58 De voorschriften betreffende de kostwinnersver goeding zijn in het verslagjaar niet gewijzigd. Ten aanzien van ongehuwde jaarwedde genietende militairen beneden de rang van officier werd bij beschik king van de Minister van Oorlog van 2 October 1947, Afd. A. I, bur. 2, nr. 555 bepaald, dat zij, die voor 1948 voor een toelage als ongehuwde kostwinners, genoemd in de „Voorlopige Bezoldigingsregeling der Koninklijke Landmacht”, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 4 December 1945, nr. 25, in aanmerking wensten te komen en die in Nederland bij enig onderdeel der Ko ninklijke Landmacht waren ingedeeld, vóór 31 Decem ber 1947 door tussenkomst van hun commandanten een verzoek tot de Minister van Oorlog moesten rich ten. De commandanten moesten, evenals in de vorige jaren, de verzoekschriften doorzenden aan de Burge meester, die, met bijvoeging van een staat van inlich tingen, voor indiening bij de Minister van Oorlog moest zorgdragen. In verband hiermede werden in het verslagjaar 476 staten van inlichtingen opgemaakt en verzonden. De hulpverlening aan gedemobiliseerde militairen heeft in 1948 een nadere regeling gevonden in het Ko ninklijk besluit van 14 Februari 1948, nr. 1, Stsbl. nr. 157 (Besluit Demobilisatievoorzieningen 1948). Be houdens enige uitzonderingen zijn in dit besluit voor zieningen getroffen uitsluitend in het belang van niet- beroepsmilitairen der zee- en landmacht, die in Indonesië werkelijke dienst hebben verricht en na 1 Maart 1946 in Nederland zijn of worden gedemobili seerd. De Minister van Sociale Zaken heeft in zijn tot de gemeentebesturen gerichte rondzendbrief van 18 Maart 1948, nr. C. 2 980 S.B., afd. Soc. Bijstand, medegedeeld, dat naast die regeling van kracht blijven de circulaires 1. van 5 September 1946, nr. C. 11 217, Afd. S.B., be treffende hulpverlening aan gedemobiliseerden, die op 6 Juni 1944 in werkelijke dienst waren en behoor den tot het reserve- of dienstplichtig personeel van de zee- of landmacht; 2. van 14 Februari 1947, nr. C. 2 816, Afd. S.B., voor hulpverlening aan oorlogsvrijwilligers, voor zover zij niet in Indonesië hebben gediend en verder, voor zover zij wel in Indonesië hebben gediend, eventueel na afloop van de termijn gedurende welke aanspraak bestaat op een uitkering ingevolge genoemd Ko ninklijk besluit. Voor de Gemeente zijn bij de uitvoering van het meergenoemde besluit in het bijzonder van belang de bepalingen, betreffende de uitkering, welke aan gede mobiliseerden zowel oorlogsvrijwilligers als dienst plichtigen kan worden toegekend, voor de tijd, dat zij na demobilisatie niet in staat zijn in hun levenson derhoud te voorzien. In het kort samengevat kan aan de militairen, die ten tijde van hun demobilisatie kost winner zijn voor het gezin waartoe zij behoren, geduren de de eerste zes maanden ten hoogste 80 pCt. en ge- Afd.), beoordeeld of uit militaire overwegingen be zwaren bestonden tegen inwilliging van een verzoek om afgifte van een buitenlands paspoort. In 1 833 gevallen is, na een veelal ingesteld onder zoek, de Minister van Oorlog of Marine van advies ge diend, betreffende verzoeken om uitstel van eerste oefe ning, of vrijstelling van dienst als gewoon dienst plichtige. Op verzoek van de Minister van Oorlog is aan 3 228 personen een kennisgeving verzonden, betreffende de mogelijkheid tot a het aanvragen van vrijstelling van dienst als gewoon dienstplichtige wegens broederdienst, op grond van de omstandigheid, dat reeds 3 wettige broeders of half-broeders een voor broederdienst geldige dienst hebben volbracht b het indienen van een verzoek om bestemming tot buitengewoon dienstplichtige, op grond van de om standigheid, dat reeds 2 wettige broeders of half broeders dienen of hebben gediend. Naar aanleiding hiervan hebben om de hierboven onder a genoemde reden 49 personen een verzoek om vrijstelling ingediend, terwijl 71 personen om de onder b genoemde reden hebben verzocht tot buitengewoon dienstplichtige te worden bestemd. In slechts vijf gevallen is de Burgemeester verzocht dienstplichtigen, die in gebreke waren gebleven te vol doen aan een hun opgelegde verplichting tot dienstver vulling, te doen opsporen en aanhouden. In 1948 zijn 825 aanvragen om toekenning van kost winnersvergoeding behandeld. Het aantal gevallen, waarin ten laste van het Ministerie van Oorlog ver goeding werd uitgekeerd, bleef gedurende het verslag jaar vrijwel constant. De voorgeschoten vergoedings bedragen bleven uiteraard in gelijke mate nagenoeg ongewijzigd. Daarentegen daalden de voor rekening van het Ministerie van Marine komende posten ge leidelijk. Hieronder volgt een per kwartaal ingedeeld overzicht. 58.458,20 f 992 171 985 152 211.101,35 50.768,10 203.188,82 47.715,20 Totaal uitgekeerd. f 5, Toelage voor ongehuwde kostwinners. 1 040 143 Totaal 1ste kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine 2de kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine 3de kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine 4de kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine Demobilisatie-uitkering. Uitstel van eerste oefening, vrijstelling enz. Opsporing en aanhouding dienstplichtigen. II. VERGOEDINGEN VAN VERSCHILLENDE AARD. Kostwi n n ersverg oed i n g Aantal posten. 1 000 f 207.363,96 188 f 215.789,80 44.148,30 f 1.038.533,73

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1948 | | pagina 67