43
10
Te vermelden is nog, dat het aantal klassen
met meer dan 30 leerlingen in 1947 tot 13 op
gelopen in 1948 weer op het peil van 1946 lag
met 5, zoals uit onderstaande tabel blijkt.
Als gevolg van het vorenstaande heeft het
percentage der zg. grotere klassen, d.i. met meer
dan 20 leerlingen, nogal wat wijziging onder
gaan. Voor alle richtingen tezamen daalde dit
van 71,6 in 1946 tot 67,2 in 1948. Voor de verschil
lende richtingen en takken van onderwijs is de
volgende samenvatting gemaakt.
Evenals in voorgaande jaren is ook in 1947 en
1948 voor beide soorten van handelsavondonder-
wijs het onderdeel handelswetenschappen (om
vattende algemene handelskennis, boekhouden
en handelsrekenen) het vak, dat door het groot
ste aantal leerlingen wordt gevolgd. Opgemerkt
dient echter, dat in 1948 t.o.v. 1946 het percentage
cursisten voor dit vak bij de openbare inrich
tingen is teruggelopen van 39,3 tot 36,5, terwijl
het bjj de bijzondere is gestegen van 33,4 tot 40,8.
Relatief de grootste afneming had plaats bij
het gemeentelijk gymnasium, nl. van 44,1 in 1946
tot 33,3 in 1948 (het cijfer van 1947 ad 31,4 is nog
iets lager). Ook voor de bijzondere gymnasia en
h.b.s.-en is een teruggang waar te nemen, nl. on
derscheidenlijk van 63,0 tot 56,7 en van 78,2 tot
tot 70,3 pCt. Voor de openbare h.b.s.-en kwam het
percentage „grotere klassen” na de toeneming
tot 90,5 in 1947, in 1948 met 75,5 weer terug op
het peil van 1946, terwijl het bij de handelsdag-
school opliep en wel van 78,6 tot 91,6.
Stellen we de percentages voor de onderschei
dene scholen tegenover elkaar, dan blijkt in
1947 en 1948 zoals bijna steeds het laagste
percentage grotere klassen voor te komen bij het
Gemeentelijk gymnasium en het hoogste bij de
openbare handelsdagschool. Bij de openbare
h.b.s.-en is evenals vóór de oorlog het per
centage klassen met meer dan 20 leerlingen gro
ter dan bij de bijzondere. Nog is vast te stellen,
dat de cijfers voor de onderscheidene richtin
gen en takken van onderwijs over 1948 slechts
weinig afwijken van de vooroorlogse.
voor, zij het niet in gelijke mate. Het percentage
der grootste klassen daalde bij de bijzondere
gymnasia en bij de bijzondere h.b.s.-en onder
scheidenlijk van 30,7 tot 20,9 en van 62,9 tot 46,6.
Bij de openbare h.b.s.-en en bij de handelsdag
school was de afneming slechts gering, terwijl
het Gemeentelijk gymnasium een kleine stijging
te zien geeft, nl. van 11,8 pCt. in 1946 tot 12,1
pCt. in 1948. Hier liep echter het percentage
klassen met 21 t./m. 25 leerlingen sterk terug,
nl. van 32,3 tot 21,2,dn tegenstelling met de an
dere scholen.
Evenals vóór de oorlog is' in 1948 het percentage
vrouwelijke leerlingen voor dit vak bij de bij
zondere avondscholen kleiner dan dat der man
nelijke, een verhouding, die bij het openbaar on
derwijs steeds heeft bestaan.
Belangrijk is voorts het aantal leerlingen voor
Nederlandse en Engelse taal en handelscorres-
pondentie. Het eerste nam sinds 1946 bij beide
soorten van inrichtingen nog iets toe, het laatste
vertoonde daarentegen een kleine afneming.
Het aantal cursisten, voor deze drie vakken
tezamen bedraagt bij de openbare avondscholen
bijna van het totaal, bij de bijzondere scholen
is dit cijfer nog hoger, nl. ruim 85 pCt.
Een kleine toeneming is te constateren van het
aantal cursisten voor Franse taal en handelscor-
respondentie (welk vak steeds belangrijk min
der in trek is dan de andere talen), voor aard
rijkskunde en staatsinrichting, al blijft met na
me voor het laatste onderdeel de belangstelling
gering.
De deelneming aan de cursus Duitse taal en
handelscorrespondentie is bij de bijzondere scho
len in 1948 t.o.v. 1946. verminderd, evenals voor
de cursus stenografie en machineschrijven, voor
welk onderdeel het aantal leerlingen zelfs be
langrijk is af genomen; bij de openbare inrich
tingen bleef de belangstelling voor beide vakken
vrijwel gelijk.
Nog is op te merken, dat bij de openbare
avondscholen het relatieve aantal der vrouwe
lijke leerlingen voor de moderne talen en ma-
chineschrijven/stenografie vrijwel steeds groter
is dan dat der mannelijke; bij de bijzondere
avondscholen geldt dit slechts voor de Duitse
taal, waarvoor het aantal vrouwelijke leerlin
gen in verhouding aanzienlijk is.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
1947.
1948.
1945.
1946.
1944.
78.6
91,6
91,6
72,1
93,-
76.2
30,4
50,-
71,5
92,4
36,-
43,9
69,6
56,2
30.3
57.6
63,7
65,4
44,1
63,-
76,5
78,2
38,6
60,-
78,8
68,5
54,8
62,5
63,9
76,1
27.3
52.-
89,3
68,3
1942. I
12,8
50,-
68.6
70,9
33,3
56,7
75,5
70,3
Gemifldeid
1985 ^9 i
Aantal klassen in pCt. van het totaal met meer dan 20 leerlingen.
1940.
Aantal cursisten der handelsavondscholen.
1943. i
36,7 I
53,9
73.6
65,4
Gemiddeld I
1930/^. I
Openbare gymnasia')
Bijzondere
Openbare h.b.s.-en
Bijzondere
Openbare handels-
dagsehool
1) M.i.v. schooljaar 1943—1944 Gemeentelijk gymnasium.
31,4
59,4
90,5
75,8
1941.