37 25 Bij geschillen gerezen tussen overheidsinstanties over de verplichting tot betaling van verpleegkosten in psy chiatrische inrichtingen, stelden de psychiaters in 128 gevallen een specialistisch onderzoek in naar het ver mogen van de patiënt tot bewuste keuze van het wettig domicilie. Op 31 December 1950 waren in de drie klinieken 131, in de andere aangewezen inrichtingen 783 en in de krankzinnigengestichten 1 033, derhalve samen 1 947 geesteszieke patiënten in verpleging voor rekening van de Gemeente. Bij een aantal inwoners van 571 853 is dit 3,405 pro mille. De wekelijkse bezoeken aan de Ramaerkliniek wer den gedurende het verslagjaar voortgezet. Aan verpleeg inrichtingen buiten de Gemeente werden 75 bezoeken gebracht, waartoe 63 dienstreizen werden gemaakt. Zoals reeds tevoren werd vermeld, werd in 100 geval len afwijzend beschikt op een verzoek tot opneming van patiënten in psychiatrische klinieken. Door de welwil lende medewerking van de geneesheren-directeur kan ook dit jaar weer een tamelijk objectieve indruk worden gegeven van de invloed van de voor- en nazorgwerk- zaamheden op het ontslag van de patiënten uit de psy chiatrische inrichtingen. In 1950 kwamen 442 patiënten onder nazorg na hun ontslag uit psychiatrische inrichtingen, klinieken, ge stichten en sanatoria. In 253 gevallen werd naar het in zicht van de behandelende psychiaters het ontslag (onderscheidenlijk proefverlof) uit de inrichting be spoedigd door de bemoeiingen van de afd. Geestelijke Volksgezondheid van de Dienst. In arbeidstherapie werden door bemiddeling van de ,,’s-Gravenhaagsche Vereeniging Dr Schroeder van der Kolk” 323 pupillen tewerkgesteld en wel 204 in de na- zorg-werkinrichtingen voor volwassenen (95 mannen en 109 vrouwen), 71 in de nazorg-werkinrichtingen voor kinderen (39 jongens en 32 meisjes); bovendien 16 bij de Dienst der Gemeenteplantsoenen, 32 patiënten in psychiatrische inrichtingen, nl. bij de „Stichting Rosen- burg” en in de „St.-Jacobus-Stichting”. Op 1 Januari 1950 waren in arbeidstherapie werk zaam 232 patiënten. Er werden 91 nieuwe patiënten ge plaatst, 76 werden afgevoerd, zodat op 31 December Van de onder toezicht staande patiënten werden er 3 729 in het eigen gezin en 705 bij vreemden verzorgd, waartoe van 74 pleeggezinnen gebruik werd gemaakt. Aan het begin van het verslagjaar waren417 patiënten in gezinsverpleging; in de loop van het jaar werden 288 nieuwe patiënten geplaatst en 229 afgevoerd, zodat op het einde van het verslagjaar nog 476 patiënten in ge zinsverpleging waren. Er werden 66 patiënten overge plaatst naar een ander pleeggezin. In totaal waren er bij de gezinsverpleging dus 583 mutaties onder de patiën ten. Er werden door de artsen en de maatschappelijke werksters 1 457 controlebezoeken gebracht aan de pleeggezinnen. Bij de nazorg stonden op 1 Januari 1950 ingeschreven 3 398 patiënten. In de loop van 1950 werden 1 036 nieuwe patiënten ingeschreven, te weten 604 mannen en 432 vrouwen, zodat de nazorg in 1950 in totaal bemoei ingen had met 4 434 patiënten. In de loop van het jaar werden afgevoerd 785 patiën ten, te weten 406 mannen en 379 vrouwen, zodat op het einde van het jaar nog 3 649 personen onder nazorg- toezicht stonden (2 287 mannen en 1 362 vrouwen). De redenen, waarom de patiënten werden afgevoerd, waren de navolgende: sociaal herstel 181; opneming 318; opneming in een ziekenhuis 19; overlijden 39; suicide 1plaatsing in een inrichting voor maatschap pelijk onvolwaardigen 18houding van de patiënt en/of familie 57vertrek uit de Gemeente onderscheidenlijk verblijfplaats onbekend 105; militaire dienst 2; inge sloten in de gevangenis 19; overgedragen aan confes sionele zusterorganisatie 26. De toeneming bedroeg in 1950 dus 251 nazorgpu- pillen. Onder de 1 036 nieuwe nazorgpatiënten waren 442 nazorggevallen in engere zin, waarvan 273 afkomstig uit de drie klinieken en 169 uit de gestichten, terwijl 594 gevallen onder „voorzorg” konden worden gerubri ceerd, zijnde deze naar de Dienst verwezen door familie, artsen of overheidsinstanties. Van de 4 434 patiënten, waarover de bemoeiingen liepen, waren 2 693 mannen en 1 741 vrouwen. tiënten in een gesticht in bewaring gesteld, zijnde dit Omvang gevallen, waarin een bevelschrift niet vermeden kon worden. Voor de psychiatrische klinieken bedroeg het aantal verpleegdagenin de Ramaerkliniek 36 147, in de Kli niek Ockenburgh 10 361, in de St.-Jacobusstichting 4 924, in totaal 51 432 verpleegdagen. Dit geeft een ge middelde dagbezetting voor de Ramaerkliniek van 99, de Kliniek Ockenburgh 28, de St.-Jacobusstichting 13, derhalve een gemiddelde dagbezetting van 141 patiën ten. De gemiddelde verpleegduur voor de Ramaerkli niek, de Kliniek Ockenburgh en de St.-Jacobusstichting waren onderscheidenlijk 45,8, 72,5 en 51,3 dagen, het geen in het totaal voor de klinieken een gemiddelde verpleegduur geeft van 50 dagen. VERSLAG VAN DE GEM. GENEESKUNDIGE EN GEZONDHEIDSDIENST. Aantal geasyleerde geesteszieken. Domiciliekwestie. Invloed Arbeidstherapie. Gezinsverpleging. van de nazorg. Toezicht op de in aangewezen inrichtingen en krankzinnigengestichten verpleegde patiënten. van de nazorg op de asylering.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1950 | | pagina 489