10 3 De heffing van deze rechten geschiedt krach tens de Verordening no. 18 van 1935. De zuivere opbrengst heeft bedragen: Ingevolge de bepalingen van de Drankwet (Stbl. 1931, No. 476) moet de helft van de zuivere opbrengst van het hotelvergunningsrecht en van het verlofsrecht aan het Rijk worden afge dragen. Openbaar en bijzonder gewoon, voortgezet ge woon en uitgebreid lager onderwijs. Van het schoolgeldjaar 1945/’46 af gelden de tarieven van het „Tijdelijk Besluit schoolgeld lager onderwijs 1945”, met dien verstande, dat voor het gewoon en het voortgezet gewoon lager onderwijs het vermenigvuldigingscijfer 2 geldt (zie het Raadsbesluit van 11 Februari 1946, Bijl. no. 19.) Voor het uitgebreid lager onderwijs geldt het vermenigvuldigingscijfer 1. Openbaar voorbereidend lager onderwijs. Het schoolgeld is geregeld in de Verordening no. 9 van 1944. Gemeentelijke zeevaartschool. Volgens de Verordening no. 26 van 1935 be draagt het schoolgeld voor de tweejarige cur sussen, welke opleiden voor de eindexamens der zeevaartschool volgens de programma’s AS en BS onderscheidenlijk f 75,en f 125,per jaar. Voor het volgen van de aan de zeevaartschool verlamden cursussen tot opleiding voor de exa mens voor 1ste, 2de en 3de stuurman voor de grote vaart is achtereenvolgens f 20,f 15,— en f 9,per maand verschuldigd (zie de Verorde ning no. 1 van 1924). Openbaar middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs. Het schoolgeld is geregeld in de Verordening no. 6 van 1943. Gemeentelijke middelbare technische school. De regeling van het schoolgeld is opgenomen in de Verordening no. 19 van 1942. Het school geld bedraagt f 150,per jaar. Kweekschool voor onderwijzeressen bij het voor bereidend onderwijs. De schoolgeldregeling is opgenomen in de Verordening no. 15 van 1943. Openbaar avond nijverheidsonderwijs. De schoolgeldtarieven zijn te vinden in de Verordeningen no. 17 van 1943 (voor jongens), no. 18 van 1943 (voor meisjes) en no. 29 van 1936 (voor de avondnijverheidsschool, voorbereidende tot de visserjjschool). Algemeen. Staat VI geeft een overzicht van de stand der schoolgeldheffing over de schoolgeldjaren 1945 1946, 1946/1947, 1947/1948 en 1948/1949. In het algemeen is de maatstaf voor het ver schuldigde schoolgeld het totale bedrag, dat de schoolgeldplichtige verschuldigd is wegens in komsten- of loonbelasting over het bij de aan vang van het schoolgeldjaar laatst verlopen ka lenderjaar en wegens vermogensbelasting over het bij de aanvang van het schoolgeldjaar lopen de belastingjaar. Voor het opleggen van de schoolgeldaanslagen is de Gemeente dus afhankelijk van de gegevens van de Rijksbelastingadininistratie. Ten gevolge van de achterstand bij deze administratie wor den de nodige gegevens eerst laat ontvangen. Gemeentelijke visser jjschool. De Verordening no. 16 van 1935, die op het schoolgeld voor deze school betrekking heeft, is gewijzigd bij Raadsbesluit van 16 Januari 1950, Bijl. 1, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 14 November 1950, no. 7. De op 1 December 1949 in werking getreden wijziging houdt in, dat het schoolgeld voortaan wordt gebaseerd op het inkomen van de school geldplichtige in plaats van op diens gezins inkomen. Het schoolgeld voor de aan de visserjjschool verbonden cursussen inzake het afzetten van koersen en peilingen in de zeekaart bedraagt f 1,per cursus (zie de Verordening no. 24 van 1939). Gemeentelijke handelsavondscholen. De heffing van het schoolgeld geschiedt krachtens de Verordening no. 16 van 1943. Openbaar buitengewoon lager onderwijs. De regeling van het schoolgeld is opgenomen in de Verordening no. 1 van 1944. VERSLAG GEMEENTEBELASTINGEN. 1949/50 f ,103.717,- Vergunnings- en verlofsrecht. v e rg u n n i ngsrec h t hotelverguanings- recht verlofsrecht. Schoolgelden. 846,— 11.306,- f 104.271,—i f 141.646,— f 184.270,— 903,— 847,-797,- 1X231,— 12.325,— 11.962,— 1939/40 1947/48 1948/49

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1949 | | pagina 91