20
1
GEMEENTEBELASTINGEN VAN 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1948.
Het verslag geeft een overzicht van de vol
gende Gemeentebelastingen:
belasting op vermakelijkheden;
hondenbelasting;
straatbelasting;
rechten voor het gebruik of genot van open
bare Gemeentegrond;
vergunnings- en verlofsrecht;
schoolgelden;
verpleeggelden Gemeentelijke openlucht- en
buitenscholen;
opcenten grondbelasting;
opcenten personele belasting;
ondernemingsbelasting.
35
25
35 pCt. van vermakelijkheden, die geheel of ge
deeltelijk uit een bioscoopvoorstelling
bestaan, behoudens die, waar uitsluitend
films worden vertoond, welke door de in
artikel 15 der Bioscoopwet bedoelde Cen
trale Commissie zijn goedgekeurd als
betreffende onderwerpen van weten
schap, nijverheid, landbouw en handel.
Voor laatstbedoelde voorstellingen wordt
20 pCt. geheven;
van sportwedstrijden en andere sport
gebeurtenissen, voor zover betreft de
toegangsprijzen, welke f 2,en hoger
bedragen;
van bals en danspartijen;
van kermisvermakelijkheden;
van toneel-, cabaret-, variétévoorstel
lingen en andere vermakelijkheden, wel
ke gevolgd worden door een bal of een
danspartij;
van de overige vermakelijkheden.
De belasting wordt geheven krachtens de
Verordening No. 17 van 1932.
Tot 1 Januari 1947 bedroeg de belasting voor
bioscoopvoorstellingen en kermisvermakelijk
heden 20 pCt. van de bruto opbrengst der entrée-
gelden en die voor de overige vermakelijkheden
15 pCt. van deze opbrengst. Bij Raadsbesluit
van 9 September 1946, Bijl. 257, goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van 26 November 1946, No. 9,
werd met ingang van 1 Januari 1947 een uni
form percentage van 20 vastgesteld. Dit ge
schiedde naar aanleiding van een aanschrijving
van de Minister van Binnenlandse Zaken van
4 Juli 1946, waarin eisen werden gesteld ten
opzichte van de heffing der Gemeentebelastin
gen, waaraan de gemeenten, welke op steun uit
de Tweede Afdeling van het Gemeentefonds
voor het jaar 1947 waren aangewezen, moesten
voldoen. Voorts werden bij genoemd Raadsbe
sluit de tarieven van de oppervlaktebelasting
met ongeveer 50 pCt. verhoogd.
De Raad bracht in zijn vergadering van 28
Juni 1947, Bijl. 216, enige wijzigingen in de Ver
ordening aan. Deze wijzigingen, die goedgekeurd
werden bij Koninklijk besluit van 3 Februari
1948, No. 42 en die op 15 Maart 1948 in werking
traden, betroffen:
a. verhoging van het oppervlaktetarief voor
kermisvermakelijkheden
t>. verhoging van de maximum-entréeprijzen
voor de vrijgestelde vermakelijkheden, ge
geven door ten algemene nutte werkzame in
stellingen en door instellingen, tot welker
eigenlijke doel en gewone werkzaamheden
het geven van vermakelijkheden niet behoort.
De maximum-entréeprijzen werden onder
scheidenlijk verhoogd van f 0,50 tot f 0,60 en
van f 0,30 tot f 0,50;
c. uitbreiding van de mogelijkheid tot terug
betaling der belasting voor vermakelijkhe
den, waarvan de opbrengst is bestemd voor
een weldadig doel. Het woord „weldadig”
werd vervangen door de woorden „weldadig
of ander overeenkomstig onzelfzuchtig doel”;
d. afschaffing van de kosteloze verstrekking
van de toegangsbewijzen aan de ondernemers
der vermakelijkheden; voortaan worden de
aanmaakkosten daarvan aan de ondernemers
in rekening gebracht.
De circulaires van de Minister van Binnen
landse Zaken van 19 November 1947 en 17 Janu
ari 1948 zijn oorzaak geweest, dat het Gemeente
bestuur de belastingtarieven heeft herzien. Bij
Raadsbesluit van 15 Maart 1948, Bijl. 110, goed
gekeurd bij Koninklijke besluiten van 31 Maart
1948, No. 12 en 10 Maart 1949, No. 72, werden de
volgende belastingpercentages vastgesteld. Voor
de bioscopen gingen deze in op 2 April 1948,
voor de overige vermakelijkheden op 1 April
1948.
BIJLAGE 10
35
30
Belasting op vermakelijkheden.
(Zie de staten I en II.)