I
De commissie heeft tijdens het verslagjaar
geen zaken behoeven te behandelen.
Ter toelichting op de posten, voorkomende in
de balans en in de verlies- en winstrekening,
kan het volgende worden medegedeeld:
COMMISSIE VAN ADVIES.
In de samenstelling van de commissie van
advies, bedoeld in artikel 53 van het algemeen
arbeidsreglement, kwam geen verandering; de
samenstelling was als volgt:
Voorzitter: Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta,
Plv. Voorzitter: Ir. J. W. Maas,
Leden: F. P. A. Landskroon en Ir. M. S. H.
Trooster,
Plv. Leden: A. H. van Wel en A. P. Mabelis.
In de samenstelling van het scheidsgerecht
kwam geen verandering, zodat deze aan het
einde van het jaar was als volgt:
Voorzitter: Mr. L. A. Nypels,
Plv. Voorzitter: Mr. Dr. J. Donner,
Leden: H. J. J. Baart en Ir. M. C. van den
Broeke,
Plv. Leden: M. J. Ooms en Ir. J. Slim,
Secretaris: Mr. J. Spanjersberg,
Plv. Secretaris: Mr. C. P. Hierneiss.
Op het scheidsgerecht werd in 1950 slechts
tweemaal een beroep gedaan, welke beide be
roepen vóór de behandeling wederom werden
ingetrokken, terwijl het bij het einde van 1949
aanhangige beroep in 1950 eveneens werd inge
trokken.
BESCHOUWINGEN OVER DE BOEKHOUDING,
DE BALANS EN DE VERLIES- EN WINST
REKENING.
Onze administratie in al haar geledingen is
gecontroleerd door onze accountants, Het Eerste
Nederl. Accountantskantoor van 1883 Moret
Starke, die van hun bevindingen in een verslag
hebben melding gemaakt en de bij dit jaarver
slag gevoegde verklaring hebben afgegeven.
De waarde der roerende- en onroerende goe
deren is vastgesteld naar hun inbreng-, resp.
aanschaffingswaarde, verminderd met de nodig
geachte afschrijvingen, voorzover geen bij
schrijving plaats vindt in de vernieuwings
fondsen, alsmede met de bedragen, die bij de in
1938 doorgevoerde reorganisatie daarvoor wer
den bestemd.
Bij de bepaling van de waarde der effecten
zijn deze, voor zover zij boven pari noteren, op
genomen a 100%, die onder pari zijn opgenomen
naar de beurskoers van 29 December 1950.
SCHEIDSGERECHT.
Aan het verslag van de secretaris van het
scheidsgerecht voor het personeel onzer ven
nootschap is het volgende ontleend.
van 16 November, de verhoging van de premie
der vrijwillige ziekenfondsverzekering, t.w. 17
cent per week voor ongehuwden en 34 cent per
week voor gehuwden, ten laste van het onder
steuningsfonds aan het personeel terugbetaald.
In samenwerking met de vakorganisaties werd
aan het College van Rijksbemiddelaars verzocht
goed te keuren, dat de lonen van de bestuurders
en chauffeurs zouden worden verhoogd, waar
door het maximum-loon f 1,92 per week hoger
komt te liggen. Gelijktijdig werden enkele door
deze loonsverhoging noodzakelijk geworden cor
recties in andere loongroepen ter goedkeuring
ingediend. Bij de opmaking van dit verslag was
de gevraagde toestemming tot invoering dezer
loonsverhogingen ontvangen.
In het algemeen was de gezondheidstoestand
van het personeel vrij gunstig. Weliswaar heeft
de griepepidemie invloed gehad op het aantal
ziektegevallen, doch zij nam gelukkig geen ern
stige omvang aan; niettemin waren de ten laste
van de maatschappij komende kosten voor
ziekengeld- en ondersteuningsregeling met
f 268.178,— wederom ruim f 18.000.hoger dan
over 1949.
Ook dit jaar zag de commissie voor verzor
ging en ontspanning van het H.T.M.-personeel
haar activiteit bekroond, doordat zij in staat
was, behalve het gebruikelijke zomerfeest voor
de kinderen in het circus, aan de kinderen, die
voor de laatste maal dit feest hadden mogen be
zoeken, een reisje met autobussen naar Amster
dam, het Gooi en Bilthoven-Zeist aan te bieden.
Een woord van erkentelijkheid wordt ook dit
maal geuit aan het personeel, dat zich in het
afgelopen jaar in het algemeen wederom met
toewijding van zijn taak heeft gekweten. Met
voldoening kan worden gemeld, dat in de jaren
1947 t./m. 1950 aan 39 leden of gepensionneerde
leden van ons personeel de eremedaille, verbon
den aan de Orde van Oranje-Nassau, werd ver
leend, t.w. 2 in goud, 10 in zilver en 27 in brons.
Het overleg tussen de directie en de leidende
figuren uit de vakorganisaties, zowel in als bui
ten de personeelraad, heeft, zoals uit boven
staande beschouwingen blijkt, wederom tot voor
het personeel vruchtdragende resultaten geleid.
Dit nauw en herhaaldelijk overleg heeft er mede
toe bijgedragen, dat talloze maatregelen op
sociaal gebied, ook die, welke van regerings
wege werden aanbevolen dan wel verplicht wer
den voorgeschreven, steeds op korte termijn bij
onze maatschappij tot uitvoering konden wor
den gebracht.
12