31 2 Op het einde van het verslagjaar bestond het personeel in vaste dienst uit: 1 directeur, 1 ad ministrateur A en 1 boekhouder B. Bij Raadsbesluit van 11 April 1949 (Bijlage 154) werden met ingang van die datum voor de tijd van twee jaren tot deskundigen voor de schatting der waarde en het onderzoek naar de Evenals bij het Noodhypothekenfonds, wat betreft de tweede hypotheken, was het bij het verstrekken der eerste hypotheken de bedoeling, ter verkrijging van een zo duidelijk en volledig mogelijk overzicht, de uit de regeling voort vloeiende inkomsten en uitgaven niet over de Gemeentebegroting en -rekening te laten lopen, maar de boekhouding dezer hypothecaire le ningen op commerciële voet in te richten. Een afzonderlijke tak van dienst (bedrijf), met toe passing van artikel 252 der Gemeentewet, be hoefde ook in dit geval niet in het leven te worden geroepen, daar met de administratie dezer leningen het eveneens bij de Gemeentelijke Hypotheekbank in beheer zijnde Rijkshypo- thekenfonds kon worden belast. De Gemeenteraad nam dit voorstel in zijn vergadering van 23 Mei 1949 ongewijzigd aan en stelde voor dit doel beschikbaar een bedrag van f 500.000,Het Raadsbesluit werd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland goedge keurd (13 Juni 1949, G.S. no. 228). De werking van de drie hypotheekinstellingen bleef, behoudens de bemoeiingen door het Nood hypothekenfonds in zake de „Financieringsre- geling Woningbouw 1947 (1948)” in hoofdzaak beperkt tot overneming en voortzetting van be staande hypotheken. Bovendien werden behan deld 5 aanvragen om verhoging van bestaande leningen en 3 aanvragen om een nieuwe lening. In totaal kwamen in behandeling 83 (v.j. 80) aanvragen tot een totaal bedrag van rond f 1.742..700,(v.j. f 2.147.500.Gesloten werden 17 (v.j. 11) leningen tot een totaal bedrag van rond f 227.400,(v.j. f 362.800,—). De aflossingen bedroegen in totaal rond f 169.700,(v.j. 912.400,waarin begrepen de algehele aflos sing van 17 (v.j. 48) leningen te zamen bedra gende rond f 92.100,(v.j. f 832.400,—). Het totaal der 324 (v.j. 324) uitstaande leningen bedroeg op 31 December rond f 6.697.600,— (v.j. f 6.640.000, <lit is f 57.600,meer dan een jaar tevoren. Met uitzondering van de sedert jaren nood lijdende posten, voldeden de geldnemers in het algemeen regelmatig aan hun betalingsverplich tingen. Aan enkele debiteuren werd, als tegemoetkoming in hun tijdelijke financiële moeilijkheden, opschorting van de periodieke aflossing toegestaan. Enig risico was hieraan voor de Gemeente niet verbonden, aangezien de posten voldoende gedekt waren. Tot executie van onderpanden werd in het verslagjaar niet overgegaan. Het aantal van de bij de Bank in exploitatie zijnde onderpanden onderging geen wijziging. De exploitatie-uitkomsten van de bovenbedoelde panden waren, in verband met de hoge lasten (speciaal wat betreft het onderhoud) en de te lage huren, niet bijzonder gunstig. Het is niet te verwachten dat, indien het onlangs door de regering ingediende ontwerp-Huurwet tot wet wordt verheven, de uitkomsten afdoende zullen worden verbeterd. De voorgestelde huurverho ging van 15 pCt. is voor de, in vele gevallen te zwaar belaste, panden niet voldoende te achten. Het onderhoud der panden werd evenals in vorige jaren uitgevoerd door de Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting (thans Gemeentelijke Woningdienst). Op de staat van onderhoud der verdere on derpanden van de drie hypotheekinstellingen werd het gebruikelijke toezicht uitgeoefend. Ernstige tekortkomingen kwamen hierbij niet aan het licht. Voor één post in het Bezuidenhoutkwartier is het bedrag der schadevergoeding thans be kend. De hypothecaire vordering der Gemeente is ruim gedekt. Bij de zg. puinonteigening en de daarmee verband houdende onteigening van de grond te Kijkduin zijn de bedragen der schade vergoeding nog niet bekend. De gemiddelde hypotheekrente was op 31 De cember bij de Hypotheekbank 3,85 pCt; bij het Noodhypothekenfonds 3,97 pCt. en bij het Rijks- hypothekenfonds 3,96 pCt. (v.j. onderscheidenlijk 3,86 pCt; 3,97 pCt. en 3,96 pCt.). Het totale bedrag der hypotheekrente beliep rond f 259.200,(v.j. f 270.600,Bij de drie hypotheekinstellingen gezamenlijk werd de rentevoet van 12 leningen tot een totaal bedrag van f 160.930,verlaagd (v.j. 7 leningen tot een totaal bedrag van f 109.800,—). De verliezen van het Noodhypothekenfonds en het Rijkshypothekenfonds over 1949 bedroegen onderscheidenlijk f 74.204,90 en f 467.265,66. Laatstgenoemd verlies kon voor een bedrag van f 7.885,13 uit het reservefonds van het Rijks- hypothekenfonds worden gedekt. Het restant ad f 459.380,53, alsmede het verlies van het Nood hypothekenfonds moesten door de Gemeente worden bijgepast. Daartegenover kwam ten goede aan de Ge- meenterekening over 1949 de winst over dat jaar van de Gemeentelijke Hypotheekbank ten bedrage van f 161.566,15. Per saldo kwam ten laste van de Gemeente een bedrag van f 372.019,28. Een gelijk bedrag keerde evenwel het reservefonds van de Hypo theekbank aan de Gemeente uit. VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK ENZ. Personeel. Schatters.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1949 | | pagina 388