I I I I 28 I I !?$®3 r.';W 12 4 3. 249 4. 4 5. 1 6. 4 Totaal 279 I 2 1. 2. 1 4 S ch oonmaakpcrsoneel. Wegens vermindering van voor de Dienst no dige loealiteiten, werd ook het aantal werkvrou wen geleidelijk teruggebracht. Op 31 December 1949 waren zodoende nog slechts twee werkvrou wen in dienst. 7. 8. 1 Salariëring. In de Gemeentelijke salarisregeling voor het distributiepersoneel kwam tijdens het verslag jaar geen wijziging. slag in aanmerking moesten worden gebracht, werd wederom zoveel doenlijk rekening gehou den met ieders persoonlijke omstandigheden. In een vrij groot aantal gevallen was het mogelijk ontslagen ambtenaren en werklieden door bemiddeling van de Dienst elders te werk te stellen. Op grond van daartoe verkregen machtiging van hogerhand, werden ook de crisis-ambtena- ren, die zich in militaire dienst bevonden, eer vol ontslagen. Zij werden daarbij, voor zoveel nodig, schriftelijk gewezen op het recht om het hun toekomende „wachtgeld” eerst te doen in gaan met de datum van hun demobilisatie. Hoewel per 1 December alle crisis-ambtenaren ontslag was aangezegd en het zich liet aanzien, dat de Dienst met ingang van die datum prac tised zou zijn opgeheven, werd op 30 November van de directeur van het Centraal Distributie kantoor bericht ontvangen, dat de Regering nog geen beslissing had genomen omtrent de intrekking van de Tweede Distributiestamkaar- tenbeschikking 1946. Dit had tot gevolg, dat de uit de toepassing van deze beschikking voort vloeiende werkzaamheden ook na 30 November voortgang moesten blijven vinden. In verband hiermede werd het ontslag voor drie crisis ambtenaren en één tijdelijke werkman voorlopig tot 1 Januari 1950 opgeschort en de tewerkstel ling van 1 ambtenaar in vaste Gemeentedienst vooralsnog bestendigd. Door de meergenoemde intrekking van de Tweede Distributiestamkaar- tenbeschikking 1946 op 1 Januari 1950 werden de per die datum aangezegde ontslagen effectief. Burgemeester en Wethouders hebben in het verslagjaar, wegens vermindering der werk zaamheden, in totaal 249 crisis-ambtenaren en tijdelijke werklieden eervol ontslagen. Van dit aantal hadden, ingevolge de desbe treffende regelingen, 232 ambtenaren werklieden aanspraak op „wachtgeld”. De sterkte van het personeel bedroeg op 1 Januari 1949; 286 personen, t.w. 198 mannelijke erisisambtenaren, 57 vrouwelijke crisisambtena ren, 19 tijdelijke werklieden en 12 ambtenaren in vaste Gemeentedienst. Ontslagen, c.q. ontheven van hun tewerkstel ling bij de Dienst werden: 196 mannelijke crisis- ambtenaren, 56 vrouwelijke crisisambtenaren, 19 tijdelijke werklieden en 4 ambtenaren in vaste Gemeentedienst. Overleden zijn de directeur van de Dienst, zomede 1 vrouwelijke en 2 mannelijke crisis- ambtenaren. Op 1 Januari 1950 waren nog 7 ambtenaren in vaste Gemeentedienst geheel of ten dele met distributiewerkzaamheden belast. Het aantal in 1949 ontslagen personen is voorts nog als volgt te specificeren. Van de onder 3 genoemde 249 crisisambtena ren konden 41 worden geplaatst in vacatures bij andere takken van Gemeentedienst, terwijl de 4 ambtenaren in vaste Gemeentedienst naar een andere tak van Dienst werden overgeplaatst. Het ontslag, door Burgemeester en Wethou ders reeds in 1948 aan één crisisambtenaar ter zake ongeschiktheid aangezegd, doch dat, han gende de uitspraak van de beroepsrechter, nog niet was verleend, trad - na een voor betrok kene ongunstige uitspraak van de Centrale Raad van Beroep alsnog per de oorspronkelijk be paalde datum (27 November 1948) in werking. Aangezien destijds bekend was, dat een der crisisambtenaren, die zich in militaire dienst bevond, als militair een misdrijf had gepleegd, behielden Burgemeester en Wethouders zieh bij zijn ontslagverlening voor, de reden van ontslag nader te bepalen. Nadat gebleken was, dat hij tot gevangenisstraf en degradatie was veroordeeld, is aan Burgemeester en Wethouders voorgesteld het ontslag te verlenen wegens „ongeschikt heid anders dan ten gevolge van ziels- of lichaamsgebreken”. Dientengevolge zal betrok kene zijn aanspraak op „wachtgeld” zien ver loren gaan. eervol ontslagen op eigen verzoek eervol ontslag, al dan niet op verzoek, aan vrouwelijke crisisambtenaren we gens huwelijk eervol ontslagen, niet op verzoek, wegens inkrimping, c.q. opheffing van de Dienst eervol ontheven van hun tewerkstelling bij de Crisis- en Distributiedienst (vaste ambtenaren) niet-eervol ontslagen wegens fraude, gepleegd in 1948 en deswege reeds ge schorst ontslagen, anders dan wegens ziels- of lichaamsgebreken overleden voorts met ingang van 1 Januari 1950 eervol ontslagen VERSLAG VAX DE CRISIS- EX DISTRIBI’TI EDI EXST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1949 | | pagina 354