I
Ingevolge de regeling „Vergoeding Ongehuwden”
beschikking Minister van Defensie dd. 1 April 1940,
Vilde afd., nr. 496 H. is in één geval in totaal f 94,50
uitbetaald.
In 52 gevallen is de Minister van Oorlog mededeling
gedaan betreffende verzoeken om vergoeding van reis
kosten voor het bezoeken van de graven van gesneuvel
de militairen of verzetsslachtoffers.
Voor de Chefs der Militaire Hospitalen en voor de
Chef van de Geneeskundige Dienst der Zeemacht is in
114 gevallen een onderzoek ingesteld naar de financiële
omstandigheden van oorlogsinvaliden, zulks in verband
met de door de Geneeskundige Commissies te beant
woorden vraag, in hoeverre deze personen in staat zijn
om in hun levensonderhoud te voorzien. Voorts is op
verzoek van de Chef van de Rijks-Geneeskundige
Dienst in 1948 nog aan 22 invaliden een identiteitsbe
wijs uitgereikt.
Ter controlering van toegekende militaire invalidi
teitspensioenen moesten 43 onderzoeken worden in
gesteld.
In aansluiting op de in het verslag over 1946 vermelde
Ministeriële beschikking van 28 October 1946, afd. A.
III, nr. 762 betreffende het toekennen van een aanvul
ling op de militaire inkomsten -aan vèrlofsmilitairen
beneden de rang van tweede luitenant, die verplicht in
werkelijke dienst zijn en, in bijzondere gevallen, aan
vrijwillig dienende (geen beroeps) militairen, wier in
komsten na hun opkomst belangrijk minder bedragen,
dan vóór hun opkomst het geval was, werd bij Minis
teriële beschikking van 1 Maart 1948, Afd. A. 3, nr.
1 201, bepaald, dat een tegemoetkoming in de kosten
van levensonderhoud eveneens kan worden toegekend
aan dienstplichtige militairen, wier militaire inkomsten
na hun aanstelling in de effectieve rang van onderoffi
cier minder bedragen dan het totaal van de militaire
inkomsten en de toegekende kostwinnersvergoeding,
welke zij en hun verwanten vóór die aanstelling ont-
dingen. (Bij overgang van de positie van soldij-genieten-
ve in die van jaarwedde-genietende wordt de kostwin
nersvergoeding namelijk ingetrokken.)
Op grond van deze beide beschikkingen werden in
1948 in 32 gevallen aan de Minister van Oorlog de no
dige inlichtingen verstrekt.
Ter uitvoering van de circulaire van de Minister van
Oorlog van 5 November 1946, Afd. A. IV, bur. 4, nr.
108, is op telegrafisch verzoek van de Adjudant-Gene-
raal te Batavia in 133 gevallen medewerking verleend
ten einde verwanten van in Indonesië verblijvende tot
In 83 gevallen is, ten behoeve van aan het Rijk uit te
brengen adviezen, een onderzoek ingesteld naar de
financiële en gezinsomstandigheden van personen, die
van Rijkswege een geldelijke uitkering genieten krach
tens de bepalingen van de Koninklijke Besluiten van
9 Mei 1931, Stbl. 186 en 187 (vrijwillig gediend hebben
de militairen enz., of hun verwanten, die aan bepaalde
pensioenwetten geen aanspraak op pensioen hebben
kunnen ontlenen).
Bij brief van de Minister van Binnenlandse Zaken
van 15 December 1947 nr. U. 68 196 Afd. B. werd aan
de Burgemeesters verzocht, mede ter inhouding van
mogelijk verstrekte voorschotten, medewerking te ver
lenen bij de verevening van door het Centraal Betalings-
kantoor Delegaties der Koninklijke Landmacht voor
(gewezen) militairen, over de jaren 1944 tot en met 1947
samengestelde eindafrekeningen van de militaire in
komsten.
Ingevolge deze rondzendbrief werd in 1948 in 1 201
gevallen in totaal f 55.162,92 uitbetaald.
Met betrekking tot de financiële en gezinsomstandig
heden van de zg. mobilisatieslachtoffers 1914—1918,
die krachtens de wet van 3 December 1931 (Stbl. 489)
en het Koninklijk Besluit van 13 Januari 1932 (Stbl. 10)
van Rijkswege een geldelijke uitkering ontvangen, zijn
in 37 gevallen, na een ingesteld onderzoek, de nodige
inlichtingen verstrekt.
In de plaats van deze geldelijke uitkering is het bij de
Wet buitengewoon militair pensioen 19141918 (Stbl.
1948, nr. 1 496) mogelijk gemaakt, dat verschillende
van deze oud-militairen alsnog, gerekend te zijn inge
gaan 1 Januari 1947, voor een pensioen in aanmerking
kunnen worden gebracht. Terzake hiervan zijn in 37
gevallen op verzoek van de Minister van Oorlog en van
de Chef van het Centraal Militair Hospitaal, alhier, uit
voerige onderzoeken naar de financiële en gezinsom
standigheden veelal zich uitstrekkende over de jaren
1914 tot en met 1948 ingesteld.
Op verzoek van de Ministers van Oorlog en Marine
zijn, ter beoordeling van de vraag, of verwanten van
gesneuvelde of vermiste militairen voor pensioen in aan
merking konden worden gebracht, 106 onderzoeken
ingesteld naar hun financiële en gezinsomstandigheden.
In 286 gevallen zijn aan het Ministerie van Oorlog
inlichtingen verstrekt, verband houdende met de bij de
wet van 4 Augustus 1947, Stbl. H. 292, tot stand ge
komen wijzigingen van de militaire pensioenwetten.
60
Vergoeding ongehuwden.
Vergoeding reiskosten grafbezoek.
Oorlogsinvaliden enz.
Tegemoetkoming in kosten van levensonderhoud.
In Indonesië verblijvende zieke, gewonde en
overleden militairen.
III. VERZORGING OUD-MILITAIREN EN NAGELATEN
BETREKKINGEN VAN GESNEUVELDE EN OVERLEDEN
MILITAIREN ENZ.
Gratificatiën gewezen vrijwillige militairen
of hun verwanten.
Uitbetaling van over de jaren 1944 tot en met 1947
aan (gewezen) militairen toekomende gelden.
Mobilisatieslachtoffers 1914 1918.
Pensionnering verwanten van gesneuvelden enz.