Dienstcommissie.
1
Algemeen.
De totale sterkte van het personeel daalde, zoals
blijkt uit het overzicht (bijlage 1op bladzijde 16, weder
om een weinig, nl. van 832 op 31 December 1949 tot 813
op dezelfde datum van het jaar 1950. Deze daling, die
hoofdzakelijk de administratieve dienst betreft, was
o.m. het gevolg van overlijden, afkeuringen (4) en emi
gratie (5) van personeelsleden.
In de loop van het verslagjaar keerden 8 militairen
na demobilisatie in hun werkkring bij de Dienst terug.
Dit was eveneens het geval met 2 der van Regerings
wege in Indonesië geplaatste ambtenaren, waardoor
hun buitengewoon verlof kwam te vervallen.
Voor zover opengevallen plaatsen moesten worden
bezet, kon dit zonder veel moeite geschieden. Voor de
afdeling „Gezinsverzorging” bleek het nog steeds moei-
GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN TE 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1950.
Ontwikkeling.
Het programma voor de twee parallel kadercursussen
(A en B) voor administratieve en sociaal-technische
ambtenaren kon in 1950 verder worden afgewerkt.
Een slot-bijeenkomst met de deelnemers van die
cursussen vond op 26 Mei 1950 plaats in het Museum
voor het Onderwijs.
In het verslagjaar werd bovendien een drietal vor
mingscursussen gehouden voor hen, die niet bij de
kadercursus konden worden ingedeeld (de vierde
tevens laatste cursus vangt in het jaar 1951 aan).
De bedoeling hiervan is de deelnemers enig inzicht in
de structuur en werkingssfeer van de Dienst te geven.
Naast de hiervoor genoemde vormen werd aan de
ontwikkeling van het personeel ook op andere wijze
aandacht besteed. Deskundige sprekers werden bereid
gevonden voordrachten te houden over vraagstukken,
welke direct of indirect met de taak van ambtenaren
van een sociale instelling verband houden, te weten:
de heer Mr J. Everts, oud-secretaris van de Armenraad
te Amsterdam (onderwerp„Oudeliedenzorg”)
de heer D. Q. R. Mulock Houwer, directeur van de op
voedingsinstelling „Zandbergen” te Amersfoort („De
kinderbescherming aan de hand van wet en practijk”)
de heer Drs H. A. Hutte, plaatsvervangend hoofd van
de afdeling „Geestelijke Gezondheid" van het Instituut
voor Praeventieve Geneeskunde te Leiden („Groeps-
psychologie”);
de heer A. Wedzinga, directeur der Bijzondere Straf
gevangenis voor Jonge Mannen te Zutphen („De Jeugd
gevangenis te Zutphen”)
mejuffrouw Zr F. Meyboom, verbonden aan de Voor
lichtingsdienst van de Algemene Psychiatrische In
richtingen („Onze geesteszieken en wij”) en
de heer Dr Th. Hart de Ruyter, psychiater bij de Ge
meentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst te
Amsterdam („De psychologie van de maatschappelijke
werker”).
lijk geschikte krachten aan te trekken (zie bladzijde 7).
Een woord van dank zij bij deze gebracht aan het
personeel van de Dienst voor zijn ijver en toewijding.
I. BESTUUR.
Op 1 Januari 1950 was het Bestuur als volgt samen
gesteld: Voorzitter, de Wethouder van Sociale Zaken,
de heer C. H. P. W. v. d. Oever;de leden: de heren C. P.
Damme, D. W. Dettmeijer, Jac. Dubbeldam, Th. C. J.
van der Valk, N. Veldhoen en N. F. A. Vugts. De
secretaris-directie van de Dienst, de heer H. Thierry,
was wederom als secretaris toegevoegd.
Het lid, de heer Th. C. J. van der Valk, werd aan het
einde van het verslagjaar als consulent voor de Zuide
lijke provincies verbonden aan het Ministerie van So
ciale Zaken, in verband waarmede hij metterwoon de
Gemeente ’s-Gravenhage gaat verlaten. Met het oog
hierop bedankte hij als lid van de Gemeenteraad, waar
door hij ook niet langer deel kon uitmaken van het
Bestuur van de Dienst voor Sociale Belangen. In de
bestuursvergadering van 11 November werd afscheid
van de heer Van der Valk genomen.
Op 31 December was in de vacature, ontstaan door
het vertrek van de heer Van der Valk, nog niet voor
zien.
II. PERSONEEL.
Vier leden van het personeel kwamen te overlijden, nl.
de hoofdcontroleur A, A. Westerduin (11 Januari); de
bureauchef C. J. P. Wagner (30 April); de bureauchef
A, H. D. van der Gaag (4 Juni) en de opzichter B,
J. Bosters (19 Augustus).
De hoofdverpleegster, mevrouw C. A. Breunese-de
Bie, de ambtenaar voor sociale arbeid B, mevrouw
S. M. Dijkstra-Groos, de hoofdambtenaar voor sociale
arbeid, A. A. Goud en de werkman, E. Kastelein,
vierden in het verslagjaar hun 25-jarig dienstjubileum.
In het jaar 1950 kwam de Dienstcommissie viermaal
in vergadering bijeen. O.a. werden enkele in te voeren
wijzigingen in de verlofregeling van het verzorgend
personeel in de gemeentelijke verzorgingshuizen en de
verstrekking van dienstkleding besproken.
BIJLAGE 35