1
2
1
voorgoed ongeschikt verklaar-
56
D. Lichting 1951.
Bij brief van 24 Mei 1949 verzocht de Minister van
Oorlog over te gaan tot inschrijving van de lichting
1951. Hiervoor kwamen in aanmerking de mannelijke
personen, geboren in 1931, die op 1 Juni 1949 in het be
volkingsregister waren opgenomen, benevens zij, die
om een of andere reden nog niet voor één der lichtingen
1944 t/m 1950 waren ingeschreven. Dit betrof in totaal
3 987 personen.
De keuring welke, op 30 Augustus 1949 is aangevan
gen en bij het einde van het verslagjaar nog niet was
afgelopen, geschiedde evenals in de vorige jaren door
de in het voormalige schoolgebouw Falckstraat 1 \b
ondergebrachte indelingsraad.
In 316 gevallen moest een onderzoek naar de reden
van het niet-voldoen aan de oproeping tot keuring wor
den ingesteld.
1
1
2
1
Aan 3 464 personen zijn oproepingen verzonden, in
houdende de opdracht om ter vervulling van de eerste
oefening in werkelijke dienst te komen. Behalve aan
deze personen, werden aan 195 uit andere gemeenten
afkomstige personen vervoerbewijzen afgegeven.
In verband met vrijwillige dienstneming of vervroeg- I
de inlijving als dienstplichtige zijn in 133 gevallen in
lichtingen aan de betreffende ministeries verstrekt.
Wegens het niet voldoen aan een oproeping tot ver- I
vulling van werkelijke dienst is op verzoek in 168 ge
vallen de reden hiervan aan de onderscheidene korps
commandanten medegedeeld.
In slechts enkele gevallen is de Burgemeester ver
zocht, dienstplichtigen, die in gebreke waren gebleven
te voldoen aan een hun opgelegde verplichting tot
dienstvervulling, te doen opsporen en aanhouden.
Tijdelijk ongeschikt verklaarden van oudere lichtingen.
Tijdens de keuring van de lichting 1950 zijn 162 per
sonen, die aanvankelijk tijdelijk ongeschikt waren ver
klaard, aan een tweede lichamelijk onderzoek onder
worpen. Hiervan behoorden:
2 personen tot de lichting 1942; 3 personen tot de lich
ting 1944; 2 personen tot de lichting 1946; 2 personen
tot de lichting 1948; 153 personen tot de lichting 1949.
De door de Gemeente in 1949 ten behoeve van de
keuring van ingeschrevenen voor de dienstplicht ge
maakte kosten bedroegen f 9.480,28. De Minister van
Oorlog heeft dit bedrag geheel aan de Gemeente doen
terugbetalen.
Hiervan werden:
1. goedgekeurd38 man;
2. voorgoed ongeschikt verklaard16
3. niet gekeurd wegens:
a. verblijf buitenslands
b. verlies Nederlanderschap
c. het niet op hem van toepassing zijn der
wet
100 man;
57
Hernieuwde keuring van
den.
Ten einde in de personeelsbehoeften bij de land- en
zeemacht te kunnen voorzien is bij de wet van 29 Juli
1949, Stbl. J. 343, bepaald, dat ingeschrevenen voor de
dienstplicht, die vóór 14 Mei 1940 ongeschikt voor de
dienst zijn verklaard en nog geen 45 jaar oud zijn, naar
door de Ministers van Oorlog en Marine te stellen re
gelen, opnieuw aan een geneeskundig onderzoek om
trent hun geschiktheid voor de militaire dienst kunnen
worden onderworpen. De geldigheidsduur van de wet
is beperkt; blijkens het 2de lid van artikel 3 vervalt zij
met ingang van 31 December 1951. Deze wet, welke al
leen op Nederlanders betrekking heeft, is tot nu toe
uitsluitend toegepast ten aanzien van artsen en tand
artsen.
Voor de hernieuwde keuring van deze personen is
een tijdelijke indelingsraad in het leven geroepen. Tij
dens het verslagjaar zijn 58 ingeschrevenen dezer Ge
meente ter keuring opgeroepen.
Van deze personen werden
1. goedgekeurd
2. voorgoed ongeschikt verklaard
3. niet gekeurd wegens
a. uitsluiting van de dienst
b. opleiding tot een geestelijk of gods-
dienstig-menslievend ambt
c. verblijf in het buitenland
d. het niet-bezitten van de Nederlandse
nationaliteit
In het verslagjaar werden 1 503 aanvragen om uitstel
van eerste oefening wegens studiebelangen behandeld
en 297 aanvragen op grond van zakelijke motieven.
Ten aanzien van de aanvragen om studieuitstel werden
de noodzakelijke dienstplichtgegevens aan de Minister
van Oorlog of Marine verstrekt, terwijl omtrent de an
dere aanvragen, na ingesteld onderzoek, aan genoemde
ministers advies is uitgebracht.
Op verzoek van de Minister van Oorlog is aan 3 512
personen een kennisgeving verzonden, betreffende de
mogelijkheid tot:
a. het aanvragen van vrijstelling van dienst als gewoon
dienstplichtige wegens broederdienst, op grond van
de omstandigheid, dat reeds 3 wettige broeders of
halfbroeders een voor broederdienst geldige dienst
hebben volbracht;
b. het indienen van een verzoek om bestemming tot
buitengewoon dienstplichtige, op grond van de om
standigheid, dat
1reeds 2 wettige broeders of halfbroeders dienen of
hebben gediend;
2. één wettige broeder of halfbroeder als militair is
gesneuveld of als lid van een verzetsorganisatie
om het leven is gekomen.
9»
99
99
99
99
OPKOMST IN WERKELIJKE DIENST.
KOSTEN KEURING.
UITSTEL VAN EERSTE OEFENING, VRIJSTELLING, ENZ.