33
1.
2.
3.
9
ling dient hier nog te worden vermeld de door
de Minister van Sociale Zaken bij circulaire van
31 Maart 1949, no. C. 3018 S.B., in het leven ge
roepen regeling voor sociale bijstand aan beel
dende kunstenaars. De kunstenaars vormen een
bevolkingsgroep, welke door het speciale karak
ter van hun beroep en de daaraan verbonden
risico’s, soms onder bijzonder moeilijke maat
schappelijke verhoudingen haar culturele ar
beid moet verrichten. Dit heeft in de loop der
jaren geleid tot verschillende vormen van bij
stand. Er bleek echter steeds meer behoefte te
bestaan om zoveel mogelijk een gelijke gedrags
lijn ten aanzien van de hulp aan in nood ver
kerende kunstenaars te volgen. Daartoe is bij
genoemde circulaire een overzicht van de ter
beschikking staande mogelijkheden gegeven. De
rangschikking geeft tevens de volgorde aan,
waarin de regelingen in voorkomende gevallen
dienen te worden toegepast. De regeling onder
scheidt drie mogelijkheden van bijstand, nl.:
het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars,
dat de mogelijkheid biedt om de kunstenaar,
die lid is van een vereniging, aangesloten
bij het Voorzieningsfonds, gedurende ten
hoogste 10 weken per uitkeringsjaar uit het
Fonds een uitkering toe te kennen. Met deze
vorm heeft het Bureau geen bemoeienis;
de regeling van sociale bijstand aan beel
dende kunstenaars. Voor bijzonderheden om
trent deze regeling zij verwezen naar het
vermelde onder „Tewerkstelling in werk
verruiming en werkverschaffing”;
de Zelfstandigenregeling.
De bij de vermelde circulaire aangegeven
mogelijkheden van bijstand aan kunstenaars
waren niet zo zeer nieuw, maar veel meer een
samenbundeling van de reeds bestaande rege
lingen. Te ’s-Gravenhage werden deze moge
lijkheden tot hulpverlening reeds toegepast.
Ook de hulp aan kunstenaars ingevolge de Zelf
standigenregeling was reeds in October 1948
De hulpverlening aan zelfstandigen dateert
reeds van 1943. De oude hulpverleningsregeling
werd in 1948 vervangen door een nieuwe, welke
door de Minister van Sociale Zaken bekend werd
gemaakt bij circulaire van 23 Juli 1948, no. C
7991, afd. S.B. Voor de inhoud van deze regeling
moge worden verwezen naar het jaarverslag
over 1948, waarin zij uitvoerig is opgenomen.
In 1949 heeft deze regeling geen ingrijpende
veranderingen ondergaan. Slechts werd bij
rondzendbrief van 12 Augustus 1949, no. 7624afd.
S.B., medegedeeld, dat het in de praktijk wense
lijk was gebleken om in bepaalde gevallen de
tegemoetkoming ingevolge de regeling, ook
indien (of voorzover) deze blijft beneden 150 pCt.
van het bedrag, dat krachtens de sociale-bij-
standsregeling zou kunnen worden genoten, als
renteloos voorschot te verlenen.
In vergelijking met 1948 is over het verslag
jaar het aantal zelfstandigen, dat voor onder
steuning krachtens deze regeling in aanmerking
kwam, aanmerkelijk toegenomen. Enerzijds
moet de oorzaak hiervan worden gezocht in de
ontwikkeling van de economische toestand,
maar anderzijds is dit ook een gevolg van de in
1948 in de regeling aangebrachte wijzigingen.
In de oude regeling was namelijk bepaald, dat
de zelfstandige gedurende de laatste 3 jaren,
voorafgegaan aan 1 Januari 19i1, als zodanig
gevestigd moest zijn geweest en gedurende ten
minste twee van die jaren met zijn bedrijfje in
het levensonderhoud van zich en zijn eventueel
gezin moest hebben voorzien. Deze bepaling
luidt in de nieuwe regeling: „Men moet geduren
de de laatste drie jaren, voorafgegaan aan de
hulpaanvrage, ten minste twee jaar als zelfstan
dige in het onderhoud van zich en zijn eventueel
gezin hebben voorzien”. Door deze wijziging
werd de regeling op veel meer in financiële
nood verkerende zelfstandigen toepasselijk.
In het verband van deze hulpverleningsrege-
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
Inleider
Dr Th. v. Hout.
19 Maart 1949
Excursie naar Rotterdam „Rondvaart door de havens”.
„Walvisvaart met de Willem-Barendsz” toegelicht met film.
„Willem Ruys” toegelicht met lantaarnplaten en films.
Landen en Volken XII „Noorwegen” toegelicht met films.
„De Wieringermeerpolder” toegelicht met film.
..Johann Sebastiaan Bach en het Weihnaehtsoratorium”,
lezing, toegelicht met gramofoonmuziek.
Declamatie.
Muziek.
„Landen, Volken I „Zwitserland”.
„Onder de dwergvolken van Midden-Afrika” toegelicht met
lantaarnplaten en films.
„Bloedtransfusiedienst” toegelicht met films.
Dr Paul Julien
Dr Baesjou van het Nederlandsche Roode
Kruis
Mr H. Boasson.
H. Thierry.
4-tal cursisten.
5 Februari 1949
14 Maart 1949
18 Juni 1949
9 Juli 1949
15 October 1949
29 October 1949
17 December 1949
21 December 1949
J. P. Strflbog.
J. Kal.
H. A. Alpherts.
J. C. van Bleyenburgh.
de belangrijkste culturele bijeenkomsten en excursies.
Onderwerp.
c. Overzicht van
Datum.
B. Regeling der sociaal-economische hulpverlening
aan zelfstandigen.