I! ai k 33 ■tl lil. DE KOSTEN VAN HET BUREAU. 2 IV. VERSLAG VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE AFDELING WERKLOZENZORG. In de overbruggingsregeling, laatstelijk herzien bij circulaire van 29 December 1948, no. C. 13014 S.B., zijn in het verslagjaar verscheidene wijzigingen aange bracht, waarvan de voornaamste hieronder volgen. Bij circulaires van 11 Januari 1950, no. 35 S.B., en 25 September 1950, no. 10737 S.B., zijn in verband met de genomen maatregelen ten aanzien van de verho ging van de lonen onderscheidenlijk met ingang van 1 Januari 1950 en 4 September 1950, de maxima, welke per dag mogen worden uitgekeerd, aan de loonsver hogingen aangepast en vastgesteld voor kostwinners op onderscheidenlijk ƒ5,85 en ƒ6,15 per dag en voor alleenwonenden, thuis-inwonenden en kostgangers op onderscheidenlijk ƒ5,en 5,25 per dag, terwijl de kinderbijslag, overeenkomstig de wijzigingen in de Kinderbijslagwet, met ingang van 1 Januari 1950 voor het 1ste kind werd vastgesteld op ƒ0,42 per dag, voor het 2de en 3de kind op 0,46 per dag en voor het 4de en volgende kind op 0,57 per dag. Bij circulaire van 28 Januari 1950, no. 32 S.B., wer den, in verband met gerezen behoeften, enkele aanvul lingen en wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen werden van kracht met ingang van 13 Februari 1950. Zo zijn onder andere de begripsbepalingen (kostwinner, gezinsleden, kostgangers en alleenwonenden) nader aan gevuld en gewijzigd en is een duidelijker omschrijving gegeven van de begrippen valide en bonafide. Boven dien is de regeling ook op de vrouwelijke werklozen van toepassing verklaard. Bij de algemene voorwaarden voor opneming is in gevoegd de bepaling, dat bij ontslag op staande voet eventueel opneming in de overbruggingsregeling kan geschieden, mits de betrokkene een eis tot schadeloos stelling bij de bevoegde rechter indient en bereid is de ge noten uitkeringen eventueel terug te storten. Bij deze herziening is tevens de categorie van in aan- Deze regelingen hebben ten doel aan valide en bona fide werknemers, die geheel of ten dele werkloos zijn en in wier levensonderhoud niet door opneming in een wachtgeldregeling of op andere wijze is voorzien, ge durende hun werkloosheid op de in de regelingen ge stelde voorwaarden en bepalingen, een uitkering te ver strekken. Zij zijn vastgesteld door de Minister van So ciale Zaken. De tegenwoordige overbruggingsregeling is een ver volg op de na de vijandelijke bezetting door het Militair Gezag in het leven geroepen overbruggingsregeling; de sociale-bijstandsregelingis in September 1947 ingevoerd. De kosten van het Bureau zijn in Bijlage I van dit verslag opgenomen. merking komende werknemers van andere dan Neder landse nationaliteit uitgebreid. In het vervolg kunnen namelijk, mits zij voldoen aan de andere bepalingen van de regeling, ook worden opgenomen: 1. de voormalige vluchtelingen en de zg. displaced persons, die met toestemming van de Nederlandse regering hier te lande vertoeven en te wier behoeve regelmatig een werkvergunning wordt of zal worden verstrekt; 2. werknemers van Belgische en Luxemburgse natio naliteit op grond van het Vestigings- en Arbeids- verdrag met deze landen 3. staatlozen, die onmiddellijk voorafgaande aan deze status de Nederlandse nationaliteit bezaten. (Voor zover zij gelijk te stellen zijn met politieke delin quenten zijn op hen de voor deze categorie geldende bepalingen van toepassing, namelijk dat zij slechts kunnen worden opgenomen, indien zij onvoorwaar delijk buiten vervolging zijn gesteld, hetzij omdat tegen hen geen rechtsvervolging is of zal worden in gesteld, hetzij omdat de gerezen verdenkingen onge grond zijn gebleken.) Daarnaast is bepaald, dat de overige werknemers van andere dan Nederlandse nationaliteit en de overige staatlozen in afwijking van de tot 13 Februari 1950 gel dende bepalingen (namelijk geen onderdaan zijn van een vijandelijke staat en reeds voor Mei 1940 in Nederland woonachtig), voorzover zij ook overigens aan de ge stelde vereisten voldoen, kunnen worden opgenomen, mits zij gedurende de vijf jaar, voorafgaande aan de datum van de hulpaanvrage, hier te lande woonachtig zijn geweest en met werken in loondienst hier te lande in hun onderhoud plegen te voorzien en te hunnen be hoeve regelmatig een werkvergunning werd verstrekt. Voorts werd bepaald, dat de verdiensten uit arbeid van de werknemers zelf bij de berekening van de uit kering voortaan netto per werkdag moeten worden om gerekend, waarbij onder netto-inkomsten moet worden verstaan het bruto-inkomen verminderd met loonbe lasting, sociale-verzekeringspremies en eventueel nood zakelijk te maken reiskosten. Tevens werd bij deze herziening vastgelegd, hetgeen reeds in deze gemeente gebruikelijk was, dat voortaan bij de uitbetaling van de uitkeringen een of meer der bij de Stichting van de Arbeid aangesloten vakcentrales van werknemers mogen worden betrokken. Ten aanzien van het toekennen van bevallingsgeld is een ruimer standpunt door de Minister ingenomen, met name voor dochters, stief- en pleegdochters van werkloze werknemers, alsmede voor weduwen, die op grond van vroegere werkloosheid van haar overleden echtgenoot geen aanspraak op kraamgeld kunnen doen gelden. In het algemeen werd bepaald, dat betrokkene bij een eventueel verzoek aan de Minister via de Rijksconsu- lent, bij het Bureau de afwijzing van de Raad van Ar beid of de Bedrijfsvereniging diende over te leggen. Ten slotte zij vermeld, dat zij die werden afgewezen h- VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING. A. Overbruggings- en sociale bijstandsregeiing.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1950 | | pagina 406