I
1
Het aantal ongevallen in de verzekeringsplichtige
bedrijven der Gemeente bedroeg 1 475.
geplaatst van tijdelijk benoembaar personeel bij het
openbaar onderwijs in de Gemeente en aan 1 persoon
werd medegedeeld, dat zijn politiek gedrag tijdens de
bezetting geen beletsel vormt mede te dingen naar
een betrekking in dienst der Gemeente. In één geval
weigerde de Minister het in artikel 10 Zuiverings
besluit 1945 vereiste verlof tot wederindienststelling.
Bovendien werden nog vijf personen in gemeente
dienst herplaatst, ten aanzien van wie de Minister in
het vorig verslagjaar het in de voorgaande alinea be
doelde verlof nog niet had verleend.
Met één hunner werd een arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht overeenkomstig de Positierege
ling Politieke Delinquenten aangegaan, de namen van
3 hunner werden geplaatst op de lijst van tijdelijk be
noembaar personeel bij het openbaar onderwijs in de
Gemeente en één persoon werd aangesteld in tijde
lijke dienst.
De commissie behandelde verder 13 gevallen voor
handhaving in Gemeentedienst van personen, die na
de bevrijding waren aangesteld en van wie achteraf
gebleken was, dat hun politiek gedrag tijdens de be
zetting niet of minder juist was geweest of die bij in
diensttreding het zg. politiek vragenformulier onjuist
hadden ingevuld.
De commissie adviseerde in 7 gevallen tot handha
ving in Gemeentedienst (deels met wijziging van het
dienstverband in een arbeidsovereenkomst als voren
bedoeld) en in 6 gevallen tot ontslag.
Burgemeester en Wethouders hebben in 12 van deze
gevallen overeenkomstig de uitgebrachte adviezen
besloten; in 1 geval, waarin de commissie adviseerde
tot ontslag, werd betrokkene in haar betrekking ge
handhaafd.
Nadat in het vorig verslagjaar terzake door de
commissie advies was uitgebracht, hebben Burge
meester en Wethouders aan de hoofden van takken
van dienst richtlijnen gegeven met betrekking tot de
te volgen gedragslijn ten aanzien van die leden van
het Gemeentepersoneel, die in verband met de zuive
ring zijn gestraft met terugzetting in rang en/of uit
sluiting van bevordering. Na opgave te hebben ont
vangen van hen die blijvend of voor een nog steeds
lopende termijn waren teruggezet in rang of van be
vordering waren uitgesloten, hebben Burgemeester en
Wethouders ten aanzien van een 4-tal personen door
de commissie doen nagaan in hoeverre er aanleiding
bestond de getroffen zuiveringsmaatregel in zoverre
te herzien, dat de mogelijkheid tot (spoediger) bevor
dering weer werd opengesteld.
Overeenkomstig de door de commissie uitgebrach
te adviezen hebben Burgemeester en Wethouders ten
aanzien van 3 personeelsleden besloten de mogelijk
heid tot bevordering met ingang van 1 Januari 1951
wederom open te stellen, doch aan een eventuele be
vordering geen terugwerkende kracht te verlenen.
II
- WW- «IB
l
I
In voorbereiding was het treffen van een voorlo
pige maatregel, ten doel hebbende het gemeenteperso
neel op hetwelk het ziekenfondsenbesluit niet van
toepassing is, in de kosten van geneeskundige verzor
ging tegemoet te komen.
In October besloten Burgemeester en Wethouders
tot herziening van de groepering van enkele werk
lieden- en ambtenarenfuncties (correctie op de zg. tech
nische herziening van de gemeentelijke loon- en sala
risregelingen), bij welke gelegenheid tevens enkele
wijzigingen werden aangebracht in de Loonregeling
1947.
Op grond van een desbetreffend wettelijk voor
schrift werden in het verslagjaar de tijdens de bezet
ting door het niet volgens de Gemeentewet bevoegd
gezag met betrekking tot de rechtspositiereglementen
e.d. getroffen besluiten met ingang van 1 December
1950 „gezuiverd”.
In 1950 werd de behandeling voortgezet van de
10 in 1948 en 1949 niet afgedane verzoeken om
rechtsherstel als bedoeld in de „Wet rechtsherstel
overheidspersoneel 1946” (Stbl. G. 401).
Bovendien kwamen in 1950 bij Burgemeester en
Wethouders 2 nieuwe verzoeken als vorenbedoeld
binnen (exclusief Politiepersoneel).
In 9 gevallen werd besloten tot wederindienstne-
ming met of zonder toekenning van een schadeloos
stelling; 1 verzoek om herziening van het ontslag werd
niet-ontvankelijk verklaard; in 1 geval werd geen
schadeloosstelling toegekend wegens het opzettelijk
verstrekken van onjuiste inlichtingen. Een der aan
vragers trok zijn verzoek in.
In totaal werd over het jaar 1950 aan het perso
neel aan schadeloosstelling (na aftrek van genoten in
komsten) uitgekeerd een bedrag van f 529,03.
Bijzondere gevallen, waarvoor advies van de Ad
viescommissie rechtsherstel diende te worden inge
wonnen, kwamen in het verslagjaar niet voor.
Behandeld werden 10 verzoeken voor herplaatsing
in Gemeentedienst van ontslagen gezuiverd personeel
en politieke delinquenten, benevens 3 verzoeken
welke in het vorig verslagjaar niet meer in behande
ling konden worden genomen.
In 7 gevallen werd door de Zuiveringscommissie
voor het personeel der gemeente ’s-Gravenhage in
voor betrokkenen gunstige zin, in 6 gevallen afwij
zend geadviseerd. Eén persoon trok zijn verzoek in;
één verzoek kon in het verslagjaar niet meer in be
handeling worden genomen.
Burgemeester en Wethouders hebben in boven
genoemde 7 gevallen overeenkomstig de uitgebrachte
adviezen besloten, waarop nadat zo nodig van
hogerhand verlof tot wederindienststelling was ver
leend de namen van 5 personen op de lijst werden
1
13
Ongevallenverzekering.
T -
l
-
I,
KB
-
Rechtsherstel Gemeentepersoneel.
Commissie voor de zuivering van het Gemeente
personeel, optredende als Commissie van advies
inzake de herplaatsing van gezuiverd personeel en
politieke deliquenten.