33
13
boven genoemde maximum-normen, op het
bedrag der aankoopsom, na vermindering
met de materiaalkosten. In een tijdvak van
52 weken kan een kunstenaar in beginsel ge
durende maximaal 26 weken ingevolge deze
regeling geholpen worden. Het Rijk verleent
een subsidie van 75 pCt. in de kosten.
Aan de toekenning van het subsidie is steeds
de voorwaarde verbonden, dat een evenredig
aandeel van de aangekochte werkstukken op
basis van het bedrag der aankoopsommen
(dus voor deel der aankoopwaarde) ter be
schikking van het Ministerie van Sociale Za
ken wordt gesteld. In 1949 werd de uitbeta
ling van de materiaalkosten en de termijnen
door het Gemeentelijk Bureau voor Werklo
zenzorg verricht.
Ook in 1949 werd boven deze lonen de zg. „Joe-
kes”-gulden betaald. Alle lonen zijn weeklonen
en zijn van kracht bij een arbeidstijd van 48 uur.
Op de te werk gestelden zijn uiteraard de Ziek
tewet, het Ziekenfondsenbesluit, de Ongevallen
wet 1921, de Kinderbijslagwet en de Invalidi
teitswet van toepassing.
De plaatsing werd ingevolge de bovengenoem
de rondzendbrief van 2 Mei 1947 aan het Ge
meentebestuur overgelaten op voorwaarde, dat
vóór iedere tewerkstelling bij het Gewestelijk
Arbeidsbureau te ’s-Gravenhage de gegevens
worden ingewonnen omtrent plaatsingsmoge
lijkheid. De tewerkstelling vond plaats voor de
duur van één jaar. Met toestemming van de
Minister van Sociale Zaken kan in speciale ge
vallen voor langer dan één jaar, echter nooit
voor langer dan twee achtereenvolgende jaren,
dezelfde hoofdarbeider bij een object worden
te werk gesteld. Met toestemming van de Mi
nister van Sociale Zaken werden in het ver
slagjaar een aantal politieke delinquenten te
werk gesteld. (Staat VI).
V. VERSLAG DER WERKZAAMHEDEN VAN
DE AFD. PERSONEELSVOORZIENING.
Het aantal personen bij de Gemeentelijke
Personeelsreserve is wederom gedaald met 4,
die allen een vaste aanstelling verkregen bij
een der Gemeentebedrijven.
Het aantal wachtgelders verminderde met 13,
maar vermeerderde met 2. De vermindering
In 1949 werden, met uitzondering van één
geval, uitsluitend werkloze hoofdarbeiders ge
plaatst, die uitkering genoten uit hoofde van de
overbruggings- of sociale-bijstandsregeling.
Het uitzonderingsgeval betrof een hoofdar
beider, die in onderstand was bij de Gemeente
lijke Dienst voor Sociale Belangen. Ingevolge
de rondzendbrief C. 6248 van 2 Mei 1947 van de
Minister van Sociale Zaken kwamen de kosten
van deze tewerkstelling geheel ten laste van de
gemeente ’s-Gravenhage.
In de aanvang van het verslagjaar waren bij
een tweetal Rijks- en semi-Rijksinstellingen
werkloze hoofdarbeiders te w’erk gesteld, nl. bij
het Rijksbureau voor Kunsthistorische Docu
mentatie en bij het Centraal Bureau voor Ge
nealogie. In de loop van het jaar werd deze
werkverruiming uitgebreid met een tw’eetal ob
jecten en wel per 1 Augustus 1949: een tw'eede
object bij het Centraal Bureau voor Genealogie
en een nieuw object bij het Algemeen Rijksar
chief.
Onder hoofdarbeiders worden voor de toepas
sing van de „Regeling tewerkstelling hoofdar
beiders”, ingevolge de rondzendbrief no. C 6248,
afd. Soc. Bijstand, van de Minister van Sociale
Zaken van 2 Mei 1947 verstaan:
academisch en middelbaar gevormde (en
daarmede in ontwikkeling gelijkstaande)
werkloze werknemers, die qua beroep be
zwaarlijk. bij de Dienst Uitvoering Werken
kunnen worden geplaatst;
b. werkloze deelnemers, niet vallende onder a,
die voor het intreden van hun werkloosheid
in hoofdzaak administratief werkzaam wa
ren en wier herplaatsingskansen in hun be
roep door tijdelijke tewerkstelling bij de
Dienst Uitvoering Werken belangrijk zouden
verminderen. De beloning was dezelfde als
die, welke op 6 September 1948 werd vast
gesteld namelijk:
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
Te werk gesteld by
30
30
9
9
16
16
4
4
4
4
19
9
22 I
32
STAAT VI.
Hoofdarbeiders.
Centraal Bureau voor Genealogie
Rjjksbureau voor Kunsthistori
sche Documentatie
Commissie voor Sociale Kunst-
opdrachten
Algemeen Rijksarchief
31
Dec.
Aantal te werk gestelden op
81
Maart.
14
2
36 I
24
2
46
22 21
22,-120,—
1Personeelsreserve.
30 I 30
Juni i Sept
4. Werkverruiming, ondernomen door derden.
Gemeenteklasse I.
Object 1 (voor groep a).
Leefty d.
29 I 28 i 27 I 26 I 25 24 23
40,-| 36,—| 34, 32, -j 30,—28,—26,—24.
Object 2 (voor groep b).
L e e f t y d.
g_J._ 29 I 28 27 26 25 24 23 22 21
5ti>-1 32,40' 30,60| 28,80| 27,—j 25,20) 23,40| 21,60| 19,80jl8,—