I 19 7 Moer weg II en IV. Deze plangedeelten werden vastgesteld door de Raad op 28 Maart 1949 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 26 Juli 1949, G.S. no. 560. Waldeck. De stukken voor de herziening van het uit breidingsplan „Waldeck”, bestaande uit teke ningen en bijbehorende bebouwingsvoorschrif- ten, werden begin November 1949 aan het Col lege van Burgemeester en Wethouders ter be handeling aangeboden. Goudreinetstraat. Burgemeester en Wethouders verenigden zich met een voorstel tot wijziging van een gedeelte van het plan ’s-Gravenhage-West. Nieuwe Weg (Lsd.). Een herziening van dit plan werd vastgesteld door de Raad in zijn vergadering van 23 Mei 1949 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 30 Augustus 1949, G.S. no. 265. De plannen Moerweg II en IV, III en Nieuwe Weg werden ingediend zonder bebouwingsvoor- schriften, gezien de voortdurend "wisselende Rijksvoorschriften voor de woningwetbouw. Van Gedeputeerde Staten werd evenwel be richt ontvangen, dat voor volgende plannen wederom bebouwingsvoorschriften dienden te worden opgesteld. Dierentuin. In verband met plannen voor het Provinciale gebouw op het terrein van de Dierentuin werd een rooilijn ontworpen, welke via Burgemeester en Wethouders aan Gedeputeerde Staten werd voorgelegd. U itbreidingsplan-in-hoofdzaak Eseamppolder. Mede om niet in tijdnood te geraken, werd voor het verdere Zuidwestelijke gedeelte van het structuurplan een uitbreidingsplan-in-hoofdzaak opgesteld. Nadat Burgemeester en Wethouders zich met deze werkwijze en met het plan hadden verenigd, werd het voorgelegd aan de Commissie van Advies voor de Uitbreidingsplannen in Zuid-Holland. Reigersbergen Mariahoeve. Van Burgemeester en Wethouders werd machtiging verkregen dit plan voor te leggen aan de Commissie van Advies voor de Uitbrei dingsplannen in Zuid-Holland, hetgeen geschied de medio September 1949. Burgemeester en Wethouders verenigden zich met het voorstel om aan de plannen Moerweg I t./m. V de gezamenlijke naam „Moerwijk” te geven. Arendsdorp. Voor een deel van dit plan werd een gedeel telijke herziening (plan Ridderlaan) aanhangig gemaakt. Bij de eerste tervisielegging werd een aantal bezwaarschriften ingediend, waarin de Raad op voordracht van Burgemeester en Wethouders evenwel geen aanleiding zag tot wijziging van het voorstel. Aan het einde van het verslagjaar was nog geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten verkregen. S I I Moerweg V. Dit plangedeelte werd vastgesteld door de Raad op 17 October 1949 (in 1949 nog geen goed keuring van Gedeputeerde Staten). Moerweg III. Dit plangedeelte werd vastgesteld door de Raad op 17 October 1949 (in 1949 nog geen goed keuring van Gedeputeerde Staten). Ley weg. Bij bovengenoemde naamgeving werd de naam voor dit plan gewijzigd in „Morgenstond”. De Commissie van Advies voor de Uitbrei dingsplannen in Zuid-Holland nam in het alge meen met waardering kennis van het ontwerp, maar had bezwaren ten aanzien van de bebou- wingsdichtheid en de oppervlakten openbare straat. Als gevolg hiervan werd het plan grondig omgewerkt, waarbij het grootste deel van de bebouwing op vier woonlagen werd gebracht. Het plan is daarna op 1 September opnieuw aan de Commissie voorgelegd. Aan het einde van het verslagjaar was nog geen antwoord ontvangen. Op grond van het feit, dat, na de beslissing van de secretaris-geueraal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in 1942 om het uitbrei dingsplan Moer- en Escamppolder niet goed te keuren, de Gemeente niet binnen de voorge schreven termijn van één jaar met een herzien plan is gekomen, dient nu de vaststelling van de uitbreidingsplannen voor dit gebied te ge schieden door Gedeputeerde Staten. Ter bespoediging werd het plan aan Burge meester en Wethouders ingezonden zonder het antwoord van de Commissie van Advies voor de Uitbreidingsplannen in Zuid-Holland af te wachten. VERSLAG WEDEROPBOUW EN STADSONTWIKKELING. S

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1949 | | pagina 258