19
Artikel II.
Artikel I.
17
FINANCIEEL OVERZICHT
behorende bij de rekening over het jaar 1950.
DIENST WEDEROPBOUW EN STADSONTWIKKELING.
a.
i. onderzoek en studie inzake het verkeer, de verkeerspro-
Werkzaamheden in verband met de hoofdleiding van de Ge
meentelijke Woningdienst en de Dienst voor het Gemeentelijk
Grondbedrijf, alsmede voor de coördinatie van door andere dien
sten en bedrijven in verband met de wederopbouw en de uit
voering van het bouwprogramma uit te voeren werken.
c. saneringsplannen, doorbraken, verkeersverbeteringen enz.;
d. algemene werkzaamheden.
In dit artikel zijn in het bijzonder begrepen de aan het onder
deel Stadsontwikkeling opgedragen taken, waartoe behalve de
zeer omvangrijke werkzaamheden ten behoeve van de uitbrei-
dings-, wederopbouw- en saneringsplannen mede behoren de be
moeiingen inzake streekplannen, eventuele grenswijzigingen, ver
keersverbeteringen, bebouwingsverordeningen en rooilijnen. Tot
de onder d. genoemde algemene werkzaamheden behoort voor
een zeer belangrijk gedeelte het algemeen stedebouwkundig on
derzoek (survey).
Laatstbedoelde taak, die aan een afzonderlijke onderafdeling
van de Dienst is opgedragen, heeft betrekking op
Behalve de ten behoeve van de coördinatie te verrichten alge
mene werkzaamheden, waarvoor contact en regelmatig overleg
a. de historische ontwikkeling;
b. de geologische en waterstaatkundige gesteldheid;
c. de demografische ontwikkeling;
d. algemene zaken betreffende de volkshuisvesting;
e. de middelen van bestaan;
f. de huisvesting van de overheid;
g. de lichamelijke ontwikkeling en de recreatie;
h. onderzoek en planning van de ten behoeve van het onder
wijs te stichten gebouwen en de daarvoor te reserveren ter
reinen, alsmede studie en onderzoek betreffende de eredienst
en het culturele leven;
met de onderscheidene technische diensten noodzakelijk is, zijn in
dit artikel mede begrepen de planning en de voortgangscontrole
van de stadsontwikkeling en woningbouw, waartoe bij Raads
besluit van 17 October 1949, bijlage no. 591, was besloten. De aan
de Dienst opgedragen bemoeiingen ten behoeve van de woning
bouw geschieden ingevolge de Woningwet, de van Rijkswege in
gestelde premieregelingen, de Wet op de Materiële Oorlogsschade,
de Wet Financiering Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen,
deWoonruimtewet 1947, alsmede op grond van de Onteigenings-
en Wederopbouwwet. Verder behoren mede tot de in dit artikel
begrepen taken, de werkzaamheden ten behoeve van het goed-
keuringsbeleid, de goedkeuring van werken, de bewaking van het
bouwvolume, het Gemeentelijk werkplan, alsmede de bemoei
ingen voor de reeds eerder genoemde Urgentie Commissies.
Werkzaamheden ten behoeve van de stadsontwikkeling in ver
band met de voorbereiding van;
a. uitbreidingsplannen
b. wederopbouwplannen
Bij de inzending van de begroting voor het dienstjaar 1950 ver
keerde de per 1 Juni 1949 ingestelde nieuwe Gemeentelijke Dienst
van de Wederopbouw en de Stadsontwikkeling nog in een zo
danig stadium van ontwikkeling, dat in Juli 1949 geen juiste
raming voor de in de begroting opgenomen posten mogelijk was.
De oorzaak daarvan was in de eerste plaats gelegen in de om
standigheid, dat de organisatie noch de personeelsbezetting reeds
zodanig va .te vormen hadden verkregen, dat daarop bindende
begrotingsbedragen waren op te bouwen. Bovendien was een ver
gelijking met de begroting van de inmiddels opgeheven diensten
van de Wederopbouw en met die van Stadsontwikkeling en Volks
huisvesting niet mogelijk, daar het karakter van eerstgenoemde
Dienst volledig was gewijzigd, terwijl het onderdeel Stadsontwik
keling mede door de daarmee samenhangende bemoeiingen
zodanig in de voormalige Dienst der Stadsontwikkeling en
Volkshuisvesting was vervlochten, dat een enigszins nauwkeurige
raming, althans op dat tijdstip, practisch niet mogelijk was. Bij
de samenstelling van de begroting bestond de taak van de Dienst
voornamelijk uit de navolgende onderdelen, welke op overeen
komstige wijze, onderscheidenlijk in de artikelen I, II en III, tot
uitdrukking zijn gebracht:
de hoofdleiding van de Gemeentelijke Woningdienst en de
Dienst voor het Gemeentelijk Grondbedrijf, alsmede de coör
dinatie van door andere diensten en bedrijven in verband met
de wederopbouw en de uitvoering van het bouwprogramma
uit te voeren werken;
b. de stadsontwikkeling en alle daarmede verbandhoudende
vraagstukken;
c. bemoeiingen inzake de wederopbouw en het herstel van oor
logsschade, voornamelijk in verband met de uitvoering van de
Wet Financiering Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen.
Als gevolg van een en ander en mede in verband met inmiddels
aan de Dienst opgedragen nieuwe taken is in October 1950 een
voorstel aan Burgemeester en Wethouders gedaan tot wijziging
en aanvulling van de begroting 1950, in welk voorstel tevens het
besluit van Burgemeester en Wethouders d.d. 26 Augustus 1950,
no. 254417, afd. O.W.V., werd verwerkt, waarbij de tot dusver
onder de Dienst voor het Gemeentelijk Grondbedrijf ressorte
rende Fotografische Afdeling aan de Dienst werd toegevoegd.
Als gevolg van een voortdurende uitbreiding van de werkzaam
heden met betrekking tot de coördinatie, te weten de woning
bouw, planning en voortgangscontrole, het werkplan, de goed
keuring van werken, de bewaking van het bouwvolume, het
goedkeuringsbeleid, de Urgentie Commissie Openbare Werken
en de Urgentie Commissie voor Niet-Gemeentelijke Bouwwerken,
alsmede de voortdurend toenemende bemoeiingen ten behoeve
van de uitbreidings- en wederopbouwplannen was het noodza
kelijk het tot dusver bij de Dienst werkzame personeel uit te
breiden, terwijl ook de materiële uitgaven uiteraard de gevolgen
dezer uitbreidingen ondervonden.
Bij Raadsbesluit van 27 November 1950, bijlage no. 572, werd
het eindbedrag van de aanvankelijk ingezonden begroting ver
hoogd tot f 285.500,
Daar uit de samenstelling van de begroting geen volledig beeld
verkregen wordt van de functionele organisatie van de Dienst en
de aan hem opgedragen werkzaamheden volgt een nadere toe
lichting van de in elk der artikelen van de begroting opgenomen
bemoeiingen.
1algemeen economisch- en sociaal-geografisch onderzoek
2. algemene en bijzondere vraagstukken betreffende de uitbrei
ding van de stad mede in verband met de vestiging van werken
en inrichtingen van belang voor de ontwikkeling van de stad,
te weten:
blemen, de verkeersmiddelen, parkeerruimten en verkeers
ongevallen;
j. onderzoek inzake gezondheidszorg, hygiëne en maatschap
pelijke zorg;
3. technisch-economische vraagstukken betreffende de uitbrei
dings-, wederopbouw- en saneringsplannen
4. planning, voorbereiding en voortgangscontrole inzake de uit
voering van openbare werken, mede ten behoeve van de jaar
lijks te bouwen woningen.