I I 13 6 Het terrein „Meijendel” bleef voorwaardelijk voor het publiek opengesteld. Het toegankelijke deel kon op enkele plaatsen iets worden uitge breid. Door de steeds ruimer wordende vervoers mogelijkheden en ten gevolge van het gunstige zomerweer was het bezoek somtijds zeer druk. Het was dan ook niet te verwonderen, dat aan het einde van het jaar de niet met opgaand houtgewas begroeide opengestelde terreinge- deelten vrijwel kaal waren. Deze plekken wer den zoveel mogelijk met gemaaide ruigte en gras afgedekt. Het aantal auto’s, waarmede Meijendel werd bezocht, nam dusdanig toe, dat het moeilijk werd daarvoor de nodige parkeerruimte te ver schaffen. De konijnenstand nam gedurende de zomer sterk toe. Ten gevolge van een intensieve be strijding, voornamelijk door eigen personeel, werd tegen het einde van het verslagjaar enige vermindering merkbaar. De beplantingen leden veel schade door konijnenvraat. Een ernstige moeilijkheid bij de bestrijding van het konijn is. dat de bestrijding in de naburige terreinen on voldoende is. Ten gevolge daarvan wordt de konijnenstand in de terreinen van het Bedrijf voortdurend door immigratie aan gevuld. Doordat er geen jacht wordt beoefend, waren er in de terreinen van het Bedrijf veel fazanten, waarvan de aanwezigheid ongetwijfeld bijdraagt tot de aantrekkelijkheid van het landschap. Leden van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie reinigden de nestkasten en contro leerden de bewoning daarvan tijdens het broed- seizoen. Bij de eerste controle (hoogseizoen) bleken 61 van de 1(M) kasten bewoond te zijn; bij de tweede controle (naseizoen) nog 13 kasten. Er waren veel meer kasten bewoond dan het vorige jaar, hetgeen vermoedelijk aan de gron dige schoonmaak is te danken. Voor de 21 zg. vliegenvangerkasten bleek geen belangstelling te bestaan; zij bleven alle onbewoond en zullen door mezenkasten worden vervangen. Van de 74 bij controle aangetroffen broedsels waren er 56 van koolmezen, 11 van geknaagde roodstaar ten, 2 van pimpelmezen, 1 van een steenuil, 2 van kauwtjes en 1 van een eekhoorn. De werkzaamheden van de afdeling „Labora torium" zijn voornamelijk onder het hoofd „Onderzoek van het water” beschreven. In verband met plannen tot uitbreiding van de winning van diep grondwater buiten het jonge duingebied werden vrij omvangrijke chemische onderzoekingen verricht. De'proef nemingen met overdekte biologische nafilters werden voortgezet. Het meest opval lende resultaat was, dat met een overdekte bio logische filter, gevuld met rivierzand, waarop een laagje uitgezeefde cokes is aangebracht, een Bij de installatie Kaswetering werd voor eventueel gebruik gedurende de wintermaanden een kleine pomp (met een vermogen van 360 m3/h) bjjgeplaatst. In de watertoren werd een aantal electrische lichtpunten en wandcontactdozen aangelegd. De afdeling „Beplantingen" onderhield de bestaande beplantingsaanleg. Het bleek, dat de nieuwe aanplant in het zg. Meijenbos zoveel van het publiek te lijden had, dat het oorspronkelijke plan om geen afrastering aan te brengen niet kan worden gehandhaafd. De exploitatie van de kw'ekerij gaf wederom gunstige resultaten. Er werden in het plantsei zoen 1949/1950 ongeveer 70 000 stuks voorname lijk tweejarig plantsoen en bewortelde steklin- gen voor uitplanting in het terrein af geleverd, waaronder 40 000 stuks tweejarig naaldhout- plantsoen, dat voor een groot deel uit zelf ge wonnen zaad was opgekweekt. De kostprijs van dit plantsoen lag gemiddeld iets beneden de prijs, die in de handel wordt gevraagd. De afge leverde soorten waren in hoofdzaak: de naaldhoutsoortengrove, Oostenrijkse, Cor- sicaanse dennen (pinus silvestris, pinus nigra austriaca, pinus nigra corsieana) en een klein aantal zeedennen (pinus pinaster); de hoofdloofhoutsoorten: esdoorns (acer pseudo- platanus en in geringer aantal acer platanoïdes), essen (fraxinus excelsior), eiken (quercus robur) en in geringer aantal, uitsluitend voor gebruik in meer beschut gelegen terreinen, beuken (fagus silvatiea); de vulhoutsoorten: troskers (prunus padus), vuilboom en wegedoorn (rhamnus frangula en eathartica), hondsroos en egelantier (rosa ca- nina en rubiginosa), sleedoorn (prunus spinosa), wilde kornoelje (cornus sanguinea), liguster (ligustrum vulgare) en zuurbes (berberis vul garis). De Japanse bottelroos (rosa rugosa), waarvan door een vergissing van de zaadleverancier een zaaibed was verkregen, werd gebruikt voor aan kleding van het terrein bij het dienstgebouw in Meijendel. Het zaaibed kardinaalsmuts (euonymus euro- paea), dat het vorige jaar als mislukt was opge geven, bleek na een jaar overliggen een uitste kende opkomst te geven. De terreinen „Kijfhoek” en „Bierlap” werden evenals vorig jaar voor houders van persoon lijke jaarkaarten en voor excursies opengesteld. Er werden 1 240 jaarkaarten en 125 excursie- vergunningen, elk voor ten hoogste 20 personen, uitgereikt. Dat betekent, dat het bezoek bijna 50 pCt. drukker zal zijn geweest dan het vorige jaar. Vooral bij de ingang van de terreinen was de toeneming van het bezoek duidelijk merkbaar door de achteruitgang van de begroeiing. 1 VERSLAG DER DUINWATERLEIDING. B

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1949 | | pagina 136