40n 3 open te stellen tot het volgen van „vervolgcursussen”, zulks naar aanleiding van een desbetreffend voorstel van de directeur der school. De Commissie wees er in haar advies op, dat deze cursussen echter niet tot een „5de leerjaar” zouden mogen uitgroeien gesteld dat zulks mogelijk ware omdat hierdoor depreciatie van het eindexamen van de school zelf te vrezen zou zijn. In haar advies wees de Commissie er voorts nog op, los van de aanhangige aangelegenheid, dat zij her stel van het schooltype H.B.S.-A, dat door een samen loop van omstandigheden in deze stad verloren is gegaan, ten zeerste zou toejuichen. In zijn vergadering van 21 Augustus 1950 besloot de Gemeenteraad om, te beginnen met het schooljaar 1950/1951, voorlopig bij wijze van proef, aan de Handelsdagschool een vervolgklasse te verbinden ter opleiding voor de practijkexamens moderne talen, boekhouden en handelsrekenen. Wat de Gemeentelijke Handelsavondscholen be treft, verdient in de eerste plaats vermelding, dat in het verslagjaar werd overgegaan tot de benoeming van twee nieuwe directeuren, onderscheidenlijk aan de Gemeentelijke handelsavondschool aan de Raam straat en aan die aan de Beeklaan. Benoemd werden onderscheidenlijk de heren M. J. Vermeulen en L. P. A. Verheyen. In een schrijven aan Burgemeester en Wethouders heeft de Commissie gewezen op de vaak te geringe bekendheid, welke de Gemeentelijke handelsavond scholen genieten bij belanghebbenden. Genoemd werd in dit verband met name het jeugdige kantoorperso neel, dat direct na het verlaten van de lagere school in het bedrijfsleven te werk wordt gesteld en voor ver dere ontwikkeling op avondonderwijs is aangewezen. Teneinde de Gemeentelijke handelsavondscholen bij deze categorie van personen meer bekendheid te geven zouden, naar het oordeel der Commissie, aan de leer lingen bij het verlaten van de lagere school nog eens duidelijk de mogelijkheden onder het oog dienen te worden gebracht, welke deze zo bij uitstek nuttige instellingen, de Gemeentelijke handelsavondscholen, voor verdere ontwikkeling bieden. Burgemeester en Wethouders hebben aan het voor stel van de Commissie gevolg gegeven en besloten een circulaire te doen uitreiken aan de leerlingen van de hoogste klassen der openbare scholen voor gewoon, voortgezet gewoon en (meer) uitgebreid lager onder wijs, alsmede aan die van de handels-u.l.o.-scholen, bij het verlaten der school. In de circulaire zijn het doel en de inrichting van de Gemeentelijke handels avondscholen uiteengezet. Tevens kwam in de Commissie ter sprake, in hoe ver het wenselijk ware te achten, te ’s-Gravenhage over te gaan tot vestiging van een Gemeentelijke avond-H.B.S. of Gemeentelijk avondlyceum. De aan gelegenheid, welke een belangrijke sociale kant heeft, staat in de volle belangstelling der Commissie. Voorst Vader, secretaresse; mevr. W. P. A. Reitsma Valstar, mevr. Mr T. J. TinbergenDe Wit en de heren Dr P. Beyer, R. Bos, H. M. Burghard, H. W. J. Dekker, K. Dijk, Mr A. J. Hagen, Mr A. F. Sche pel, Mr G. W. A. de Veer en J. P. Zaaijer, leden. Het onderwijs aan de Gemeentelijke hogere burger scholen en aan de Gemeentelijke handelsdagschool gaf in alle opzichten reden tot tevredenheid. Een woord van hulde voor directeuren en leraren, die zich veelal ook ten aanzien van vernieuwingen in het onderwijs zeer actief betoonden, is hier op zijn plaats. Wederom kwam dit jaar de oude kwestie betref fende de al of niet wenselijkheid van omzetting van één of meer hogere burgerscholen genoemd wor den de Thorbecke-H.B.S. en de H.B.S. Johan de Witt in lycea in behandeling. De Commissie kwam hierbij tot de conclusie, dat geen nieuwe argumenten naar voren zijn gekomen, welke wijziging zouden moeten brengen in haar tot dusver ingenomen stand punt. De vraag van een mogelijke omzetting van ho gere burgerscholen in lycea moet bezien worden in het licht van de onderwijsvoorziening van de gehele stad en het moet onjuist worden geacht, hierop vooruit lopende, eventuele omzetting van een of meer be paalde scholen te overwegen, in welk laatste geval voor de betrokken scholen argumenten in het geding worden gebracht, welke niet in de eerste plaats hun grondslag vinden in het onderwijsbelang in zijn ge heel, maar vóór alles in wat voor de bloei van de onderwijsinrichting in kwestie van nut zou kunnen zijn. De Commissie gaf als haar oordeel te kennen, dat, in aanmerking genomen de niet blijkende overbe zetting van het Gymnasium Haganum, noch van de klassieke afdeling der Gemeentelijke lycea, er geen aanleiding bestaat tot uitbreiding van klassiek onder wijs aan de Gemeentelijke inrichtingen voor V.H.M.O. hier ter stede over te gaan. Hierbij komt, dat in het algemeen bij de ouders een duidelijk streven valt waar te nemen, om hun kinderen zo spoedig mogelijk klaar te zien voor de maatschappij, waardoor het niet denk beeldig moet worden geacht, dat een omzetting van hogere burgerscholen in lycea een financiële schade post zou blijken. De proefneming met het invoeren van Spaans als facultatief leervak in de 3de klasse der Gemeentelijke Handelsdagschool en de 4de klassen van de A- afdelingen der hogere burgerscholen, in het vorig ver slag van de Commissie vermeld, kan als geslaagd worden beschouwd, in verband waarmede de Com missie tot voortzetting adviseerde, alsmede tot uit breiding van dit onderwijs tot de hoogste klassen van genoemde scholen. Burgemeester en Wethouders heb ben overeenkomstig het advies der Commissie be sloten. Ten aanzien van de Gemeentelijke Handelsdag school adviseerde de Commissie aan Burgemeester en Wethouders om, bij instandhouding van de bestaande 4-jarige handelsdagschool, hieraan voor leerlingen, die het einddiploma hebben behaald, de gelegenheid VOORTGEZET ONDERWIJS. i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1950 | | pagina 531