43
6
Gymnasiaal en h.b.s.-onderwijs.
Een belangrijke onderscheiding bij het dag
onderwijs is die in gymnasiaal en h.b.s-onder-
wijs.
109,9 I
jaar met 118 of 2 9 pCt. Bij het bijzonder onder
wijs waren deze cijfers onderscheidenlijk slechts
128 of 2,9 pCt. en 56 of 1,2 pCt.
Op te merken is, dat de aantallen leerlingen
voor het jaar 1947: 4102 bij het openbaar en
4 559 bij het bijzonder onderwijs, beide record
cijfers zijn. Ondanks de daling in 1948 tot onder
scheidenlijk 3 984 en 4 503 zijn ook die aantallen
hoger dan ooit vóór 1947 werd waargenomen.
Sedert de aanvang van de statistiek is het bij
zondere dagonderwijs veel sterker gegroeid dan
het openbare. De leerlingensterkte van het laat
ste is slechts weinig toegenomen: in het jaar
1948 was deze rond 10 pCt. groter dan in 1926.
Bij de bijzondere inrichtingen is daarentegen
sprake van een zeer belangrijke stijging. Be
droeg in 1926 het aantal leerlingen op die scho
len nog niet de helft van dat bij de openbare
inrichtingen, in 1948 was het ruim 500 groter.
In het laatste jaar was het leerlingental bij het
bijzondere dagonderwijs dan ook rond 234 maal
zo groot als in 1926.
De na-oorlogse toeneming van het aantal
leerlingen bij het handelsavondonderwijs komt
voornamelijk voor rekening van de openbare
inrichtingen. Deze boekten in de jaren 1947 en
1948 een toeneming van onderscheidenlijk 88 en
102 leerlingen of wel van 18.2 en 21,1 pCt. t.o.v.
1946. Bij de bijzondere avondscholen nam het
aantal cursisten in 1947 t.o.v. 1946 met 6 of 2,3
pCt. af doch breidde zich in 1948 weer iets uit,
nl. met 31 of wel 12 pCt. t.o.v 1947. In vergelij
king met 1926 was het leerlingental bij het open
baar avondonderwijs in 1948 rond 30 pCt. klei
ner, bij de bijzondere inrichtingen bedroeg het
toen nog slechts ruim de helft van het aantal in
1926.
tot nu toe bereikte aantal. In 1948 blijkt de sterk
te echter iets afgenomen te zijn, nl. tot 8 487 op
15 September, een vermindering derhalve met
174 of 2 pCt. Ook dit laatste aantal werd echter
vóór 1947 nooit bereikt.
Als redenen van deze afneming kunnen wor
den aangewezen: het verlaten van de school
door het merendeel der leerlingen, die hun
studie in de oorlogsjaren onderbroken en eerst
na de oorlog weer hervat hadden. Deze konden
immers veelal na 1 of 2 jaren eindexamen doen,
daar het uitsluitend leerlingen uit de hogere
klassen betrof. Bovendien is het zeer wel moge
lijk te achten, dat de langzamerhand ingetreden
welstandsvermindering in genoemd jaar de
leerlingensterkte ongunstig heeft beinvloed.
De stijging van het leerlingenaantal bij het
avondonderwijs, die zich in de jaren 1945 en
1946 voordeed, heeft zich in de beide daarop
volgende jaren voortgezet. In 1946 telde deze
soort van onderwijs 749 leerlingen, welk aantal
opliep tot 831 in 1947 en vervolgens tot 876 in
1948. De leerlingensterkte nam in de beide
laatstgenoemde jaren ten opzichte van 1946 toe
met onderscheidenlijk 10.9 en 17 pCt.
Vergeleken met 1926 is het aantal leerlingen
bij het dagonderwijs in 1948 met 62,1 pCt. of
bijna 2/3 vermeerderd. Relatief genomen is dit
ongeveer het dubbele van de aanwas van de ge
hele Haagse bevolking, die in dezelfde periode
33,7 pCt. of rond 1/3 bedroeg.
Het aantal leerlingen bij het handelsavond
onderwijs is in 1948 echter ruim 1/3 kleiner dan
in 1926.
F
100,-|l
128,7 l|
191,7
208,5'
217,3
221,4
213,8
De gereleveerde toeneming der schoolbevol
king bij het dagonderwijs in 1947 en de afneming
daarvan in 1948, blijkt voornamelijk voor reke
ning te komen van het openbaar onderwijs. Het
aantal leerlingen steeg in 1947 t.o.v. 1946 met 391
óf 10,5 pCt. en daalde in het daaropvolgende
Aantal leerlingen.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
3 626
3 460
3 683
3 753
3 694
3 454
3 013
3 168
3 711
4 102
3 984
100,-
95,4
101,6
103,5
101,9
95,3
83,1
1 609
2 071
3 085
3 354
3 497
3 563
3 440
Abso
luut.
477
484
572
586
839
790
732
603
559
519
374
552
720
630
598
547
459
200
Index
cijfer.
1927
1930
1935
1940
1941
1942
1943
1944
1945
1946
1947
1948
615
643
643
606
658
650
757
609
595
599
548
456
588
991
1 059
1 067
1 085
1 034
1 238
1 336
1 384
1 318
2 223
2 745
3 171
3 078
2 717
3 095
3 175
3 185
1 165
1 483
2 094
2 295
2 430
2 478
2 406
93,5
97,7
97,7
92.1
93,3
115,2
133,1
129,1
233,2
265,7
272,5
273,4
100,-
130,4
114,1
108,3
99,1
83,2
36,2
47,1
48.-
46,9
100,-
98,8
115,-
92.6
90,4
83^3
1926
1930
1935
1940
1941
1942
1943
1944
1945
1946
1947
1948
100,-
94,2
87,2
71,9
66.6
61.9
44,6
87,3 I 3 955
102.3
113.1
Bijzonder.
Abso
luut.
Handelsavondomierwijs.
Openbaar.
Index
cijfer.
Bijzonder.
Abso
luut.
Aantal leerlingen, dat
gymnasiaal en h.b.«.-onderw|j« genoot 1)
H.b.s.-
o^derwjjs,
Openh. B$z.
260
265
259
290 52,5
100,- I 100,-
97,1 127,3
101,8 I 179,7
197,-
208,6
212,7
206,5
245,8
4 431 275,4
4 559 283,3
4 503 279,9
Gymnasiaal
onderwas.
Openb. BJJz.
Indexc^fdis.
i 100,-
128,9
217.3
232,2
234,-
237,9
226,8
Index
cijfer.
H. S.B.-
onderwijs
Openb. B(jz.
2 383
2 315
2 426
2 674
2 677
2 489
2 130
Openbaar en bijzonder onderwijs.
Dagonderwijs.
Openbaar.
Abso- I Index-
luut. cijfer.
Gymnasiaal
onderwas.
Openb. I Byz.
271,5
293,-
303,5
289,-
l) Gegevens naar de toestand op 15 Sept. 1926 ontbreken.
56,9
57.7 I
68,2 I
69.8 i
97,1 127,3
112,2
112,3
104,4
89,4