31
RIJKSHYPOTHEKENFONDS.
a.
b.
J
inbare vorderingen ten bedrage van f 72.170,
sluit de rekening met een nadelig saldo van
f 74.204,90. Dit laatste bedrag moet de Gemeente,
aangezien het Fonds geen reserve heeft, inge
volge de beheersverordening bijpassen.
Ten aanzien van deze uitkering door de Ge
meente aan het Noodhypothekenfonds moge
worden verwezen naar het hiervoor, betreffende
het reservefonds van de Hypotheekbank, mede
gedeelde.
I
I
I
dus vooralsnog niet nodig, wat betreft het ver
strekken van eerste hypotheken tot 70 pCt. der
door het Rijk bepaalde stiehtingskosten, hande
lend op te treden.
Hoewel het niet geheel is na te gaan, zou hier
bij kunnen worden verondersteld, dat de bij het
Rijkshypothekenfonds geschapen mogelijkheid
voor de particuliere geldschieters aanleiding is
geweest tot hun gewijzigde houding ten aanzien
van de nieuwbouw of dat althans die mogelijk
heid wellicht stimulerend heeft gewerkt. Als zo
danig zou de regeling, naar mag worden aange
nomen, toch haar nut hebben gehad.
In zekere zin zal tot het verkrijgen van hypo
theken bij de hypotheekbanken ook hebben bij
gedragen de eis, welke dezerzijds steeds werd ge
steld, dat de aanvragers hadden aan te tonen,
dat zij elders niet voldoende konden slagen.
Hierdoor werd voorkomen, dat al te lichtvaardig
of te spoedig bij het Fonds werd aangevraagd.
Aanvragen en leningen.
In de loop van het jaar werden 9 aanvragen
tot een gezamenlijk bedrag van f 422.550,in
behandeling genomen, t.w.;
7 aanvragen (totaal f 407.550,om voort
zetting van bestaande leningen, wegens af
loop van de leningstermijn, welke alle tot
het aangevraagde bedrag werden toegestaan;
2 overnemingsaanvragen (totaal f 15.000,—),
in verband met splitsing van de eigendom,
welke beide tot het aangevraagde bedrag
werden toegestaan en aangenomen.
Voor sluiting kwamen in aanmerking de twee
in het verslagjaar aangenomen posten, welke
beide tot stand kwamen tot een totaal bedrag
van f 15.000,—.
Het totaal der 74 (v.j. 75) uitstaande leningen
bedroeg op 31 December 1949 rond f 3.270.300.
(v.j. f 3.313.700,—).
Rente.
De rentevoet van de 2 in 1949 gesloten lenin
gen bedroeg 4 pCt. Bij de 7 in 1949 voortgezette
leningen werd de rentevoet voor 2 leningen be
paald op 3% pCt. en voor 5 leningen op 4 pCt.
Voor het overige moge worden verwezen naar
het bij de Hypotheekbank omtrent de rente
medegedeelde.
Van 2 leningen tot een totaal bedrag van
f 31.300,— werd in 1949 de rentevoet verlaagd.
Aflossingen.
De in 1949 ontvangen aflossingen bedroegen
f 58.390,waarvan f 28.890,wegens algehele
aflossing van 3 leningen en f 15.000,wegens
tussentijdse gedeeltelijke aflossing.
Vergoeding voor vervroegde aflossing.
Aan vergoeding voor vervroegde aflossing
werd ontvangen een bedrag van f 144,45.
Beheer.
De behandeling der aanvragen en de admini
stratie der verdere zaken betreffende het Fonds
bleven opgedragen aan de Gemeentelijke Hypo
theekbank. Het Fonds is afkomstig van de
„Rijkspremiebouwregeling 1920”. In 1925 werden
de door het Rijk tegen een rente van 6 pCt.
’s jaars aan de Gemeente verstrekte kapitalen
op voordeliger voorwaarden omgezet, deels in
een onderhandse lening, deels in een obligatie
lening. Tot in de loop van het jaar 1934 ver
strekte het Fonds hypotheken ook wel bouw-
credieten op panden op eigen grond (zie ook
Verordening 1930, no. 23). Met het sluiten van
nieuwe hypotheken werd destijds beoogd, door
middel van de hieruit voortkomende baten, de
verliezen te dekken, welke bij de ingevolge de
„Rijkspremiebouwregeling 1920” verstrekte hy
potheken waren geleden en vermoedelijk nog
geleden zouden worden. Bij het ontwerpen van
de begroting voor 1935 oordeelden Burgemeester
en Wethouders, dat met het oog op de aan het
Bedrijf verbonden risico’s op deze weg niet moest
worden voortgegaan. Zij deden van deze ziens
wijze mededeling aan de Gemeenteraad (voor
woord begroting Rijkshypothekenfonds 1935).
Voor het overige wordt, voor zoveel doel en
gestie aangaat, verwezen naar het in de jaar
verslagen 1921 en 1925 en in de algemene be
schouwingen op blz. 1 van het jaarverslag over
1932 medegedeelde.
Gelijk hiervoor in de algemene beschouwingen
is aangegeven, werd het Rijkshypothekenfonds
ingeschakeld voor het verstrekken van eerste
hypotheken op panden gesticht met rjjkssteun
ingevolge de „Financieringsregeling Woning
bouw 1948” en voor dit doel f 500.000,beschik
baar gesteld. De hiervoor genoemde Verorde
ning 1930, no. 23 werd bij gemeld Raadsbesluit
oor zover nodig gewijzigd en aangevuld.
Van de getroffen regeling en van het door de
'aad toegestane crediet behoefde in 1949 nog
geen gebruik te worden gemaakt.
Het bleek namelijk, dat het verkrijgen van
ruimere eerste hypotheken bij particuliere ban
en voor nieuwbouw meer en meer mogelijk
rd. Voor het Rijkshypothekenfonds werd het
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK ENZ.