Y1 3 B. ONTEIGENINGEN. Wederopbouwplan Bezuidenhout A. Op 5 Juli 1950 werd een voorstel tot onteigening van enige onbebouwde percelen, welke in dit plan zijn gelegen, bij Burgemeester en Wethouders inge diend. Laatstgenoemd college verzocht bij schrijven van 2 Augustus 1950 aan de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting tot onteigening van deze gron den te besluiten. Na dè gebruikelijke onteigeningszitting op 15 Sep tember 1950 werden deze percelen bij besluit van de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting op 14 November 1950 onteigend. De overschrijving ten hypotheekkantore geschiedde op 22 November van dit verslagjaar. Onderhoud en vernieuwingen. In het jaar 1950 vonden de gewone onderhoudswer ken ten behoeve van de in het Grondbedrijf inge brachte eigendommen plaats. Het totaal van het voor onderhoud en vernieuwingen uitgegeven bedrag beliep f 38.979,95. De verbouwing van opstallen op voormalige erf- pachtspercelen aan de Torenstraat, waartoe de Raad in zijn vergadering van 29 Augustus 1949 (bijl. no. 439) een crediet beschikbaar stelde, kwam in 1950 nagenoeg gereed. JT. lil. EXPLOITATIE VAN EIGENDOMMEN BEHORENDE TOT HET „GRONDBEDRIJF 1909”. Exploitatie-overzicht. Ontsluiting bouwterreinen. In het jaar 1950 werd de aanleg van straten e.a. in het plan Moerweg III verder behandeld. De aanleg in de plannen Moerweg II, IV en V werd grotendeels uitgevoerd. In de wijk Morgenstond werd de aanleg verder voorbereid; in de plannen I en II van deze wijk werd met de aanlegwerken een aanvang ge maakt. Voortgegaan werd met de aanleg van straten in het laatste gedeelte van het plan Binckhorsthaven. In de overige bestaande plannen werden vol- tooiingswerken uitgevoerd. De voor ontsluiting van bouwterreinen in het jaar 1950 uitgegeven bedragen beliepen in totaal f 707.341,96. Bij schrijven van 26 Januari 1950 verzochten Bur gemeester en Wethouders aan het College van Alge mene Commissarissen voor de Wederopbouw tot ont eigening te besluiten. Op 6 Maart 1950 werd door de Dienst aan Bur gemeester en Wethouders geadviseerd de onteigening op grond van artikel 23, lid 2 der Wet op de Mate riële Oorlogsschaden te doen plaats vinden, waarop dit college op 27 Maart 1950 een desbetreffend schrij ven tot de Minister van de Wederopbouw richtte. De gebruikelijke onteigeningszitting had plaats op 30 November 1950. Een ministerieel besluit tot ont eigening werd in dit verslagjaar niet meer genomen. Rioolwaterzuivering. Op 16 Mei 1950 werden door de Dienst de des betreffende onteigeningsbescheiden bij het College van Burgemeester en Wethouders ingediend. In een verder stadium kwam deze onteigening niet meer in de loop van dit verslagjaar. Erfpachten. In het jaar 1950 werd door de Raad besloten tot uitgifte in erfpacht van oppervlakten grond tot een totaal van 250.574 m2 met een jaarlijkse canon van Oud Scheveningen. Op 16 Januari 1950 besloot de Raad tot onteige ning van braakliggende terreinen in dit gebied. Wederopbouwplan Korte Voorhout. Op 3 Maart 1950 werden de onteigeningsstukken voor de gronden (verwoeste panden) in dit plan bij Burgemeester en Wethouders ingediend. Deze ont eigening moest opnieuw bij het Ministerie van Weder opbouw en Volkshuisvesting aanhangig worden ge maakt op grond van art. 23 der inmiddels in werking getreden Wet op de Materiële Oorlogsschaden. Een Raadsbesluit tot onteigening was reeds genomen op 17 October 1949, doch toen was uitgegaan van de mogelijkheid tot onteigening op grond van het K.B. van 7 Mei 1945 (St.bl. F. 67). Op 18 Maart 1950 werd door het College van Burgemeester en Wethouders een verzoek tot ont eigening bij de Minister van Wederopbouw en Volks huisvesting aanhangig gemaakt. De onteigeningszitting had op 8 Juni 1950 plaats, waarna de Minister van Wederopbouw en Volkshuis vesting op 19 Juli 1950 tot onteigening besloot. De overschrijving ten hypotheekkantore geschiedde op 21 Juli van het verslagjaar. Wederopbouwplan Kijkduin. Ook deze onteigening werd in verband met de in werking getreden Wet op de Materiële Oorlogsscha den opnieuw aanhangig gemaakt. Op 8 Februari 1950 werd een desbetreffend voorstel door de Dienst bij Burgemeester en Wethouders ingediend, welk college op 7 Maart 1950 bij de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting een verzoekschrift tot onteigening indiende. De onteigeningszitting werd 8 Juni 1950 gehouden, waarna de Minister van Wederopbouw en Volkshuis vesting op 15 September 1950 tot onteigening van deze gronden besloot. De overschrijving ten hypo theekkantore geschiedde op 19 September van het verslagjaar. VERSLAG GEMEENTELIJK GRONDBEDRIJF.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1950 | | pagina 214