33 2 2 V. i Op de tewerkgestelden zijn uiteraard de Ziektewet, het Ziekenfondsenbesluit, de Ongevallenwet, de Kin derbijslagwet en de Invaliditeitswet van toepassing. De plaatsing werd ingevolge de bovengenoemde rondzendbrief d.d. 2 Mei 1947 aan het Gemeente bestuur overgelaten op voorwaarde dat vóór iedere tewerkstelling bij het Gewestelijk Arbeidsbureau de gegevens worden ingewonnen omtrent de plaatsings mogelijkheid. De tewerkstelling vond plaats voor de duur van één jaar. Met toestemming van de Minister van Sociale Zaken kan in speciale gevallen voor meer dan één jaar, echter nooit voor langer dan twee achter eenvolgende jaren, dezelfde hoofdarbeider als zodanig bij een object worden te werk gesteld. Met toestemming van de Minister van Sociale Zaken werd in het verslag- Augustus 1950; Gemeentelijke Dienst van de Weder opbouw en de Stadsontwikkeling per 21 Augustus 1950; Gemeentelijke Woningdienst per 24 Augustus 1950; Gemeentelijk Electriciteits-Bedrijf per 20 Februari 1950 en het Criminologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht per 23 October 1950. Onder hoofdarbeiders worden voor de toepassing van de Regeling tewerkstelling hoofdarbeiders, inge volge de rondzendbrief no. C 6248 Afd. Soc. Bijstand van de Minister van Sociale Zaken d.d. 2 Mei 1947 verstaan. A. academisch en middelbaar gevormde (en daarmede in ontwikkeling gelijkstaande) werkloze werknemers, die qua beroep bezwaarlijk bij de Dienst Uitvoering Werken kunnen worden geplaatst; B. werkloze werknemers, niet vallende onder a die voor het intreden van hun werkloosheid in hoofdzaak administratief werkzaam waren en wier herplaat- singskansen in hun beroep door tijdelijke tewerk stelling bij de Dienst Uitvoering Werken belangrijk zouden verminderen. De beloning per week werd met ingang van 1 Januari 1950 als volgt vastgesteld jaar een aantal politieke delinquenten geplaatst Voor nadere gegevens zie staat VI. 1 2 Met ingang van 4 September 1950 werd de beloning per week als volgt vastgesteld: VERSLAG DER WERKZAAMHEDEN VAN DE AFD. PERSONEELSVOORZIENING. Het aantal personen, dat bij de Gemeentelijke Per soneelsreserve in dienst was, is in het verslagjaar wederom gedaald met 2. Een van hen verkreeg een vaste aanstelling bij een der afdelingen van de Ge meentesecretarie, terwijl de andere uit de Personeels reserve werd ontslagen wegens ongeschiktheid, anders dan door lichaams- of zielsgebreken. Het aantal wachtgelders verminderde met 10. Deze vermindering vond haar oorzaak in de afloop van wachtgeldtermijnen, herplaatsing of indiensttreding el ders, terwijl in 1 geval het wachtgeld werd afgekocht. De geldigheidsduur van de in het verslag over 1949 gememoreerde „Tijdelijke Uitkeringsverordening 1949” is in de loop van het verslagjaar bij besluit van de Ge meenteraad van 27 Maart 1950 verlengd tot 1 Januari 1951. Deze verordening heeft ten doel aan leden van het Gemeentepersoneel in tijdelijke dienst of op arbeids overeenkomst, die wegens inkrimping van werkzaam heden zijn of worden ontslagen, na het ontslag ge durende enige tijd een geldelijke tegemoetkoming te verstrekken. De verordening is slechts van toepassing op hen, die tenminste 3 jaren in burgerlijke overheids- In 1950 werden, met uitzondering van één geval, uit sluitend werkloze hoofdarbeiders geplaatst, die uit kering genoten krachtens de overbruggings- of sociale- bijstandsregeling. Het uitzonderingsgeval betrof een hoofdarbeider, die in onderstand was bij de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Belangen. De kosten van deze tewerkstelling kwamen overeenkomstig het gestelde in de Regeling tewerkstelling hoofdarbeiders geheel ten laste van de Gemeente. VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING. 31 Dec. 15 15 15 15 3 Totaal 34 37 39 40 Gemeenteklasse I. Leeftijd. 29 27 25 23 28 26 Objecten groep A. 31,— 29,— 23,— 33,— 29 28 27 26 25 24 23 Objecten groep A. 42.— j 39,90 j 37,80 35,70 33,60 31,50 29,40 15 30 jaar en ouder. 30 jaar en ouder. STAAT VI. Werkverruiming. 1 10 6 1 1 1 11 1 6 2 1 2 10 1 6 2 5 2 9 1 1 HOOFDARBEIDERS te werk gesteld bij Leeftijd. Centraal Bureau voor Genea logie (I en II)I Rijksbureau voor Kunsthisto- I rische Documentatie Algemeen Rijksarchief Gemeenteziekenhuizen Gem. Dienst voor Schone Kunsten (I en II) Gem. Electriciteits-Bedrijf Gem. Gasbedrijf Gem. Woningdienst Gem. Dienst van de Wederop bouw en de Stadsontwikkeling Criminologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht 1Personeelsreserve. Aantal te werk gestelden op 31 Mrt. 30 Juni. 30 Sept.l 46,20 Objecten groep B. 42,— 38,25 36,35 34,45 32,55 i 30,70 j 28,80 26,90 24 43,05 I 35,— 37,— 35,— Objecten groep B. 39,— 35,40 i 33,60 31,80 30,— 28,20 26,40J 24,60

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1950 | | pagina 419