13 3 horend aan derden en gelegen langs de Kaswetering te Wassenaar. Op grond van de door de gemeente ’s-Gravenhage met het Koninkrijk der Nederlanden en met de des betreffende grondgebruikers gesloten overeenkomsten, heeft het Bedrijf vergunning tot het aanleggen, hebben, onderhouden en exploiteren van putten voor de win ning van diep grondwater in gronden, eigendom van 7 in deze waterscheidende laag; 35 in het diepe duinwater beneden de water scheidende laag (peilputten in de grondwater- laag 2); 28 waarnemingsposten, d.z. diepe boringen, in elk waarvan enige filters zijn geplaatst met te zamen 122 peilfilters. Met behulp van deze waarnemingsmiddelen werden éénmaal per maand de stijghoogten van het grond water bepaald. Een zeer globale indruk van deze stijg hoogten kan worden verkregen uit tabel II (zie volgende bladzijde). In het binnenduingebied, waar de waterwinning langs de Kaswetering (de diepe putten Serie D) is gelegen en in de omgeving van de waterwinning op Klein Zwitser land (de diepe putten Serie Z), waren aan het einde van het verslagjaar voor het waarnemen van de stijghoogten van het grondwater 64 peilputten en 4 waarnemings posten met te zamen 22 peilfilters beschikbaar. Ook in deze waarnemingsmiddelen werd éénmaal per maand de stijghoogte van het grondwater bepaald. het Koninkrijk der Nederlanden en van derden, gelegen in „Klein Zwitserland”. Een uittreksel uit de gegevens omtrent de bij het Pompstation waargenomen neerslag is in onderstaande tabel I samengevat. 4 Uit bovenstaande tabel blijkt, dat over het gehele jaar gerekend en in het bijzonder in het derde kwartaal, veel meer neerslag is gevallen dan normaal. Het voortschrij dende 52-wekelijkse totaal van de neerslag, dat in Au gustus 1949 de zeer lage waarde van 450 mm had bereikt, is daarna geregeld toegenomen en bedroeg aan het begin van 1950 ongeveer 630 mm. In de loop van het verslag jaar nam deze som toe, zodat bij het einde van 1950 de ongekend hoge waarde van ruim 1 030 mm was bereikt. Deze grootheid is in het begin van 1951 nog verder toe genomen. In het eigenlijke duingebied waren aan het einde van het verslagjaar aanwezig: 188 peilputten, waarvan: 36 boven verspreide veenlagen, die ongeveer op D.P.i) liggen (peilputten in de grondwater- laag 0) 110 in het bovenduinzand boven de waterschei dende laag van D.P.—7 m tot D.P.20 m (peilputten in de grondwaterlaag 1); T VERSLAG DER DUINWATERLEIDING boven het maaiveld. Gemiddelde over de jaren 1907 t./m. 1950. 1950. Maand. 19,7 I Januari februari Maart 1ste kwartaal April Mei Juni 2de kwartaal Juli Augustus September 3de kwartaal October November December 4de kwartaal Gehele jaar 7,8 5,8 6,1 6,0 6,4 7,3 Gemiddelde neerslag per dag in mm.' Neerslag. Neerslag in mm. Neerslag in mm. Neerslag in pCt. van het gemiddelde over 44 jaren. Hydrologische waarnemingen. 1) Delflands Peil. Tabel I. Neerslagwaarnemingen van De neerslag werd éénmaal per dag, nl. Neerslag in pCt. van het jaartotaal. Neerslag in pCt. van het jaartotaal. 60,8 45.2 47,9 153,9 47,2 50,1 56,7 154,0 68,0 79,3 82/7 230,0 85,9 83,1 74,6 243,6 781,5 0,83 i) 3,31 0,97 1,65 2,41 1,24 2,12 1,92 2,84 4,73 4,88 Q 4,14 2,28 4.61 3,93 3,59 2,83 42 207 63 97 154 77' 112 113 130 185 177 166 82 166 163 136 132 1,96 1,60 1.55') 1,71 1,57 4,62 1,89 1,69 2,19 2,56 2.76 2,50 2,771) 2.77 2) 2,41 2,65 2,14 Gemiddelde i neerslag per dag j I in mm. het Pompstation; regenmeter op 0,40 m om 8.00 uur, afgetapt. 25,8 92,7 30,1 148,6 72,4 38,4 63,6 174,4 87,9 146,5 146,5 380,9 70,6 138,2 121,7 330,5 1 034,4 De grootste hoeveelheid neerslag, die in één etmaal werd opgevangen, bedroeg 38,0 mm (afgetapt op 11 Augustus 1950). 19,7 8,7 10,2 10,6 29,5 11,0 10,6 9,5 31,1 100,0 1) Maand met de geringste gemiddelde neerslag. 2) Maand met de grootste gemiddelde neerslag. 6,8 13.4 11,8 32,0 100,0 2,5 9.0 2,9 14,4 7,0 3,7 6,1 16,8 8,4 14,2 14.2 36,8

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1950 | | pagina 144