153
oudere
57
11
15
horen, niet in een der Nederlandse bevolkingsregisters
zijn opgenomen, is bij de wet van 27 Mei 1948 bepaald,
dat zij alsnog voor de dienstplicht moeten worden inge
schreven, wanneer zij voor 1 Januari van het jaar, waar
in zij 35 jaar voorheen 25 jaar oud worden, in
een van die bevolkingsregisters worden opgenomen of
behoren te worden opgenomen.
De keuring der lichting 1950, welke op 8 September
1948 is aangevangen en aan het einde van het verslagjaar
nog niet geheel gereed was, geschiedde evenals in 1947
door de indelingsraad in het voormalige schoolgebouw
in de Falckstraat 11b.
Kosten keuring.
De door de Gemeente in 1948 ten behoeve van de
keuring van ingeschrevenen voor de dienstplicht ge
maakte kosten bedroegen f 8.581,80. De Minister van
Oorlog heeft doen weten, dat dit bedrag volledig aan
de Gemeente zal worden gerestitueerd. Van de in de
jaren 1946 en 1947 voor dit doel bestede bedragen zal
onderscheidenlijk f 16.048,99 en f 8.255,17 van het Rijk
worden terugontvangen. Voor de vaststelling van de
over deze jaren ten laste van de Gemeente blijvende be
dragen heeft als grondslag gediend het gemiddelde be
drag der kosten, hetwelk voor 1940 ten behoeve van
militaire keuringen is gemaakt en destijds ingevolge ar
tikel 2, 2de lid, van de Dienstplichtwet, voor rekening
van de Gemeente behoorde te blijven.
Opkomst in werkelijke militaire dienst.
Aan 3 308 personen zijn oproepingen verzonden voor
opkomst in werkelijke dienst ter vervulling van de eerste
oefening.
Ontslag.
Aan 245 alhier wonende dienstplichtigen is wegens
lichaamsgebreken een ontslagbewijs uitgereikt. In 277
gevallen zijn kennisgevingen toegezonden betreffende
uitsluiting van de dienst, op grond van artikel 22, la
der Dienstplichtwet.
2 788 personen;
153
716
Afgifte bewijzen
schap enz.
Ten behoeve van de aanmelding tot vrijwillige dienst
neming en voor bevordering werden 2 529 bewijzen van
goed gedrag, 2 490 bewijzen betreffende de burgerlijke
staat en 2 597 bewijzen van Nederlanderschap uitge
reikt. In 1 772 gevallen is overgegaan tot legalisatie van
handtekeningen, voorkomende op verklaringen betref
fende militaire dienst. Tevens zijn 3 bewijzen van goed
gedrag opgemaakt ten behoeve van het „Fonds voor
Oud-Militairen" c.q. voor de opneming van oud-mili-
tairen in „Bronbeek”.
In 1 502 gevallen zijn bewijzen betreffende de ver
houding tot de dienstplicht afgegeven of ambtelijke in
lichtingen hieromtrent verstrekt.
Ten aanzien van 1 440 personen is, naar aanleiding
van de van de Commissaris der Koningin in Zuid-Hol-
land ontvangen brief van 14 Mei 1948, A.N. 1716 (5de
1
1
12 personen.
In 377 gevallen moest een onderzoek naar de reden
van het niet voldoen aan de oproeping tot keuring wor
den ingesteld.
Tijdelijk ongeschiktverklaarden van
lichtingen.
De ingeschreven personen van de lichtingen 1944,
1945, 1946, 1947 en 1948, die aanvankelijk tijdelijk on
geschikt waren verklaard, zijn tijdens de keuring van
de lichting 1949 voor het ondergaan van een tweede
lichamelijk onderzoek opgeroepen. Hierbij waren on
derscheidenlijk 95,1, 1, 5 en 1 man betrokken, waarvan
59 personen werden goedgekeurd, 39 voorgoed onge
schikt verklaard, 4 niet gekeurd, waarvan wegens be
oefening buitenlandse zeevaart 1, verblijf buitenlands 2,
tijdelijke ontzegging van het recht tot het dienen bij de
gewapende macht 1 en wegens uitsluiting van de dienst
1 persoon.
Lichting 1950.
Bij brief van 8 Juni 1948 verzocht de Minister van
Oorlog over te gaan tot inschrijving van de lichting
1950. Hiervoor kwamen in aanmerking de mannelijke
personen, geboren in 1930, die op 1 Juli 1948 in het be
volkingsregister waren opgenomen, benevens zij, die
om een of andere reden nog niet voor een der lichtingen
1945 tot en met 1949 waren ingeschreven. Het totaal
aantal der voor deze lichting geregistreerde personen
bedroeg 4 271
Als gevolg van de bij de wet van 27 Mei 1948 (Staats
blad I 221) in de Dienstplichtwet aangebrachte wijzi
ging, is de inschrijving voor de lichting 1950 uitsluitend
tot Nederlanders beperkt gebleven. Vóór 1 Juli 1948
datum, waarop de wijzigingswet in werking trad
strekte zich de inschrijving namelijk ook uit tot de zg.
staatlozen en tot hen, die op grond van de wet van 10
Februari 1910 (Staatsblad 55) Nederlands onderdaan
waren. Ten aanzien van de Nederlanders, die op het
tijdstip van registratie van de lichting waartoe zij be-
Goedgekeurd
Tijdelijk ongeschikt verklaard
Voorgoed ongeschikt verklaard
Met geldige redenen niet gekeurd wegens
a vrijwillige dienstneming
b beoefening buitenlandse zeevaart of zee
visserij
c verblijf in het buitenland
d bekleden van of opleiding tot een geestelijk
of godsdienstig-menslievend ambt
e verblijf in een bepaalde inrichting
tijdelijke ontzegging van het recht tot het
dienen bij de gewapende macht
g overlijden
Niet gekeurd wegens ongeldige redenen, te wier
aanzien
a proces-verbaal is opgemaakt
b geen proces-verbaal is opgemaakt
Niet gekeurd wegens andere redenen
van goed gedrag, Nederlander-
19
1 persoon
1 persoon
11 personen;
Lichting 1949.
De keuring van de tot de lichting 1949 behorende
personen, welke op 21 October 1947 was aangevangen,
heeft op 13 Augustus 1948 haar beslag gekregen.
Van de 3 882 ingeschreven personen werden