10
f 97.910,—
f 95.600,—
17.418,—
17.512,—
9.371,—
9.336,—
2.310,—
2.378,—
63.915,—
34.969,—
Ingevolge de bepalingen van de Drankwet (Stbl. 1931,
no. 476) moet de helft van de zuivere opbrengst van het
hotelvergunningsrecht en van het verlofsrecht aan het
Rijk worden afgedragen.
Openbaar en bijzonder buitengewoon lager onderwijs.
Bij Koninklijk besluit van 28 December 1949 (Staats
blad no. J 596) is een nieuwe regeling vastgesteld voor
het buitengewoon lager onderwijs. Krachtens artikel 20
van dit besluit wordt van 1 Januari 1950 af voor het
openbaar en voor het bijzonder buitengewoon lager
onderwijs schoolgeld geheven overeenkomstig de re
gelen, welke te dien aanzien voor het gewoon lager on
derwijs gelden. De gemeentebesturen zijn belast met het
opleggen van de aanslagen voor het bijzonder onderwijs.
Gemeentelijke middelbare technische school.
De regeling van het schoolgeld is opgenomen in het
Raadsbesluit van 13 November 1950, Bijl. 533 C. Het
schoolgeld bedraagt f 150,per jaar.
Openbaar en bijzonder gewoon, voortgezet gewoon en
(meer) uitgebreid lager onderwijs.
Van het schoolgeldjaar 1945/1946 af gelden de ta
rieven van het „Tijdelijk Besluit schoolgeld lager onder
wijs 1945”, met dien verstande, dat voor het gewoon en
het voortgezet gewoon lager onderwijs het vermenig-
vuldigingscijfer 2 geldt (zie het Raadsbesluit van 11
Februari 1946, Bijl. 19). Voor het (meer) uitgebreid
lager onderwijs geldt het vermenigvuldigingscijfer 1.
Openbaar middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs.
Voor de schoolgeldregeling zie het Raadsbesluit van
13 November 1950, Bijl. 533 C.
Openbaar voorbereidend lager onderwijs.
Het schoolgeld is geregeld in het Raadsbesluit van
13 November 1950, Bijl. 533 C.
Schoolgelden.
Algemeen.
Staat VI geeft een overzicht van de stand der school-
geldheffing over de schoolgeldjaren 1945/1946 tot en
met 1949/1950.
In het algemeen is de maatstaf voor het verschuldigde
schoolgeld het totale bedrag, dat de schoolgeldplichtige
verschuldigd is wegens inkomsten- of loonbelasting
over het bij de aanvang van het schoolgeldjaar laatst
verlopen kalenderjaar en wegens vermogensbelasting
over het bij de aanvang van het schoolgeldjaar lopende
belastingjaar.
Voor het opleggen van de schoolgeldaanslagen is de
Gemeente dus afhankelijk van de gegevens van de
Jr
Rijksbelastingadministratie. Ten gevolge van de achter
stand bij deze administratie worden de nodige gegevens
eerst laat ontvangen.
De in 1950 door Indonesië genomen deviezenmaat
regelen hebben de aldaar verblijvende Nederlanders,
die schoolgaande kinderen in Nederland hebben, voor
grote moeilijkheden geplaatst.
Ter tegemoetkoming aan die moeilijkheden heeft de
Minister van Financiën bij zijn beschikking van 15
Februari 1951, Afd. Wetgeving Directe belastingen, no.
151, bepaald, dat voor de vaststelling van de school
geldaanslagen, inkomens in Indonesische guldens en de
waarde van Indonesische vermogensbestanddelen met
het oog op de verplichte aanschaffing van certificaten
voor transfer, dienen te worden herleid in Nederlands
courant met toepassing van een waardeverhouding
tussen de Nederlandse en de Indonesische gulden
van 3:1.
Deze tegemoetkoming geldt voorlopig voor de
schoolgeldjaren 1949/1950 en 1950/1951. Voor de daar
aan voorafgaande jaren kan het schoolgeld gedeeltelijk
worden terugbetaald, indien de betaling daarvan heeft
plaats gehad na 13 Maart 1950 uit Indonesisch in
komen of Indonesische tegoeden.
geldt van 1 Januari 1947 af. De zuivere opbrengsten
van de rechten, voor zover zij krachtens kohieren wor
den ingevorderd, hebben bedragen
in 1949.
a. voor het hebben van
een buis tot lozing van
faecaliën, van huishoud-
of van hemelwater
(63 950 stuks in 1949 en
65 853 in 1950)
b. voor het hebben van
een benzinepomp met
toebehoren (239 stuks
in 1949 en 238 in 1950)
c. voor het hebben van
andere voorwerpen
d. voor het innemen van
openbare Gemeente
grond met handwagens
e. voor het innemen van
openbare Gemeente
grond met motorrij
tuigen vóór of in de om
geving van het woon
huis, kantoor enz.
De heffing van deze rechten geschiedt krachtens de
Verordening no. 18 van 1935. De zuivere opbrengst
heeft bedragen
VERSLAG VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN.
in 1950.
9,
1950/51.
1949/50.
ƒ191.046,—
847,—
4
760,—
11.268,—
ƒ184.270,—
797,—
H.862,—
1 7
hotelvergunnings-
847,—
12.325,— i
Vergunnings- en verlofsrecht.
1948/49.
vergunningsrecht 141.646,
recht
verlofsrecht