27
de
en
de
2
Slechts 1 vaartuig van deze dienst deed
haven te Scheveningen aan.
De kustvisserij werd uitgeoefend door motor-
kotters en -schokkers afkomstig uit Schevenin
gen, Stellendam, Goederede, Ouddorp en Texel.
Deze maakten in totaal 6 412 reizen op de Sche
venin gse haven.
Deze bleef tot ongeveer eind October van het
verslagjaar zeer goed op diepte. Daarna deed
zich bij slecht weer vóór die haven een zandver-
schuiving voor, die in een paar weken tijds een
bank vormde, met het gevolg, dat zeer weinig
waterstand aan de semaphore kon worden ge
seind.
De eerste 4 maanden waren de beide binnen
havens goed op diepte. In Mei werd het nodig
tot baggeren over te gaan. Deze werkzaamheden
waren, wat de eerste en tweede binnenhaven be
treft, onderscheidenlijk ultimo Juni en Juli
gereed. In de binnen-voorhaven werd in Augus
tus een aanvang gemaakt met baggeren.
Aan de haringvisserij namen deel 1 stoom-
logger en 111 motorloggers; in totaal 112 sche
pen, die 1 061 reizen maakten of gemiddeld 9,47
reis per schip. Het eerste deel der vaartuigen
ging op 17 Mei naar zee. Drie dagen later kwa
men de eerste loggers van de haringvisserij bin
nen. De gehele haringvloot behoudens 1 vaar
tuig, dat op 7 Januari 1950 arriveerde was
vóór 1 Januari 1950 binnen.
De vissers, die met een drijfwant visten, had
den van Juli tot September te klagen over min
der gunstige vangsten.
In October werden de vangsten beter. De aan
voeren in het verslagjaar evenwel waren in
een rond getal uitgedrukt wel 100 000 ton
minder dan die in 1948.
De visserij in het Kanaal leverde ook weinig
^resultaat.
Op 1 Juli bracht het Hospitaal-Kerkschip „De
Hoop” een drietal zieken aan de wal;
door het Hospitaal-Kerkschip „De Hoop” werd
op 17 Juli binnengebracht het lijk van een Sche-
veningse matroos, die aan boord van dit vaar
tuig was overleden. Door de Gemeentelijke Ge
neeskundige en Gezondheidsdienst is het lijk
vervoerd;
op 19 October, ten gevolge van stormachtig
weer, kwamen de SCH 229 en de SCH 310 ieder
met 3 gekwetsten aan boord de haven binnen:
op 29 November kwam de motorlogger SCH
77 de haven binnen met een zieke en een ge
kwetste aan boord; beiden werden door ge
noemdg Dienst naar een ziekenhuis vervoerd.
Aan de treilvisserij, met inbegrip van de
haringtreilvisserij, namen deel 39 motorloggers,
die in totaal 306 reizen op de haven maakten,
waarvan een tweetal naar Ijsland; d.i. gemid
deld 7,85 reis per schip. Enkele loggers afkom
stig uit IJmuiden en Katwijk deden de haven
aan om tevens van de helling gebruik te maken.
Het passagiersvaartuig „W. F. van der Wijck”
onderhield van 2 Juli af tot en met 31 Augustus
geregeld pleiziervaarten op de Noordzee.
Gedurende eerstgenoemde maand waren de
weersgesteldheden voor deze tochten minder
gunstig; Augustus bracht hierin verbetering.
Twee particuliere vletten maakten regelmatig
tochtjes met passagiers naar zee.
Via de Schevenin gse haven is er dit jaar door
35 coasters (kustvaarders) voor een waarde van
circa twee en een half millïoen gulden aan goe
deren uitgevoerd. Dit is een zeer gunstig resul
taat vergeleken met het jaar 1948, toen er voor
ruim een millioen gulden werd verladen. Het
aantal binnengelopen kustvaarders is dan ook
bijna driemaal zo groot als in 1948. Aan haring
werd er voor drie millioen kg geladen, aan lom
pen en oud-papier eveneens voor drie millioen
kg, terwijl er voor 1000 ton aan kippengrit (ge
malen schelpen) per coaster werd verstuurd;
derhalve een opmerkelijke toeneming van
handelsscheepvaart op Scheveningen.
Het verladene was bestemd voor Oost-
W est-Duitsland.
Geschut weerden naar de vissershaven 963
vaartuigen met een totale verplaatsing van
46 449 in3 tegen 1005 met een totale verplaatsing
van 43 313 m3 in 1948.
Uit de vissershaven werden geschut 953 vaar
tuigen met een totale verplaatsing van 46 186 m’
tegen 1 005 met 44 017 m3 in 1948.
VERSLAG OEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN.
Buitenhaven.
Mijnenveegdienst.
Kustvisserij.
Binnenhavens.
Haringvisserij.
Quarantaine.
Treilvisserij.
Passagiersvaartuigen.
Vrachtvaart.
Schutsluis.