31
RIJKSHYPOTHEKENFONDS.
3
De exploitatie leverde een tekort op van 109,78,
welk bedrag, aangezien het Fonds geen reserve heeft, de
Gemeente ingevolge de beheersverordening moet bij
passen.
Tot executie van onderpanden werd in 1950 niet
overgegaan.
Op het kapitaal werd ƒ27.030,afgelost. Voor de
in het verslagjaar gesloten leningen werd bij de Ge
meente ƒ8.960,nieuw kapitaal opgenomen.
De in 1950 ontvangen aflossingen bedroegen in totaal
27.030,—, waarvan 24.050.wegens gehele af
lossing van één lening.
De rentevoet van de 3 gesloten leningen bedroeg
4 pCt.
In verband met de bepalingen van de Wet op de Ma
teriële Oorlogsschaden werd de rentevoet van 7 le
ningen tot een totaal bedrag van ƒ206.200,verlaagd.
Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd dit
jaar niets ontvangen.
Met de baten van het reservefonds over 1950 ad
ƒ29.159,— bedraagt de reserve op 31 December 1950
987.279,38, of 33 pCt. van het bedrag aan uit
staande hypotheken.
De exploitatie leverde een overschot op van ƒ4.048,
welk bedrag, in verband met het bepaalde in art. 17
lid 4 van de beheersverordening (Verz. 1933, no. 23)
aan de Gemeente moet worden uitgekeerd.
De behandeling der aanvragen en de administratie der
verdere zaken betreffende het Fonds bleven opgedragen
aan de Gemeentelijke Hypotheekbank. Het Fonds is
afkomstig van de „Rijkspremiebouwregeling 1920”. In
1925 werden de door het Rijk tegen een rente van 6pCt.
’s jaars aan de Gemeente verstrekte kapitalen op voor
deliger voorwaarden omgezet, deels in een obligatie
lening, deels in een onderhandse lening. Tot in de loop
van het jaar 1934 verstrekte het Fonds hypotheken
ook wel bouwcredieten op panden op eigen grond
(zie ook Verordening 1930, no. 23). Met het sluiten van
nieuwe hypotheken werd destijds beoogd, door middel
van de hieruit voortkomende baten, de verliezen te
dekken, welke bij de ingevolge de „Rijkspremiebouw
regeling 1920” verstrekte hypotheken waren geleden en
vermoedelijk nog geleden zouden worden. Bij het ont
werpen van de begroting voor 1935 oordeelden Burge
meester en Wethouders, dat met het oog op de aan het
Bedrijf verbonden risico’s op deze weg niet moest
worden voortgegaan. Zij deden van deze zienswijze me
dedeling aan de Gemeenteraad (voorwoord begroting
Rijkshypothekenfonds 1935). Voor het overige wordt,
voor zoveel doel en gestie aangaat, verwezen naar het
in de jaarverslagen 1921 en 1925 en in de algemene be
schouwingen op blz. 1 van het jaarverslag over 1932
medegedeelde.
Van de getroffen regeling tot het verstrekken van
eerste hypotheken op panden gesticht met Rijkssteun
ingevolge de „Financieringsregeling Woningbouw
1948” behoefde in 1950 geen gebruik te worden ge
maakt.
In de loop van het jaar werden 4 aanvragen tot een
totaal bedrag van ƒ14.360,in behandeling genomen,
waarvan 2 tot een bedrag van 8.400,in verband
met de hiervoor genoemde Financieringsregelingen
Woningbouw. Zij werden alle 4 toegestaan en aange
nomen tot het aangevraagde bedrag van 14.360,
Voor sluiting kwamen in aanmerking de 4 in dit jaar
aangenomen posten. Van één aangenomen post, groot
f 5.400,kon de sluiting niet meer in 1950 plaats
hebben.. Er kwamen dus 3 leningen tot stand, tot een
totaal bedrag van ƒ8.960,—.
Het totaal der 25 (v.j. 23) uitstaande leningen be
droeg op 31 December 1950 rond ƒ441.000,(v.j.
ƒ459.000,—).
NOODHYPOTHEKENFONDS.
De behandeling der aanvragen en de administratie
der verdere zaken betreffende het Fonds bleven opge
dragen aan de Gemeentelijke Hypotheekbank.
Ingesteld in 1916, had het Fonds oorspronkelijk ten
doel het verstrekken van tweede hypotheken, als aan
vulling van de eerste hypotheken der Gemeentelijke
Hypotheekbank, ter bevordering van de aanbouw van
middenstandswoningen, waaraan in de jaren van en na
de eerste wereldoorlog een tekort was ontstaan. Later
werden uit dit Fonds slechts in zeer bijzondere gevallen
hypotheken verstrekt. (Verordening 1930, no.23). Voor
het overige moge worden verwezen naar het in de jaar
verslagen over 1917, 1918 en 1919 medegedeelde.
Zoals in de jaarverslagen over 1948 en 1949 reeds
werd vermeld, werd na de tweede wereldoorlog het
Fonds ingeschakeld voor het verstrekken van tweede hy
potheken ingevolge de Rijksfinancieringsregelingen
Woningbouw en voor het verstrekken van leningen ter
bevordering van het herstel van door oorlogsomstan
digheden en dergelijke beschadigde woningen.
In het afgelopen verslagjaar werd slechts in enkele
gevallen van de getroffen regelingen gebruik gemaakt.
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK ENZ.
i
Rekening.
Executies.
Kapitaal.
Aflossingen.
Rente.
Vergoeding voor vervroegde aflossing.
Reserve.
Rekening.
Beheer.
Aanvragen en leningen.
Beheer.