17
I. ALGEMEEN.
1
DIENST DER STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING VAN ’S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1949.
Naar aanleiding van het Raadsbesluit van
29 November 1948 (Bijlage no. 551) werden door
het College van Burgemeester en Wethouders
in zijn brief dd. 23 Mei 1949 meer gedetailleerde
lichtlijnen gegeven betreffende de algemene re
organisatie van de Gemeentelijke Dienst voor
de Wederopbouw en de Gemeentelijke Dienst
der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting (zie
jaarverslag over 1948), welke reorganisatie per
1 Juni 1949 werd ingevoerd.
De Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuis
vesting werd beheerd door Burgemeester en
Wethouders, bijgestaan door de Commissie voor
de Plaatselijke Werken en Eigendommen.
Deze Commissie bestond aan het begin van het
verslagjaar uit mevrouw N. C. Boumavan
Strieland en de heren J. W. van den Akker,
Jhr. Mr J. M. M. van Asch van Wijck, G. W.
Hijlkema, K. J. Nieukerke en Th. C. J. van der
Valk. Voorzitter was de Wethouder van Open
bare Werken, Wederopbouw en Volkshuisves
ting, Ir L. J. M. Feber.
Ten gevolge van de hiervoren genoemde re
organisatie zijn de onderwerpen survey, weder
opbouw-, uitbreidings- en saneringsplannen,
verkeer e.d., die betrekking hebben op de werk
zaamheden, welke zijn opgedragen aan de Ge
meentelijke Dienst van de Wederopbouw en de
Stadsontwikkeling, opgenomen in het jaarver
slag van die Dienst.
Terwille van de duidelijkheid werd besloten
over deze onderwerpen één verslag te publice-
Bij Raadsbesluit dd. 28 Februari 1949 werd tot
hoofddireceur van de Dienst van de Weder
opbouw en de Stadsontwikkeling benoemd Dr
Ir F. Bakker Schut.
Bij Raadsbesluit van 13 Juni 1949, Bijlage no.
287, werd besloten de heren Ir H. E. Suyver en
Ir J. P. van der Ploeg te benoemen tot onder
scheidenlijk directeur van de Gemeentelijke Wo-
ningdienst en directeur van de Dienst voor het
Gemeentelijk Grondbedrijf, terwijl één en ander
geacht werd te zijn ingegaan op 1 Juni 1949.
Bovendien werden met ingang van deze da
tum enige nieuwe maatregelen van kracht in
zake het financiëel en administratief beheer van
de afdeling Stadsontwikkeling. Van 1 Juni
1949 tot 1 Januari 1950 werd dit beheer gevoerd
door de administrateur van de Woningdienst en
het Grondbedrijf, in overleg met de administra
teur van de Dienst van de Wederopbouw en de
Stadsontwikkeling. De onder de administrateur
van de Woningdienst en het Grondbedrijf res
sorterende administratie en boekhouding bleven
tot 1 Januari 1950 onveranderd, evenals het kas
beheer.
Betreffende de boekhouding, het kasbeheer en
de administratie van de Woningdienst en het
Grondbedrijf werd tevens besloten, dat na 1 Ja
nuari 1950 een centraal beheer zal worden ge
voerd onder leiding van de administrateur van
de Woningdienst, die deze functie ook bekleedt
bij het Grondbedrijf.
Inzake de bibliotheek werd besloten deze in te
stellen als centrale bibliotheek voor de drie
diensten.
De onder a bedoelde afwikkelingsperiode
werd op 31 October 1949 doorkruist door het
plotseling overlijden van Ir H. E. Suyver.
Met de tijdelijke waarneming van diens ambt
werd met ingang van 1 November 1949 belast
Ir J. P. van der Ploeg, directeur van de Dienst
voor het Gemeentelijk Grondbedrijf (Besluit
Burgemeester en Wethouders van 29 December
1949).
Met ingang van die datum werden ingesteld:
I. De Gemeentelijke Dienst van de Wederop
bouw en de Stadsontwikkeling, ontstaan
door samenvoeging van de voormalige
Dienst voor de Wederopbouw en het onder
deel Stadsontwikkeling van de voormalige
Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuis
vesting;
II. De Gemeentelijke Woningdienst;
III. De Dienst voor het Gemeentelijk Grondbe
drijf.
Tegelijkertijd hielden de Dienst van de We
deropbouw en die der Stadsontwikkeling en
Volkshuisvesting op te bestaan.
Ter voorkoming van moeilijkheden van ad
ministratieve en boekhoudkundige aard werd
besloten:
ö- de Dienst der Stadsontwikkeling en Volks
huisvesting per 1 Januari 1950 op te heffen
en van 1 Juni 1949 af de directeur en de ad
ministrateur van de Woningdienst te belas
ten met de afwikkeling van eerstgenoemde
Dienst;
b. met ingang van 1 Januari 1950 aan te wijzen
als afzonderlijke takken van dienst, als be
doeld in artikel 252 der Gemeentewet, de on
der II en III genoemde diensten.
BIJLAGE
Organisatie.
Beheer.
Stadsontwikkeling.