29
ADMINISTRATIEF OVERZICHT.
het Gasbedrijf over 1950.
6
c. een voortdurende verschuiving van de verbruikers
naar het voor hen voordeligste tarief.
Het gasverlies heeft 3,735 pCt. bedragen tegen 3,746
pCt. in 1949. Afgezien van de omstandigheid, dat dit
verschil slechts zeer klein is, kan niet worden geconclu
deerd, dat het gasverlies zich in dalende lijn beweegt,
want bij de bepaling van dit verlies moet worden ge
werkt met een schatting van het per 31 December nog
niet opgenomen gas. Hoewel deze schatting zo nauw
keurig mogelijk wordt uitgevoerd, is zij uiteraard nooit
volkomen juist.
De lengte van het hoofdleidingennet in het verzor
gingsgebied is in 1950 met 24 032 m toegenomen en be
droeg aan het einde van het jaar 816 311 m. Voor de
hoofdleidingen binnen de Gemeente zijn deze cijfers
20 296 m en 694 239 m.
Wegens aanleg en uitbreiding is het kapitaal met
f4.247.796,10 toegenomen, terwijl het door aflossing
met f787.739,81 is verminderd.
Wat betreft de over 1950 gemaakte winst kan nog het
volgende worden gezegd.
Op het onderdeel „Werk voor anderen” hebben de
lasten de baten met f 2.785,04 overtroffen. Hieruit mag
echter niet worden geconcludeerd, dat het voordeliger
voor het Bedrijf zou zijn geweest, geen werk voor an
deren uit te voeren. Evenmin kan gezegd worden, dat
aan de opdrachtgevers te weinig in rekening is gebracht.
De oorzaak van het, overigens zeer kleine, nadelige ver
schil ligt in het feit, dat een iets te hoog aandeel in de
vaste lasten op het „Werk voor anderen” is gebracht,
hetgeen geen verwondering mag wekken, gezien de
grote moeilijkheden, welke waren verbonden aan de
kostenverdeling, die voor het eerst over 1950 moest
worden gemaakt in verband met de nieuwe opzet van
de verantwoording.
Voorts mag het batige saldo van f 1.792.489,45 niet
worden beschouwd als een bewijs, dat het Bedrijf er zo
bijzonder goed voor staat. Dat de gasomzet hoog is ge
weest in verhouding tot de maximale productiecapaci
teit, heeft inderdaad een gunstige invloed gehad op de
bedrijfsuitkomsten, maar deze toestand is niet gezond.
Het Bedrijf heeft practisch geen reserve aan productie
capaciteit en zodra in deze leemte wordt voorzien, zal dit
gaan ten koste van de winst. Zou bij de Gemeentebe
drijven de winst worden berekend op basis van de ver
vangingswaarde van de vaste activa, dan zou reeds van
de winst over 1950 - ondanks de zeer gunstige bezetting
van het productieapparaat - weinig of niets zijn over
gebleven.
Rekening van
Omtrent de rekening van het Gemeentelijk Gasbe
drijf over het jaar 1950 kan het volgende worden opge
merkt.
Hoewel de bedrijfsbegroting voor 1950 nog is opge
steld zoals tot dusver gebruikelijk was, is de admini
stratie over 1950 gevoerd volgens nieuwe, bedrijfseco
nomisch meer verantwoorde, opvattingen. Dientenge
volge wijkt de opstelling van de bedrijfsrekening be
langrijk af van die over vorige jaren.
Ten einde vergelijking van de werkelijke uitkomsten
met de bedrijfsbegroting mogelijk te doen blijven, is de
bedrijfsbegroting aan een hergroepering onderworpen,
uiteraard met handhaving van het geraamde batige
saldo.
De bedrijfsrekening sluit met een batig saldo van
f 1.792.489,45. Geraamd was oorspronkelijk een batig
saldo van f 1.325.000,dat bij Raadsbesluit van 27
November 1950 (Bijlage nr 572) werd verhoogd tot
f 1.547.000,—. Het batige saldo over 1949 heeft
f 2.035.666,47 bedragen.
Het bedrijfsresultaat over 1950 was derhalve
f 243.000,ongunstiger dan dat over 1949. Weliswaar
waren de baten f 1.399.000,hoger, maar daar tegen
over stond een toeneming van de lasten met f1.642.000,—.
De gasproductie steeg van 87 278 710 m3 in 1949 tot
97 909 726 m3 in 1950. De gemiddelde opbrengst van
het gas met inbegrip van het gasverlies bedroeg 11,34
cent per m3. De gemiddelde opbrengst van het gas na
aftrek van het gasverlies bedroeg 11,78 cent per m3,
terwijl deze gemiddelde opbrengst over 1949 11,81 cent
heeft bedragen.
Dit is eigenaardig, aangezien de prijsverhoging met
1 cent per m3, welke op 1 Februari 1949 is ingegaan,
over het gehele jaar 1950 heeft gewerkt, zodat men juist
een stijging van de gemiddelde opbrengst per m3 zou
verwachten. Er waren evenwel enige factoren, welke in
tegengestelde richting werkten, nl.
a. een gewijzigde verrekening van het aan de gemeente
Rijswijk geleverde gas, welke verrekening voor deze
gemeente voordeliger is dan die, welke voorheen
werd toegepast;
b. een stijging van het verbruik per verbruiker, welke
bij verbruikers volgens vastrechttarief en contracten
tot een lagere gemiddelde prijs leidt;
VERSLAG VAN HET GEMEENTELIJK GASBEDRIJF.