1
GEMEENTEBELASTINGEN VAN 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1949.
5.8 I
Belasting op vermakelijkheden.
De belasting wordt geheven krachtens de
Verordening no. 17 van 1932.
Op 1 Juni 1949 is in werking getreden het
Raadsbesluit van 23 Mei 1949, Bijl. 252, goed
gekeurd bij Koninklijk besluit van 1 Augustus
1949, no. 10, tot wijziging van de Verordening
op de heffing van deze belasting. Bij deze wijzi
ging is in de Verordening opgenomen de vrij
stelling van de belasting voor vermakelijkheden,
ivelke uitgaan van een schoolbestuur, een ouder-
ïommissie, het onderwijzend personeel of een
ichoolvereniging, mits die vermakelijkheden
onder betaling toegankelijk zijn.
Het verslag geeft een overzicht van de vol
gende Gemeentebelastingen:
belasting op vermakelijkheden;
hondenbelasting;
straatbelasting;
rechten voor het gebruik of genot van open
bare Gemeentegrond;
vergunnings- en verlofsrecht;
schoolgelden;
verpleeggelden Gemeentelijke openlucht- en
buitenscholen;
opcenten grondbelasting;
opcenten personele belasting;
ondernemingsbelasting.
Staat I bevat een overzicht van de opbrengst
en van het voor toegangsbewijzen bestede be
drag over de jaren 1947, 1948 en 1949.
De zuivere opbrengst dezer belasting bedroeg
over 1949 f 2.659.136,— tegen f 3.001.418,over
1948 en f 2.352.723,over 1947, zodat de op
brengst over 1949 rond f 342.200,of ruim
11,4 pCt. minder bedroeg dan die over 1948. Over
1939 bedroeg de zuivere opbrengst f 769.932,
Uit staat II blijkt het aantal van Gemeente
wege uitgereikte of afgestempelde toegangsbe
wijzen. Dit bedroeg:
in 1939
1946
1947
1948
1949
Het aantal afgegeven toegangsbewijzen be
droeg, in percenten van het totaal, voor:
terwijl het gemiddeld bestede bedrag per toe
gangsbewijs bedroeg voor:
7 914 580 of gemiddeld 16 per inwoner;
14 840 782
13 812 766
14 048 595
11 274 818
Van het totale aan
31
26
25
20
toegangsbewijzen bestede
bedrag werd uitgegeven voor:
In het verslagjaar heeft de belasting op
ermakelijkheden, tot welke toegang wordt ver
end tegen betaling, bedragen:
5 pCt. van vermakelijkheden, die geheel of
gedeeltelijk uit een bioscoopvoorstelling
bestonden, behoudens die, waar uitslui
tend films werden vertoond, welke door
de in artikel 15 der Bioscoopwet be
doelde Centrale Commissie zijn goed
gekeurd als betreffende onderwerpen
van wetenschap, nijverheid, landbouw
en handel. Voor laatstbedoelde voor
stellingen werd 20 pCt. geheven;
van sportwedstrijden en andere sport
gebeurtenissen, voor zover betreft de
toegangsprijzen, welke f 2,en hoger
bedroegen
van bals en danspartijen;
van kermisvermakelijkheden;
van toneel-, cabaret-, variétévoorstel
lingen en andere vermakelijkheden,
welke gevolgd werden door een bal of
een danspartij;
van de overige vermakelijkheden.
BIJLAGE 10
99
1949
1947
1948
1989
1949
1939
1939
0,8
I 0,3
3.2
71,7
2.0
6.2
1,0
12,2
99
99
2.7
73.8
1,1
4,9
1.8
12.9
2,2
0,6
99
toneelvoorstellingen
opera en operette
ballet
concerten
bioscoopvoorstellingen
revue
sport
tentoonstellingen
overige vermakelijkheden
f 1,06
1,40
1,43
1,13
0,51
1,44
0,51
0,39
5,2
1.6
0,1
5.7
64.1
3,1
3.8
1,7
14,7
f 2,24
2,45
3,08
2,-
0,82
2,68
0,74
0,91
2,18
2,67
4,91
1,97
0,83
2,51
0,77
0,59
f 2,10
2,59
4,80
1,57
0,82
2,60
0,83
1,12
2,5 2,6
1,-
0,1
2.1
70,5
0,7
5.2
3,7
14,2
2.9
0,5
4,5
63,5
2,0
4.4
2.4
14,0
5,5
2.2
1,2
5,1
59,3
5.2
5,2
1,1
15,2
2,5
0,7
0,1
3,4
73,8
1,9
3,8
2,3
11,5
(Zie de staten I en II.)
toneelvoorstellingen
opera en operette
ballet
concerten
bioscoopvoorstellingen
revue
sport
tentoonstellingen
4.8
1.9
0,1
6,8
66,7
5,0
3,4
1,7
9,6
toneelvoorstellingen
opera en operette
ballet
concerten
bioscoopvoorstellingen
revue
sport
tentoonstellingen
overige vermakelijkheden
1947 1948
1947 1948 1949