I
12
j
Mi
1
6
De kook- en brandproef werd 562 maal verricht
en gaf in 45 gevallen een positief resultaat, t.w.
1 rund met hepatitis, 1 rund met slikpneumonie,
22 varkens met een traangeur en -smaak, 20 bin-
Cysticercose. (Het voorkomen van blaaswor-
men van de bij de mens parasiterende lintworm
(taenia saginata.)
Onderstaande staat verschaft gegevens over
het aantal en de vindplaats van de gevonden
parasieten.
Voor zover bekend kwamen vleesvergiftigin-
gen niet voor.
nenberen en 1 schaap met urinegeur bjj een chro
nische nephrose.
De pH bepaling werd 324 maal verricht en gaf
in 9 gevallen waarden van 6,8 of hoger.
De galkleurstofbepaling werd 12 maal ver
richt, waarvan 6 maal met positief resultaat.
Het histologisch onderzoek had 17 maal plaats.
Aangetroffen werd:
mond- en klauwzeer bij 14 runderen, 7 graskal
veren en 21 varkens;
paratuberculose bij 8 runderen;
varkenspest bij 3 varkens.
11 1
11
-
•5
Bij 1 513 dieren hadden onderzoekingen plaats
(vorig jaar bij 1 095 dieren).
Bacteriologisch onderzoek werd 1000 maal
toegepast (vorig jaar 670 maal) en gaf in 123
gevallen een positief resultaat (vorig jaar 65).
Hierna volgt een tweetal staten, welke op dit
onderzoek betrekking hebben.
(a normale slachting; b noodslachting
wegens ongeval; c slachting zonder vooraf
gaande levende keuring; d ziek of wrak dier;
e gestorven dier.)
Distomatose. Deze afwijking was de reden tot
afkeuring van de levers van 920 runderen, 16
graskalveren, 1 paard, 2 varkens, 432 schapen
en 59 geiten. Uit de levers van 6 800 runderen,
53 graskalveren, 277 schapen en 28 geiten wer
den de ontstoken galgangen verwijderd.
Strongylose leidde tot afkeuring van de lon
gen van 3 paarden, 644 schapen en 4 geiten.
51 I
-I-
Zoals uit het bovenstaande blijkt, werden cy-
sticerci gevonden bij 417 runderen of 3,27 pCt.
van het aantal geslachte runderen (vorig jaar
5,09 pCt.) en bij 74 graskalveren of 5,97 pCt. van
het aantal geslachte graskalveren (vorig jaar
4,08 pCt).
Levende cystieerci werden gevonden bij 126
runderen of 0,99 pCt. van het aantal geslachte
runderen (vorig jaar 2,05 pCt.) en bij 23 graskal
veren of 1,86 pCt. van het aantal geslachte gras
kalveren (vorig jaar 1,73 pCt.).
-
VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS.
Vindplaatsen.
Levend.
1
Identificatie der culturen.
2
1
1
1
1
2
1
44
2
1
2
afgeke urd.
Diersoort.
goedgekeurd.
d
b
d
e
e
e
c
c
2
6
5
23
6
4
2 -
5
4
32
2
24
32
6
II
-i-
1
1
2
1
5
1
o
1
6
1
5
1
7
1
12
Runderen
Graskalveren
Vette kalveren
Nuchtere kalveren
Eenhoevige dieren
Varkens.
Schapen
Geiten
Uitwendige kauwspier
Inwendige kauwspier
In- en uitwendige kauwspier.
Hart
Slokdarm
Middenrif,
Tong
156
10
20
13
30
88
18
11
6
4
2
17
4
1 1
2
13
1
11
o
1
6
4
2
2
17
3
3
2
1
4
2
8
2
2
1
14
1
7
153
11
139
16
13
55
1
Besmettelijke veeziekten.
1
2
15
3 20
5 30
4
T5
s
a.
31
2
14
184
20
21
2
4
10
16
5 -
3 -
83
18
1
3
19
1
1
25
5
26
1
Laboratoriumonderzoekingen.
“I
7
i
Graskalf.
Dood.
2
8
9
1
6
I
48 6
4 -
5 31
4 5
9 5 23
17 34 17 26
9 10 7
4
5
4
1
1
Aantal
positieve
gevallen van
j bacteriologisch
onderzoek.
-L
a
e a
Na bacteriologisch onderzoek werden
voorwaardelijk
goedgekeurt
(vrij bank).
b c d
c I d
13 1
Ijjk voorwaardelijk
•d goedgekeurd
i. (sterilisatie).
d e a b
Rund.
I Levend.) Dood
Salmonella dublin
(niet te deter
mineren
Bac. coli
rhusiopathae suis
Streptococcen
Diplococcen
Staphylococcen.
Gram positieve bacillen.
negatieve
Mengculturen
a
'fl
K
Gevallen, waarin
bacteriologisch
I onderzoek werd
verricht.
42 91 144
6 8
5 88
18 43 11
60 29 91
17 11 13
7 9 12
d e
b c
a b
2 3 8
a i b c
i
10) 41
2 1