59 In beide gevallen kan, indien de uitkering als werk loze gedemobiliseerde hoger zou zijn geweest, een aan vulling worden verstrekt. Aan gedemobiliseerden, die de hiervoren bedoelde uitkeringen ontvangen, kan tenslotte gedurende ten hoogste een jaar na demobilisatie een vergoeding van f 1,— per week worden toegekend, als tegemoetkoming in de kosten van een vrijwillige ziekteverzekering, uiter aard voor zover zij niet uit andere hoofde verplicht verzekerd zijn. Hieronder volgt een in kwartalen verdeeld overzicht van de ter zake van die uitkeringen aan het Rijk gede clareerde bedragen De, in vergelijking met de eerste drie kwartalen, op vallende stijging van het aantal posten en eveneens van de uitgekeerde bedragen gedurende het vierde kwartaal, is een gevolg van de omstandigheid, dat te beginnen met het laatste kwartaal in de aan het Rijk te declareren bedragen ook de in afwachting van de vaststelling der uitkeringen verstrekte voorschotten moesten worden opgenomen. Aan het einde van 1948 was f 13.086,50 aan voorschotten, betrekking hebbende op 116 posten, nog niet verrekend. Over de 4 kwartalen van 1948 is, onderscheidenlijk in 1 506, 1 341, 1 023 en 983 gevallen, tot een totaal be drag van f 54.593,18 ten behoeve van gezinnen van militairen, een tegemoetkoming uitbetaald voor de kos ten voor betaalde ziekenfondspremie. De in het verslag over 1947 genoemde beschikking van 1 October 1947, nr. 51 576, afd. B.B., Bureau Financiën, heeft in 1948 onveranderd toepassing gevonden. durende de daarop volgende zes maanden ten hoogste 60 pCt. van het laatstelijk genoten militaire inkomen worden uitgekeerd (niet-kostwinners gedurende de eerste drie maanden ten hoogste 80 pCt. en vervolgens gedurende drie maanden ten hoogste 60 pCt.). Bij aan vaarding van loongevende arbeid kan gedurende de hiervoren vermelde perioden een aanvulling op deze demobilisatie-uitkeringen worden verstrekt tot een maximum van onderscheidenlijk 90 pCt. en 70 pCt. van het militaire inkomen. De demobilisatie-uitkering mag echter nimmer stijgen boven f 75,— per week en niet dalen beneden het bedrag, dat de gedemobiliseerde bij opneming in de Overbruggingsregeling voor werklozen zou hebben ontvangen. Ten aanzien van gedemobiliseerden, die opeen Rijks- werkplaats voor Vakontwikkeling of bij een onder neming worden geschoold, herschoold of omgeschoold, is bepaald, dat, voor zover plaatsing op een Rijkswerk- plaats is geschied, een tijdsvergoeding en bij plaatsing in een onderneming een trainingstoeslag zal of kan worden toegekend. Bij beschikking van de Minister van Oorlog van 11 Augustus 1948, Staf Adjudant-Generaal, Afd. A. 2, Bur. 3, nr. 563, werd o.a. bepaald dat: 1. aan militairen der Koninklijke Landmacht, aan wie klein verlof wordt verleend in afwachting van de door de Inspecteur van de Geneeskundige Dienst der Koninklijke Landmacht omtrent hun geschiktheid voor de militaire dienst te nemen beslissing, behalve eventuele kostwinnersvergoeding, een uitkering van 100 pCt. van het laatstelijk genoten militaire in komen kan worden toegekend, voor zover zij niet in eigen levensonderhoud of in dat van hun gezin kun nen voorzien; deze uitkering eindigt in ieder geval op de dag, voorafgaande aan die waarop de militair wordt ontslagen, terwijl in het geval dat de militair in die periode inkomsten gaat genieten, deze op de uitkering in mindering worden gebracht; 2. aan gedemobiliseerde militairen der Koninklijke Landmacht, die uit hoofde van ziekte of een daar mede gelijk te stellen toestand, welke reeds op de dag van hun demobilisatie bestond of is ingetreden binnen 30 dagen nadien, niet in hun levensonder houd of in dat van hun gezin kunnen voorzien, naast eventuele kostwinnersvergoeding een uitkering van 80 pCt. van het laatstelijk genoten militaire in komen kan worden toegekend. Deze uitkering mag nimmer stijgen boven f 75,per week en niet dalen beneden het bedrag, dat aan de gedemobiliseerde bij opneming in de Overbruggingsregeling voor werk lozen zou kunnen worden verstrekt. Ingevolge deze Ministeriële beschikking werd van 1 September 1948 af in 42 gevallen in totaal f 12.367,53 uitgekeerd. 2.444.67 539,51 1 2.310,66 6 4.412,70 11 2 187,37 213,21 4de kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine ten laste van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen ten laste van het Ministerie van Sociale Zaken 1ste kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine ten laste van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen 3de kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine ten laste van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen 78 13 Totaal uitgekeerd. 23.164,75 4.482,86 54.421,96 9.825,21 Ziekenfondspremie. 308 f 55 2 de kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine ten laste van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen 17.309,84 2.515,51 Periodieke uitkeringen bij ziekte tijdens verlof in afwachting van ontslag wegens ongeschiktheid, alsmede na demobilisatie. 92 f 22 Aantal posten. 47 f 10.495,24 15 3„ Totaal f 132.323,49

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1948 | | pagina 68