401
1
a.
e.
Zij waren aan het einde van het jaar als volgt samen
gesteld:
le afdeling: J. W. Schouten, voorzitter; C. van
Baarsel, secretaris; B. P. Klooster, K. J. Metman,
B. P. J. Leers.
2e afdeling: C. M. v. d. Poel, voorzitter; W. F.
Smits, secretaris; G. J. Balk, W. F. J. Mineur, H.
Neuteboom.
3e afdeling: J. J. M. Roothaert, voorzitter; Th.
Meyer, secretaris; J. Hoogbruin, A. L. Lambrechtse,
M. Jansen.
4e afdeling: J. P. Breur, voorzitter; B. van der
Beek, secretaris; D. van Gelderen, W. A. van Reste
ren, M. Venema.
5e afdeling: G. C. L. J. Renardel de Lavalette,
voorzitter; J. J. Constant, secretaris; A. K. Vogel,
G. H. Beuker, H. Romein.
6e afdeling: J. A. Zom, voorzitter; C. Feenstra,
secretaris; N. A. Molenaar, W. Hoekwater, A. J.
van Hoewijk.
7e afdeling: T. M. Weysenfeld, voorzitter; J. I.
Dees, secretaris; W. R. Derks, L. Kiers, G. van
Steenbergen.
8e afdeling: C. D. Zaal, voorzitter; E. de Zoeten,
secretaris; J. H. van Nielen, A. J. Noordhoek, B.
Philipsen.
GEMEENTELIJKE INSPECTIE VAN HET
ONDERWIJS.
De samenstelling van de Gemeentelijke Inspectie
van het Onderwijs onderging in 1950 geen verande
ring.
Zij bestond op 31 December 1950 uit mej. T.
Langeraap en de heren W. Boer, P. S. Duinker en
Dr D. G. G. van Ringelestein.
verkeersonderwijs, lessen voor het onderwijzend per
soneel en de verkeersthermometer.
De schoolverkeersbrigades werden uitgebreid en de
jongens, die daarvan reeds deel uitmaakten, genoten
een voortgezette opleiding.
Ook dit jaar werden door de subcommissie voor
de verkeersexamens, bestaande uit de heren Klijzing,
Beylsmit, Van der Wart en Blom, waaraan enige
leden van de Verkeerspolitie waren toegevoegd, de
zg. verkeersexamens gehouden. Aan het schriftelijk
examen, dat dit jaar iets moeilijker was dan verleden
jaar, hebben plm. 1 400 leerlingen deelgenomen.
Hiervan behaalden 970 kinderen het diploma, d.i.
plm. 70 pCt. In 1948 slaagde 56 pCt., in 1949 ruim
75 pCt. Van de voor het schriftelijk examen ge
slaagde leerlingen meldden zich 841 candidaten voor
het practijkexamen, waarvan 444 leerlingen, d.i. bijna
53 pCt., slaagden. In 1949 bedroeg dit percentage 31
Ook dit jaar kon de Commissie een steeds stij
gende belangstelling, komende van alle zijden, voor
het zo gewichtige verkeersprobleem waarnemen.
In de vacature, ontstaan door het vertrek van de
heer H. C. de Croo, vertegenwoordiger van het
Rooms-Katholiek onderwijs, werd voorzien door de
benoeming van mej. I. G. Anrae tot lid der Com
missie. Als plaatsvervanger van de heer P. Paul, die
verhinderd was de vergaderingen bij te wonen, trad
op de heer J. J. Klijzing. Als tweede gedelegeerde
van de Verkeerspolitie nam de heer F. A. Beylsmit
zitting in de Commissie. Voorts is als lid der Com
missie benoemd de heer C. Niermeijer Jr, die voor
namelijk fungeert als contactpersoon tussen de Com
missie en de Vereniging voor Veilig Verkeer.
De Commissie was op 31 December 1950 als volgt
samengesteld: de heer W. Boer, voorzitter; de heer
A. W. F. Sprink, secretaris; mej. I. G. Anrae en de
heren P. Paul, J. H. Klijzing, F. A. Beylsmit, A. Th
van der Wart, Dr J. van Ijzeren, Dr J. W. B. van der
Stigchel, J. Hommes, J. P. Blom, C. Niermeijer Jr en
W. Mullens, leden.
Op 25 Januari 1950 werd het feit herdacht, dat de
Commissie vóór 25 jaren door de toenmalige Wet
houder van Onderwijs werd geïnstalleerd.
De Commissie hield in 1950 8 voltallige vergade
ringen; tevens hadden enige bijeenkomsten plaats van
de subcommissie voor het examen Verkeersveilig
heid.
In de vergaderingen werden hoofdzakelijk de vol
gende onderwerpen besproken: verkeersexamens, wij
ziging schooltijden der lagere scholen, verkeersboekjes,
schoolbrigades, aankoop van verkeersfilms, verkeers
borden en oefenterreinen, verkeerslokaal en verkeers-
acties, verkeerspropaganda en bevordering van het
PAEDAGOGISCH CENTRUM.
Het werk van het Paedagogisch Centrum, dat bij
zijn oprichting werd omschreven als een centrum voor
practische en theoretische voorlichting op het gebied
van onderwijs en opvoeding, biedt een drietal aspecten:
a. informatiecentrum ;hiertoe werd een bibliotheek
gevormd met werken op paedagogisch en didac
tisch terrein;
b. de organisatie van werkgroepen en cursussen voor
theoretische en practische onderwijsvernieuwing en
het verrichten van onderzoekingen op het gebied
van onderwijs en opvoeding.
Het Centrum geeft op gezette tijden een mede
delingenblad uit, dat aan alle Haagse scholen wordt
toegezonden.
In 1950 werden cursussen gehouden over:
tekenen, in verband met het werken met leerstof-
kernen; deze cursus werd door 180 personen ge
volgd;
b. toneelspel („dramatizing”) door kinderen ten be
hoeve van het taalonderwijs; aan deze cursus
namen 180 personen deel;
het leren zien van schilderijen door kinderen; aan
deze cursus, waaraan lezingen met rondleidingen
werden verbonden, namen 200 personen deel;
d. kleuterzang en kleuterspel; deze cursus telde 95
deelneemsters en
algemene psychologie en kinderpsychologie.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
c.
c.
4
Commissie „Veilig Verkeer”.