen mevr. C. Ch.
Dietz-Schoemaker, doctoranda in de letteren en
mevr. L. van Aller-Engels, die in het bezit was
van de acte m.o.-A.
Verder werd met ingang van 1 September 1947
tot leraar in de oude talen en oude geschiedenis
in vaste dienst benoemd de heer K. H. P. Kamp,
die reeds als tijdelijk leraar in functie was; voor
lijdelijk werden aangesteld de heren Ir A. P. C.
van Beek, voor wiskunde; A. H. T. Engering,
voor natuurkunde; C. van Vreumingen, voor
lichamelijke oefening; Dr A. C. van Waveren,
voor Nederlands;
en de dames J. F. Klink, voor Frans; D. Lotsy-
Rijstenborg, voor Frans; L. Twiss, voor oude
talen; P. Walma van der Molen-Meindersma.
voor geschiedenis.
De aanstelling van zoveel tijdelijke docenten
was noodzakelijk door de uitbreiding van het
aantal klassen, dat tot 18 steeg.
Verslag van curatoren van het Gymnasium
Haganum over het schooljaar 1947 1948.
Voor het eerst na de oorlog kon in het school
jaar 19471948 het onderwijs volledig en zonder
stoornis worden gegeven; er was geen sprake
van verkorting der lessen wegens gebrek aan
schoolruimte, noch van stoornis ten gevolge van
tekort aan brandstoffen.
Dat evenwel de herinnering aan de ellende
der oorlogsjaren, speciaal wat betreft het ver
lies van mensenlevens, nog geenszins vervaagd
is, bleek ten duidelijkste uit de plechtige bijeen
komst van 4 Mei 1948, waarin door een comité
van oud-leerlingen aan de school de in de vesti
bule aangebrachte gedenksteen werd aangebo
den, vermeldend de namen van de slachtoffers
onder docenten en oud-docenten, leerlingen en
oud-leerlingen. Het past hier een woord van
welgemeende dank uit te spreken aan allen, die
tot deze daad van piëteit hebben meegewerkt.
De ernst van deze plechtigheid vond een
tegenhanger in de opgewektheid, die zich mani
festeerde in de eerste maanden van de cursus
bij de herdenking van het feit, dat vijftig jaar
geleden voor het eerst meisjes tot de school
waren toegelaten; tevens werd het veertigjarig
bestaan van het schoolgebouw gevierd. Aan de
feestelijke bijeenkomst, op 15 November 1947 in
de aula der school gehouden, werd bijzondere
luister bijgezet door de toespraken van mevr. L.
de Jong-Harmeyer en mej. Dr C. Ligtenberg,
die beiden behoorden tot het tiental meisjes, dat
op 1 September 1897 als eerste het schoolgebouw
aan het Westeinde betrad. Een schitterend be
sluit van de feestviering bracht op 24 November
daarna de opvoering van Vondels „Lucifer”
door leerlingen en oud-leerlingen.
Curatoren beschouwen het als een aangename
plicht hieraan een woord van dank toe te voe
gen voor de uitstekende leiding bij deze feeste
lijkheden, in algemene zin aan de rector, en wat
betreft de muzikale en scenische verzorging aan
de heren Dr B. C. Damsteegt en G. J. de Voogd.
BIJLAGE 43