Totaal-generaal Totaal 58 De hulpverlening aan gedemobiliseerde militairen op grond van de in het verslag over 1948 genoemde re gelingen werd in 1949 voortgezet. Hieronder volgt een in kwartalen verdeeld overzicht van de ter zake van die uitkeringen aan het Rijk gede clareerde bedragen. nersvergoeding als tegemoetkoming in de kosten van vrijwillige verzekering bij een ziekenfonds, met ingang van 16 Januari 1949 van f 0,75 tot f 0,95 per week werd verhoogd. Tenslotte zij vermeld, dat ingevolge de beschikking van de Minister van Financiën van 26 Augustus 1949, Afd. Directe Belastingen nr. 280 met ingang, van het eerste betalingstijdvak dat na 30 September 1949 ein digde, de kostwinnersvergoedingen toegekend aan ver wanten van dienstplichtigen der Koninklijke Land macht aan een inhouding op dezelfde voet als bij de loonbelasting werden onderworpen. 2de 3de 4de 72 54 63 14.512,39 17.247,54 13.149,09 12.926,89 r f 57.835,91 Ongehuwde, jaarwedde genietende militairen bene den de rang van officier die voor 1949 voor een toelage als ongehuwde kostwinners, genoemd in de „Voorlopige Bezoldigingsregeling der Koninklijke Landmacht”, vastgesteld bij Kon. Besluit van 4 December 1945, nr. 25, in aanmerkingwensten te komen en die in Nederland bij enig onderdeel der Koninklijke Landmacht waren ingedeeld, konden evenals in voorafgaande jaren door tussenkomst van hun commandanten een verzoek tot de Minister van Oorlog richten. De door de comman danten aan de Burgemeester toegezonden verzoeken werden met bijvoeging van een staat van inlichtingen, aan de Minister van Oorlog doorgezonden. In verband hiermede werden in het verslagjaar 130 staten van in lichtingen opgemaakt. De hierbedoelde toelage is met ingang van 1 Juni 1949 komen te vervallen. Krachtens de met ingang van 1 Juni 1949 in werking getreden nieuwe „Voorlopige Regeling Bezoldiging Ko ninklijke Landmacht” is het verschil in salariëring van gehuwden en ongehuwden opgeheven. De wedde van een ongehuwde wordt echter, indien bij huisvesting en voeding van Rijkswege geniet, aan een inhouding voor deze verstrekkingen onderworpen. Deze korting wordt niet toegepast op de wedde van een ongehuwde die als kostwinner wordt aangemerkt. Met de daartoe strekkende verzoekschriften aan de Minister van Oorlog wordt op gelijke wijze gehandeld als tot dusver ten aanzien van de aanvragen om een toelage als ongehuwd kostwinner was bepaald. In de loop van 1949 werden ter zake 158 staten van inlichtingen opgemaakt. Op grond van de bij beschikking van de Minister van Oorlog van 11 Augustus 1948, Staf Adjudant-Generaal, Afd. A. 2. Bur. 3. Nr. 563 vastgestelde regeling hebben in 1949 de volgende betalingen plaats gehad: 1ste kwartaal 73 gevallen 99 99 Zaken 7 326,25 5 371,40 5 129,42 1 Totaal a. 85,02 99 I 21.739,94 99 7.485,62 1.062,89 10.407,14 2.784,29 c. 1.266,17 DEMOBILISATIE-UITKERING. 99 Aantal posten. 233 77 266 56 150 43 147 34 30.355,86 5.629,83 18.457,10 4.299,64 19.845,88 3.896,72 Totaal uitgekeerd, 5, f 99 99 99 99 146.776,90 TOELAGE VOOR ONGEHUWDE KOSTWINNERS. PERIODIEKE UITKERINGEN BIJ ZIEKTE TIJDENS VERLOF IN AFWACHTING VAN ONTSLAG WEGENS ONGESCHIKTHEID,ALSMEDE NA DEMOBILISATIE. 99,06 123.685,77 ERKENNING ALS KOSTWINNER VAN ONGEHUWDE MILITAIREN. 29.365,76 10.908,85 j 3de kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine ten laste van het Ministerie van Sociale Zaken 2de kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine ten laste van het Ministerie van Sociale Zaken 1ste kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine ten laste van het Ministerie van Sociale 4 de kwartaal: ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine ten laste van het Ministerie van Sociale Zaken Bovendien werd voldaan: wegens uitbetaalde vergoedingen aan 4 gedemo- biliseerden-bouwvakarbeiders, die tengevolge van hun verblijf in militaire dienst niet in het bezit waren van voldoende vacantiebonnen b. wegens aan de Rijkswerkplaatsen voor vakont wikkeling te ’s-Gravenhage, Leiden en Rotter dam terugbetaalde verschillen tussen de nor male tijdsvergoeding en de vergoeding, welke ingevolge de desbetreffende bepalingen door ge noemde werkplaatsen aan gedemobiliseerden werden uitgekeerd Hiervan kwam over 1948 ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine en over 1949 (tot en met het 3de kwartaal 1949) ten laste van het Ministerie van Oorlog ten laste van het Ministerie van Marine ter zake van aan de Raad van Arbeid, alhier, over 1947 en 1948 betaalde ziekenfondspremie voor de verplichte ziekteverzekering ingevolge het ziekenfondsenbesluit

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1949 | | pagina 66