40n 12 toen het slechts ruim 40 pCt. bedroeg. De voorheen zeer belangrijke groep van leerkrachten met 21 t./m. 25 lesuren, die toen bijna 30 pCt. van het totaal uit maakte, is met meer dan de helft verminderd tot 11,6 pCt. in 1950. Minder dan 20 lesuren heeft thans een derde van de leerkrachten, tegen een kwart vóór de bezetting. Zeer veel lessen, nl. meer dan 30 per week, geven slechts 5 pCt. der leerkrachten, tegen bijna 10 pCt. vóór de oorlog. scheidene leerkrachten aan meer dan één school ver bonden zijn. Bij deze bewerking is het uiteraard niet mogelijk de verdeling der leerkrachten naar de on derscheiden inrichtingen en richtingen van onderwijs te handhaven. In het volgende overzicht worden daar om slechts vermeld de totale aantallen leerkrachten verbonden aan de instellingen van dag-v.h.m.o. 85,1 I 91- 87,6 I Voor het eerst na de bevrijding zijn thans weer gegevens omtrent het aantal leerkrachten beschik baar. Hierbij is de verdeling der leerkrachten naar het aantal lesuren per week nader uitgewerkt, door rekening te houden met de omstandigheid, dat ver in totaal werden in 1949 en 1950 resp. 699 en 720 leerkrachten geteld. Na aftrek der dubbeltellingen komt het aantal leerkrachten voor 1949 op 585 en voor 1950 op 593. Vergelijking met de vooroorlogse situatie toont, dat het aantal leerkrachten sindsdien met ruim 100 is gestegen. Van de 593 in 1950 aan de verschillende inrich tingen verbonden leerkrachten hebben er 324 of ruim de helft meer dan 25 lesuren per week aan deze in richtingen. Dit deel is hoger dan in vroegere jaren, 90,7 I VOORTGEZET ONDERWIJS. Cursusjaar. J. M. J. M. M. J. M. M 1) Niet berekend wegens te kleine aantallen. leerkrachten met 21/25 26/30 31 en meer 1/5 6/10 11/15 16/20 lesuren per week. 1926/'27 t./m. 1930/31 1931/32 t./m. 1935/36 1936/37 t./m. 1940/41 1941/’42 t./m. 1944/’45 1945/46 1946/47 1947/48 1948/’49 1949/30. 1950 1949 Openbaar gymnasiaal onderwijs. 105 89 7,3 7,1 5,2 5,0 43 42 24 23 Aantal voor het eindexamen geslaagde leerlingen in pCt. van aantal, dat aan het examen deelnam. 110 110 7,3 7,7 8,- 7,4 43 45 33 34 Bijzonder gymnasiaal onderwijs. 72 75 71 71 52 43 87 82 11,6 13,2 27,9 29,7 69 77 142 137 74 79 49,6 45,1 34,3 34,9 294 264 166 161 254 237 5,0 7,4 8,3 9,1 30 43 35 42 18 27 Openbare handelsdagschool. Totaal aantal heerkrachten. 593 585 473 461 720 699 100 100 100 100 84,9 82,7 89,1 90,5 75,- 81,3 80,9 76,3 78,8 86,- 83,1 88,3 96- 79.8 80,5 79,6 81,7 77,6 91,2 84,4 86,6 87,5 85,1 77,9 78,4 76,6 88.4 82,3 83,8 89,4 93,3 85,6 71,1 84,7 81,3 87,8 86,7 80,8 90- 78,8 77,8 75,9 66,7 78,9 81,8 Openbaar h.b.s.- onderwijs. Bijzonder h.b.s.- onderwijs. 83,6 81,4 78,7 80,- 77,5 93,- 88,- 92,5 94,5 89,7 75- 87,6 89,1 92,3 I 77,9 80,2 85,2 79,7 70- 64,3 78,6 66,7 78,6 Leerkrachten bij het dagonderwijs naar het aantal lesuren. 1950 1949 1940/’42 i 1935/39 I 1950 1949 1940 1935/39 I 87,6 91,3 93,1 92,- 93,3 78,1 77.1 I 89.1 95,7 90,7 93,5 95,4 82,9 84,6 88,6 88,6 90.5 Aantal, niet rekening hou dende met dubbel tellingen Aantal, rekening houdende met dubbeltellingen Aantal geslaagden voor het eindexamen. Leerkrachten naar het aantal lesuren. 43 43 21 21 In procenten van totaal 11,9 12,1 9,8 9,3 7,3 j 7,4 6,5 4,6

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1950 | | pagina 540