I
i
II
3
B
t
i
I
I
GEMEENTELIJKE FONDSEN.
1
BIJLAGE
Stand der fondsen.
a.
Naam van het fonds.
f 2.548.762,77
f
196.005,14
f 2.352.757,63
Fonds voor ambtenaars-eigen pensioenen
1.
2.
46.304,50
278.973,81
f
325.278,31
3.
309.256,42
26.300,95
282.955,47
85.110,44
1.533.271,64
1.618.382,08
4. Brandverzekeringsfonds
5.
39.677,83
11.323,96
28.353,87
6.
7.
9.975,59
171.482,10
181.457,69
de woning-
8.
1.110.135,77
285.577,30
824.558,47
11
4.253,26
1.610.721,41
1.614.974,67
Reservefonds van de productie-bedrijven
9.
2.357.543,73
183.340,46
2.540.884,19
van het Grondbedrijf.
10.
>1
3.182.370,99
94.727,14
3.277.098,13
11.
3.659.200,37
3.537.720,50
121.479,87
12. Erf pacht sfonds
1.308.941,99
19.046,20
1.289.895,79
Reservefonds van de Gem. Hypotheekbank
13.
11
van het Noodhypothekenfonds
14.
>1
159.342,75
151.650,80
7.691,95
van het Rijkshypothekenfonds
15.
1»
16.
873.801,13
71.267,31
945.068,44
s
n
ff
959,32
42.100,35
43.059,67
17.
Boetenfonds
n
10.846,31
66.104,—
55.257,69
18. Burgemeester-De-Monchy fonds
f 2.233.773,03
f
690.863,67
f 19.056.761,41
f 17.513.852,05
Totaal
Onderhoudsfonds ter zake van
exploitatie
Fonds tot bestrijding der kosten, voortvloeiende
uit de Ongevallenwet 1901 (1921)
Fonds voor de pensioenen van de leerkrachten
bij het bijzonder voorbereidend onderwijs
Boekenfonds voor middelbaar en voorbereidend
hoger onderwijs
Reservefonds ter zake van de woningbouw
en de woning-exploitatie
Fonds voor uitkering aan personeel, vallende
onder de Verord. no. 10 van 1927
Vermeerderd
in 1948 met
Verminderd
in 1948 met
Stand op
31 Dec. 1947.
Stand op
31 Dec. 1948.
van de uitgegeven terreinen.
I
Fonds voor de verzamelingen van Kunst en
Wetenschap