w lil 33 I I I 2 088 3 374 120.585,— 95.641,— Totaal 52 ƒ71.083 2 088 Totaal 12 9 December 1950 16 December 1950 23 December 1950 30 December 1950 152 514 683 739 Tenslotte zij nog vermeld, dat de Wethouder van Sociale Zaken bij zijn brief van 30 December 1950 heeft goedgekeurd, dat de Nederlandse Bond van Onder nemers in het Glazenwassersbedrijf wordt ingeschakeld bij eventuele aanvragen om uitkering tijdens vorst perioden. Voor de omvang, welke deze hulpverlening aan zelf standigen gedurende het verslagjaar had, moge naar onderstaande staat worden verwezen (Staat IV). 267 576 71.083^— 5.528,— 17.615,— 23.033,— 24.907,— Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September October November December 9.632,— 13.584,— 14.889,— 10.238,— 8.450,— 9.408,— 7.914,— 7.588,— 6.728,— 8.259,— Op 26 en 27 Januari kwamen dan ook honderden aanvragen binnen. In deze week werden 267 uitkeringen verstrekt tot een bedrag van fi.in,terwijl over de week van 30 Januari tot 4 Februari, waarin aanvan kelijk in verband met het invallen van de dooi 3 dagen uitkering zou worden verstrekt, hetgeen bij beslissing van de Wethouder van Sociale Zaken werd veranderd in 5 dagen, 554 uitkeringen zijn gedaan tot een bedrag van 15.061,daarna zijn nog enkelen op deze wijze geholpen. Uiteraard was het niet mogelijk een uitvoerig onder zoek naar deze aanvragen in te stellen. In vele gevallen is het advies van de Centrale Vereniging voor de Markt straat- en Rivierhandel gevolgd ten aanzien van de bonafiditeit van de aanvragers. De hulpverlening aan deze categorie van personen kon echter bij het invallen van de dooi niet geheel wor den beëindigd. Velen van hen hadden namelijk tijdens de onwerkbare periode hun onverkoopbare voorraad (voornamelijk bloemen en fruit) door bederf zien te niet gaan, dan wel hun toch al beperkte handelsgeld ge heel of gedeeltelijk ingeteerd. Overeenkomstig de beslissing van de Wethouder van Sociale Zaken werd dan ook, ingaande 8 Februari, voor hen de gelegenheid opengesteld renteloze voor schotten voor handelsgeld, maximaal groot 100, aan te vragen. Op en na 10 Februari werden 258 voor schotten verstrekt tot een totaal bedrag van ƒ25.450, De hiervoor in ontvangst genomen schuldbekentenis sen bevatten de bepaling, dat aflossing ingaande 6 Maart 1950 in wekelijkse termijnen binnen 6 maanden zou plaats vinden. De afbetaling verliep echter zeer stroef. Slechts weinigen kwamen ten volle hun verplich tingen na en betaalden binnen de gestelde termijn het voorschot terug. Op 31 December 1950 bedroeg het saldo nog 10.681,52. Na afloop van de hulpverleningsperiode betuigde de bovengenoemde Centrale Vereniging haar dank voor de verleende hulp tijdens deze voor bij haar aange sloten leden zo moeilijke periode. Na de sneeuwval op 3 en 4 December en later op 15 December stroomden wederom vele aanvragen om uit kering van deze groep binnen. Gelet op de ervaringen tijdens de vorstperiode in het begin van het jaar, is toen echter eerst tot hulpverlening overgegaan nadat, voor zover dit op korte termijn mogelijk was, een onderzoek was ingesteld. Door de afdeling Onderzoekingsdienst zijn ten behoeve van deze hulpverlening in korte tijd 682 rapporten uitgebracht. Het hieronder volgende staatje geeft een overzicht van de uitkeringen welke in de laatste maand van het ver slagjaar aan straat -en marktkooplieden zijn verstrekt: Evenals in vorige jaren werden in 1950 in de Ge meentelijke werkverschaffing slechts door de Gemeen telijke Dienst voor Sociale Belangen ondersteunde arm lastigen te werk gesteld. Uitzonderingen werden ge maakt voor enige door diaconieën ondersteunden, waarvoor echter vooraf de goedkeuring van de Ge meentelijke Dienst voor Sociale Belangen werd ver zocht en voorts voor een aantal niet-gesteunde minder- validende laatsten werden geplaatst in overleg met het Gewestelijk Arbeidsbureau. Via de Commissie voor Sociale Kunstopdrachten werden voorts van een aantal beeldende kunstenaars een of meer werkstukken aangekocht op basis van de regeling voor sociale bijstand aan beeldende kunste naars, neergelegd in de rondzendbrief van de Minister van Sociale Zaken no. C 3018 afd. S.B. d.d. 31 Mrt 1949 Ingevolge de regeling tewerkstelling hoofdarbeiders, vastgelegd in de rondzendbrief van de Minister van Sociale Zaken no. C 6248 afd. S. B. d.d. 2 Mei 1947, werd na advies van het Gewestelijk Arbeidsbureau een aantal werkloze hoofdarbeiders tewerkgesteld bij enkele Rijks- en semi-Rijksinstellingen en Gemeentelijke dien sten en bedrijven. In de kosten van beide laatste soorten werkver ruiming werd door het Rijk een subsidie van 75 pCt. verleend. Bij de objecten der Gemeentelijke niet-gesub- 4 4 5 4 4 5 4 4 5 4 4 5 8.777,— 15,781,— ft 1 STAAT IV. 2 931 VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING. Maand. j Aantal uitkeringen. Bedrag. 274 383 411 272 242 264 229 222 278 207 219 373 Totaal bedrag der uitkeringen. 3 33 ~~3 33 33 3- 3 9.401,— 14.494,— Vorst. Aantal j uitke- i ringen. C. Tewerkstelling in werkverruiming en werkverschaffing. 33 33 j 33 i 33 33 33 i 33 Bedrag der uitkeringen. I Overzicht van het aantal uitkeringen en de uitgekeerde be dragen ingevolge de Regeling voor Sociaal-economische hulp verlening aan Zelfstandigen (excl. groep A) in het jaar 1950.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1950 | | pagina 416