43
7
Na de oorlog is dus de schoolbevolking der
openbare h.b.s-en met 855 of bijna 40 pCt, ver
meerderd en die der bijzondere slechts met 468
of 17 pCt. Dit is in overeenstemming met het
feit, dat door de oorlogsomstandigheden de
openbare h.b.s.-en vele leerlingen verloren, de
bijzondere daarentegen niet. Logischerwijs was
dus te verwachten, dat de eerste na de oorlog
sterk zouden groeien.
Wat de gymnasia betreft is de toeneming van
de sterkte na de oorlog niet groot en de af
neming in 1948 voor beide onderwijsriehtingen
evenmin belangrijk.
Sinds de aanvang van de statistiek toont de
leerlingensterkte bij het bijzondere h.b.s.-onder-
wjjs in absolute zin de grootste vooruitgang;
relatief is het leerlingenaantal bij de bijzondere
gymnasia nog aanzienlijker gegroeid. Dit laat
ste was in 1948 bijna het 3-voudige van dat in
1927; bij het bijzondere h.b.s.-onderwijs is het
aantal leerlingen in dezelfde periode bijna 2%
maal zo groot geworden. Ook bij de openbare
h.b.s.-en valt een toeneming van het leerlingen
aantal in 1948 t.o.v. 1927 te constateren, nl. met
bijna 30 pCt.; het openbaar gymnasiaal onder
wijs valt uit de toon met een kleine afneming.
Naast de bovengenoemde soorten van onder-
In 1948 telden de openbare h.b.s.-en 333 leer
lingen meer dan in 1946, terwijl bij de bijzondere
h.b.s.-en de schoolbevolking was toegenomen
met 90.
Opmerkelijk is het verloop van het leerlingen
tal bij deze beide onderwijsriehtingen in de ja-
ren na de oorlog, nl.
Jongens en meisjes.
Bij de verschillende soorten van onderwijs is
het aantal jongens belangrijk groter dan het
aantal meisjes. In de na-oorlogse jaren is echter
een uitbreiding van het vrouwelijk element in
de schoolbevolking te constateren. Bedroeg het
aantal meisjes bij het dagonderwijs voor en
tijdens de oorlog rond 33 pCt. van de totale
schoolbevolking, in 1945 en 1946 was dit rond
35 pCt. en voor de jaren 1947 en 1948 worden
percentages gevonden van onderscheidenlijk
37,9 en 37,7. Een uitzondering vormt het handels-
dagonderwijs, waar per 100 leerlingen het aan
tal meisjes van ongeveer 30 vóór de oorlog tot
ruim 16 in 1945 was afgenomen. Weliswaar is
het cijfer sindsdien weer wat opgelopen, nl. tot
ruim 20, maar het is nog steeds aan de lage kant.
Een en ander blijkt uit het volgende overzicht.
wjjs verdient de openbare handelsdagschool
afzonderlijk vermelding.
De inkrimping van de schoolbevolking dezer
inrichting, die reeds vóór de oorlog een aanvang
nam, heeft zich tot en met 1947 voortgezet. Het
jaar 1948 geeft daarentegen een kleine vermeer
dering te zien met 12 leerlingen t.o.v. 1947. In
vergelijking met 1946 zijn er echter in 1948 nog
23 leerlingen minder en gerekend van de aan
vang van de statistiek af is het aantal leer
lingen bijna de helft kleiner.
I 33,5
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
15 Sept.
Indexcijfers.
Totaal
16 Sept.
J.
J.
J-
J.
M.
J.
29,9
41,-
26,6
62,8
1926/’30
1931 /’35
1936/’4O
1941
1942
1943
1944
1945
1946
1947
1948
1940
1945
1946
1947
1948
100
123
143
138
Bijzondere h b.s.
Aantal
leerlingen.
2 295
2 717
3 095
3 175
3 185
30,1
28,3
27,4
28,2
25,7
21,8
67,5
70,5
71,-
73,4
57,7
56,6
Aantal
leerlingen.
100
114
117
117
69,9
71,7
72,6
71,8
74,3
78,2
42,3
43,4
34,-
37,2
66,1
67,3
66,9
67,3
66,6
66,4
34,3
35.6
37,9
37,7
543
495
500
470
394
366
335
66,1
60,7
66,5
67,3
62,4
59,1
33,5
34.-
35,7
64,-
65,6
69,4
69,9
60,8
59,5
53,-
55,2
100,-
91,1
92.1
86,1
72,6
67.4
61,7
2 674
2 223
2 745
3 171
3 078
handels-
dagschool.
M.
Handels-avondonderwijs
Openbaar.
M.
1927
1930 2>
1935 2>
1940
1941
1942
1943 '1
1944
1945
1946
1947
1948
l) Één inrichting.
I 33,9
32,7
33,1
32,7
33,4
33,6
36,-
34,4
30,6
30,1
62,5
57,1
60,-
64,2
66,2
66,5
64,3
59,-
63,2
65,7
64,2
6!,7
70,1
66.1 33,9
64.7 35,3
65,- 35,-
63.8 36,2
64.1 35,9
H.b.s.onderwljs.
Openbaar.
J. M.
Aantal jongens en meisjes in pCt. van het totaal aantal leerlingen.
Openbare
Bijzonder. da|schlol. I dagonderwijs.
M. J.
Aantal leerlingen, j
330
323
288
300
2) Twee inrichtingen.
I 36.7
ö»,- 63,5 36,5
41,3 60,9i 39,1
ft. 60,8 39,2
I Verhouding
I t.o.v. 1945.
Totaal
avond
onderwijs.
J. M.
35,7
36^8
34,3
35,8
38,3
18,9 58,7
17,1 59,-
Openbare h.b.e.
I Verhouding
I to.v. 1945.
83.3 16,7 65,7
81,7 18,3 64,4
80,2| 19,8| 62,1
79.3 20.7| 62,3
Bijzonder.
M.
37,5
42,9
40,-
35,8
33,8
33,9
39.3
33,5
32,7
37,6
40,9
32,5
29,5
I 29,- 66,-
Oymnasiaal onderwijs.
Openbaar.
J. M.
54,5 45,51 88,1 11,9| 62,3 37,7
55,3 44,7 86,8 13,2 65,8 34,2
58,2 41,8 85,- 15, - 65.4 34,6
45,2 83,5 16,5 66,5
43,8 82.1 17,9 66,-
42,1 82,2 17,8 64,3
54,8
56,2
57.9
57.2 42,8; 80,9 19,11 63,2 36,8 63.3|
53,-1 47,-1 81,3 18,7| 61,- 39,- 63,51
52.9 47,11 81,11
53.2 46,8; 82,9|
Bijzonder.
M.