van
1
dienst voor schone KUNSTEN DER GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1949.
Het personeel was op 1 Januari 1950 als volgt
samengesteld.
Wetenschappelijk personeel1 directrice; 1 ad-
junct-direeteur, belast met de Muziekhistorische
Afdeling en de Muziekhistorische Bibliotheek;
1 conservatrice, belast met de afdeling Oude
Kunstnijverheid; 1 conservator, belast met de
afdeling Moderne Kunst: een conservator, belast
met de afdeling Haagse Historie, tevens schilde
rijenrestaurateur; 4 wetenschappelijke assisten
ten B (3 afdeling Moderne Kunst, 1 Muziekhis
torische Afdeling); 1 wetenschappelijk assistente
A (afdeling Oude Kunstnijverheid); 1 museum-
assistente B (Muziekhistorische Afdeling); 5 mu-
seumassistenten A (vroegere rondleidsters)
Administratief personeel: 1 administrateur C;
1 administratief ambtenaar C; 3 administratieve
ambtenaren B; 2 bureelambtenaren; 3 schrij
vers; 1 bediende;
Technisch personeel: 1 technisch ambtenaar A;
3 technici; 1 machinist A; 1 amanuensis; 1 ate-
lierbediende; 1 kolentremmer; 1 eerste werkman;
1 werkman;
Toezichthoudend personeel: 1 concierge; 1 con
troleur B; 12 zaalwachters.
Volontairs: 3.
1 controleur C; 1 zaalwachter; 1 hulpzaalwaeh-
ter; 1 werkvrouw.
Inleiding.
Dank zij het feit, dat de wederopbouwwerk
zaamheden in het Gemeentemuseum geleidelijk
als nagenoeg voltooid konden worden beschouwd,
kon de Dienst zich weer ten volle ontplooien. Het
verslagjaar kenmerkte zich dan ook door grote
activiteit op cultureel gebied.
In de loop van het jaar organiseerde de Dienst
talrijke evenementen, hetgeen ondanks de be
scheiden middelen mogelijk was, mede doordat
werkzaamheden als schilderen en timmeren in
eigen beheer door de zaalwachters werden uit-
voerd. Aan zaalwachters met bijzondere vak
kennis werd daarvoor een toelage verleend.
In het begin van het jaar ondervond de Dienst
enige stagnatie door langdurige ziekte van de
directrice.
De staf van de afdeling Moderne Kunst werd
uitgebreid met een wetenschappelijk assistent B.
Met erkentelijkheid dient gewag te worden
gemaakt van de belangrijke medewerking, die
de Dienst mocht ondervinden van het Corps
Diplomatique te ’s-Gravenhage, van het Minis
terie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, van de directies van vele musea en van tal
van particulieren.
Eveneens dient melding gemaakt van de aan
gename samenwerking met het Haags Cultureel
Centrum, welke stichting het als haar taak be
schouwde de algemene belangstelling voor Ge
meentemuseum en Museum Bredius krachtig te
stimuleren. De Dienst op zijn beurt stond ruimte
en werkkrachten af ten behoeve van door de
Stichting Haags Cultureel Centrum georgani
seerde tentoonstellingen en verleende met ad
viezen bijstand aan het Stichtingsbestuur.
In de sfeer van de Muziekhistorische afdeling
van het Gemeentemuseum ligt de instelling
tijdens het verslagjaar van de zg. Rient-van-
Santenstichting, welke ten doel heeft jaarlijks
een geldprijs toe te kennen aan een der debu
tanten, die in de loop van het seizoen in het
Museum zijn opgetreden. Ieder jaar in Septem
ber heeft daartoe een prijskamp plaats. Aan de
prijs is tevens de mogelijkheid verbonden tot het
optreden als solist(e) met het Museum-Kamer-
orkest. Met erkentelijkheid wordt hier genoemd
<b‘ naam van de heer B. van den Sigtenhorst
Meyer, aan wie de instelling van de Rient-van-
Nantenstichting te danken is.
De stijgende belangstelling voor het Gemeen
temuseum kwam o.a. tot uiting in het bezoek
cijfer, terwijl ook het ledental van de Vereniging
BIJLAGE 46
van Haagse Museumvrienden en het aantal
houders van leerlingenkaarten gestaag opliepen.
Ook kwam een nauwer contact tot stand met de
werkende Haagse kunstenaars, waartoe o.a. bij
droeg de instelling van de Jacob-Marisprijs (in
het Museum uitgereikt) door het Gemeente
bestuur.
Op advies van de beheerder, Dr H. E.
Gelder, had in het verslagjaar een kleine ver
bouwing plaats in het Museum Bredius (zie
ook blz. 3).
Aan het slot van deze inleiding wordt weder
om dankbaar melding gemaakt van de vele
schenkingen en bruiklenen, waarmee het cultu-
reel-aesthetische peil van de verzamelingen
werd verhoogd. Bijzondere vermelding verdient
het bruikleen, door het Rijk verleend, in de
vorm van een schilderij van Charles Eyck, voor
stellende de eedsaflegging van' H.M. Koningin
Juliana.
Personeel.
A. Gemeentemuseum.
B. Museum Bredius.