35
14
Vermeld dient nog te worden, dat aan het einde van
het jaar een aanvang werd gemaakt met de voorberei
dende werkzaamheden, verband houdende met de me
chanisatie van de debiteurenadministratie, welke door
de invoering van Burroughs boekhoudmachines op
1 Januari 1951 zal plaats vinden.
Mede in verband met het feit, dat de Rijksverzeke-
ringsbank de periodieke overmakingen voor sociale
renten, enz. t.b.v. verzorgden en ondersteunden met
ingang van 1950 van een driemaandelijkse in een maan
delijkse overschrijving heeft gewijzigd, liep het aantal
te verwerken boekingen van bijna 17 000 (1949) op tot
ruim 33 000.
Het aantal vervallen kwitanties bedroeg ongeveer
7 000, totaal uitmakende f 40.000,Het ontstaan
van dit aantal is voornamelijk het gevolg van tussen
tijdse verhoging of verlaging van een aanslag en ver
andering van betalingswijze (bv. giro of bank). Boven
dien zijn in het aantal van 7 000 begrepen de kwitanties
welke kwamen te vervallen wegens ontheffing van de
aanslag.
gevolge van de op 1 Juni 1950 ingevoerde nieuwe ta
bellen.
XVII. JURIDISCHE ZAKEN.
In 1950 werden in totaal 1 254 verzoekschriften op
gesteld voor verhaal van gemaakte kosten van armen
verzorging en wel 825 requesten voor verhaal van
geldelijke ondersteuning, 157 terzake van ziekenhuis-
verpleging, 230 betreffende kosten van verzorging en
42 in verband met verleende gezinsverzorging.
Tengevolge van het feit, dat enige werkgevers, tot
wie een verzoek was gericht om inhouding toe te passen
op het door hen uit te betalen loon, zulks ingevolge een
tegen de werknemer verkregen beschikking van de
Kantonrechter, weigerden hieraan gevolg te geven
een verplichting, welke voortspruit uit art. 68 lid 4 der
Armenwet was de Dienst genoodzaakt in 4 gevallen
een rechterlijke beslissing tegen deze werkgevers te
vragen.
In 12 gevallen ging de Dienst in appèl bij de Arron
dissementsrechtbank tegen de door de Kantonrechter
genomen beschikking.
Terzake van steunfraude werd in 100 gevallen aan
gifte bij de Politie gedaan.
Zoals reeds in een noot in het Jaarverslag 1949 werd
medegedeeld, heeft de Hoge Raad bij arrest van 24
Februari 1950 (N.J. 1950, N 275) beslist, dat ten on
rechte in ontvangst genomen ondersteuning beschouwd
moet worden als ondersteuning verstrekt in de zin der
Armenwet en hiervoor verhaal kan worden toegepast.
Op grond van art. 39 bis der Armenwet werd bij
Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland een
geschil met de gemeente Noordwijk aanhangig ge
maakt. Het betreft hier de kosten van verpleging in een
Haags Ziekenhuis van een patiënte, die ten tijde harer
opneming in een hotel te Noordwijk werkzaam was.
In één geval zag de Dienst zich genoodzaakt op
grond van art. 32 der Armenwet een beroep op de
Kroon te doen. Het ging hier om de verzorging van een
kind van een ongehuwde moeder in een kindertehuis in
Hilversum. De moeder had aanvankelijk hoofdverblijf
te ’s-Gravenhage, tengevolge waarvan de kosten van
vermelde verzorging voor rekening van de Dienst
kwamen. Toen de moeder in Soest in betrekking ging,
verzocht de Dienst de Gemeente Soest de kosten van
verzorging van het kind over te nemen. Deze gemeente
weigerde dit, zich er op beroepende, dat de vrouw geen
vestigingsvergunning van het Gemeentebestuur had
ontvangen. Daarop is aan de Kroon verzocht de ge
meente Soest te verplichten de kosten over te nemen.
Aangezien de vrouw, hangende het geschil met Soest,
wederom van woonplaats veranderde zij verhuisde
nl. van Soest naar Zandvoort en laatstgenoemde
gemeente eveneens weigerde de kosten van verzorging
van het kind over te nemen, werd tevens aan de Kroon
verzocht bedoelde kosten, gemaakt in de tijd, dat de
moeder in Zandvoort verbleef, ten laste van de ge
meente Zandvoort te brengen.
In deze bestuursgeschillen zijn nog geen beslissingen
gevallen.
Het aantal verstrekkingen bij wijze van voorschot
was 300 groter dan in 1949 (totaal 1949: 2 100; 1950:
2 400), waarbij het bedrag der voorschotten in verband
met verstrekkingen aan de groep Indonesisch gerepatri-
eerden voor de aanschaffing van meubilair enz.-in de
laatste maanden van dit jaar een bedrag van 155.000,
beliep. Voor de oorlogsslachtoffers bedroeg dit
ƒ24.500,—waardoor een totaal bedrag van ƒ179.500,
werd verstrekt. De terugbetaling van deze voorschotten
vindt veelal vlot met vrij belangrijke bedragen per
maand plaats.
Voor de bovenvermelde bijdragen of restituties, die
per giro, postwissel of bankstorting werden ontvangen,
werden geen kwitanties afgegeven. Op deze wijze werd
een bedrag van 1.83O.OOO,(ƒ2.434.000,ontvan
gen. In dit bedrag zijn begrepen de ontvangsten in ver
band met de uitkeringen krachtens de Noodwet Ouder
domsvoorziening en de vergoedingen door het Rijk we
gens in vorige jaren verleende ondersteuning aan oor
logsslachtoffers, vreemdelingen en politieke delinquen
ten, die destijds niet als zodanig konden worden be
schouwd.
In verband met verschuldigde bijdragen in de kosten
van ondersteuning, verzorging, verpleging, restitutie
van onrechtmatig te veel of bij wijze van voor
schot genoten ondersteuning, terugbetaling van andere
voorschotten e.d., werden op 32 600 (35 600) debi
teuren van de Dienst ongeveer 221 500 (205 500) kwi
tanties vervaardigd en in de administratie verwerkt, tot
een totaalbedrag van f 790.000,-Daarvan werden
214 500 kwitanties met een bedrag van 750.000,
677.800,geïncasseerd.
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE DIENST VOOR SOCIALE BELANGEN