i
33
a.
a.
14
vond haar oorzaak in herplaatsing, het aflopen
van de wachtgeldtermijn of pensionnering.
De totale sterkte van de reservisten en wacht
gelders was als volgt.
Staat VII geeft een overzicht van:
het totaal der door de Gemeentelijke Dienst
der Personeelsreserve over 1949 uitgekeerde
lonen en wachtgelden;
h. de diensten, bedrijven en andere Gemeente
lijke instellingen, waarbij de op genoemde
bedragen betrekking hebbende personen wa
ren te werk gesteld.
Staat VIII geeft een specificatie van het res
tant-wachtgeld plus schade loon. Dit bedrag
wordt gevormd door het wachtgeld en schade-
loon van hen, die
door te hoge leeftijd, ziekte of verminderde
geschiktheid niet of niet volledig te werk ge
steld konden worden;
b. te werk gesteld zijn in een betrekking, waar
aan op het ogenblik een lagere bezoldiging
verbonden is dan aan de betrekking, die zij
verlieten, zodat het tekort voorlopig wordt
bijbetaald.
De gangbare procedure bij plaatsing, her
plaatsing e.q. overplaatsing van personeel in of
binnen Gemeentedienst bleef ook in het verslag
jaar gehandhaafd, terwijl ook het onderzoek
naar de politieke antecedenten van de sollici
tanten werd voortgezet.
In het jaar 1949 werden 2 025 aanvragen om
personeel van de verschillende takken van
dienst ontvangen. Vooral aan de vraag naar
jeugdige arbeidskrachten en typisten kon vaak
door’het ontbreken van deze krachten niet on
middellijk w orden voldaan, een verschijnsel, dat
zich algemeen voordeed. Met medewerking van
de afdeling Onderwijs der Gemeentesecretarie
werd ook dit jaar onder de jongelui, die hun
schoolopleiding hadden voltooid, een vouwblad
verspreid, waarin zij warden opgewakt bij de
Gemeente in dienst te treden. Deze actie had
een bevredigend resultaat.
In het verslagjaar werd bijzondere aandacht
besteed aan de plaatsing van gedemobiliseerde!!.
Aan de aanvragen van Gemeentelijke instel
lingen kon dikwijls voldaan worden uit het aan
het Bureau gedane aanbod van werkkrachten.
In de gevallen, waarin vermoed werd, dat onder
het Gemeentepersoneel aanvaardbare candida-
ten konden schuilen voor een bepaalde vaceren
de functie, werd een rondschrijven gezonden
aan alle Gemeentediensten en -bedrijven. Soms
gelijktijdig, soms daarna werden advertenties,
waarbij sollicitanten werden opgeroepen, in
dag- of vakbladen geplaatst. Naar aanleiding
van deze oproepingen werden gedurende het
verslagjaar in totaal 2 451 schriftelijke sollici
taties ontvangen bij het Gemeentelijk Bureau
voor Personeelsvoorziening. Voor die aanvra
gen van personeel van bedrijven en diensten,
waaraan het Bureau niet kon voldoen hoofd-
zakelijk werklieden werd het Gewestelijk Ar
beidsbureau te ’s-Gravenhage ingeschakeld.
Staat IX geeft een overzicht van het aantal
aanvragen en plaatsingen van nieuw7 personeel,
gesplitst naar de verschillende takken van
dienst.
In de vergadering van de Gemeenteraad van
18 Juli 1949 is de „Tijdelijke Uitkeringsverorde-
ning 1949” vastgesteld. Deze verordening heeft
ten doel aan leden van het Gemeentepersoneel
in tijdelijke dienst of op arbeidsovereenkomst,
die wegens inkrimping van werkzaamheden
zijn of worden ontslagen, na het ontslag gedu-,
rende enige tjjd een geldelijke tegemoetkoming
te verstrekken. De verordening is slechts van
toepassing op hen, die tenminste drie jaren in
burgerlijke overheidsdienst zijn gew-eest (dienst
tijd bij het Rijk, andere gemeenten e.d. door
gebracht telt dus mede). Zij geldt voorts alleen
voor personen, die in de loop van 1949 werden
ontslagen. De uitvoering van de verordening
is opgedragen aan ondergetekende als direc
teur van de Gemeentelijke Dienst der Perso
neelsreserve, behalve voorzover het personeel
van de Gemeentelijke Crisis- en Distributie-
dienst betrof.
Betalingen ingevolge deze verordening von
den in het verslagjaar nog niet plaats, aan
gezien de besluiten tot toekenning van een
uitkering over 1949 pas in het jaar 1950 werden
genomen. De uitkeringen weerden in haar geheel
ten laste van het dienstjaar 1950 gebracht.
Ten aanzien van de geldelijke uitkomsten
van de wachtgeldregeling en van de Perso
neelsreserve zij nog bet volgende vermeld.
Het restant-wachtgeld met schadeloon Perso
neelsreserve bedroeg over 1949 f 106.272,91 (vorig
jaar f 134.646,83). Hierbij zij er op gewezen, dat
het bedrag van het schadeloon in het verslag
jaar ongunstig werd beïnvloed door 55 ziekte
dagen van een der werklieden van de reserve.
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
Wachtgelders.
Reservisten.
264
134
213
199
116
59
48
225
55
181
83
112
20
16
Stand op
1 Juli
(oprichting
1 Januari
1 Januari
1 Januari
1 Januari
1 Januari
31 December 1949
2. Personeelsvoorziening.
1925
der reserve)
1930'
1935
1940
1945
1949