I 3. 5. 5561, Afd. de volgende betalingen 18.864,08 Totaal 64 verzoekschriften aan de Minister van Oorlog werden toegezonden. Ie 2e 3e 4e 39 43 28 24 6.182,36 6.817,49 3.765,48 2.098,75 gevallen f f Verder werd wijziging gebracht in de bepalingen betreffende de tegemoetkoming in de kosten van vrijwillige ziekteverzekering, terwijl ook de hulpver lening aan zelfstandigen werd uitgebreid. In verband met de omstandigheid, dat de beslissing omtrent toekenning en intrekking der uitkeringen meer dan voorheen in handen van de gemeentebestu ren is gelegd, heeft de Minister in zijn 12 bladzijden tellende brief de verschillende bepalingen en moge lijkheden uitvoerig toegelicht. Het hierboven genoemde K.B. is 20 Juli 1950 in werking getreden, zodat alle daarvoor in aanmerking komende uitkeringen welke na die datum waren toe gekend, moesten worden herzien. Op grond van de bij beschikking van de Minister van Oorlog van 11 Augustus 1948, Staf Adjudant- Generaal, Afd. A. 2. Bur. 3. Nr. 563 vastgestelde regeling hebben in 1950 plaats gehad: kwartaal De hulpverlening aan gedemobiliseerde militairen op grond van de in het verslag over 1948 genoemde regelingen werd in 1950 voortgezet. De in vergelij king tot 1949 belangrijke toeneming van het aantal posten en de totaal uitgekeerde bedragen is een ge volg van de demobilisatie van de uit Indonesië terug gekeerde militairen. De bedragen, welke volgens het hieronder vermel de, in kwartalen verdeelde, overzicht ter zake van die uitkeringen aan het Rijk zijn gedeclareerd, zijn uit sluitend ten laste van het Ministerie van Sociale Za ken gebracht, omdat genoemd Ministerie, in verband met het ovememen van de desbetreffende begrotings posten van de Ministeries van Oorlog en Marine, de hiervoren bedoelde uitgaven na 1 Januari 1950 heeft overgenomen (rondzendbrief van de Minister van Sociale Zaken van 15 Mei 1950, Nr. Sociale Bijstand). het militair inkomen, voor zover het militairen der Koninklijke Landmacht betreft; de verhoging van de minimum-uitkering in die zin, dat ongeacht de leeftijd van de gedemobili seerde, de uitkering ten minste wordt gesteld op het bedrag, dat hij op 30-jarige leeftijd volgens de Overbruggingsregeling zou hebben ontvangen; verlenging van de uitkeringstermijn met maximaal 52 weken ingeval van arbeidsongeschiktheid; de hulp aan oorlogsvrijwilligers, welke tevoren was geregeld in de rondzendbrief van de Minister van Sociale Zaken van 14 Februari 1947, Nr.. C. 2815, afd. Sociale Bijstand. Deze categorie mili tairen kan dientengevolge in aanmerking komen voor een uitkering gedurende een periode gelijk aan hun diensttijd. Na afloop van de uitkerings termijn ingevolge het Besluit Demobilisatievoor- zieningen 1948 kunnen zij voor het resterende ge deelte van de hiervoren bedoelde periode een uit kering ontvangen van 60 van hun militair in komen met als minimum de Sociale bijstandsuit kering. Bij Koninklijk Besluit van 27 Juni 1950, Staats blad No. K. 269, werd het Besluit Demobilisatievoor- zieningen 1948 gewijzigd. Het werd, met de gewij zigde uitvoeringsbeschikkingen, aan de gemeentebe sturen ter kennis gebracht bij de rondzendbrief van de Minister van Sociale Zaken van 2 September 1950, Nr. 10034 Afd. Sociale Bijstand. De voornaamste wijzigingen hadden betrekking op: 1. het vervallen van de maximum-grens der uit kering; 2. het voor de vaststelling van de uitkering mede- rekenen van de genoten kostwinnersvergoeding bij Over de 4 kwartalen is, onderscheidenlijk in 727, 554, 463 en 410 gevallen, tot een totaal bedrag,van 25.050,44 ten behoeve van gezinnen van militairen een tegemoetkoming uitbetaald voor de kosten voor betaalde ziekenfondspremie. De in het verslag over 1949 vermelde bepaling, dat de op de tegemoetko- 4. 891,43 52.174,05 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Totaal uitgekeerd, 69.522,15 102.301,47 121.312,11 118.895,50 99 99 99 412.031,23 PERIODIEKE UITKERINGEN BIJ ZIEKTE TIJDENS VERLOF IN AFWACHTING VAN ONTSLAG WEGENS ONGE SCHIKTHEID. ALSMEDE NA DEMOBILISATIE. 99 99 99 Aanta! posten. 463 662 753 696 Samen DEMOBILISATIEUITKERINGEN. 190,18 465.286,89 1) Deze terugbetaling geschiedt van het 4e kwartaal 1950 af rechtstreeks door het Ministerie van Sociale Zaken (ingevolge rondzendbrief van 2 Sep tember 1950, Nr. 10034 afd. Sociale Bijstand). 1 f' Bovendien werd gedeclareerd 1. wegens uitbetaalde vergoedingen aan gedemo- biliseerden-bouwvakarbeiders, die tengevolge van hun verblijf in militaire dienst niet in het bezit waren van voldoende vacantiebonnen 2. wegens aan de Rijkswerkplaatsen voor vakont wikkeling te ’s-Gravenhage, Leiden en Rotter dam terugbetaalde verschillen tussen de nor male tijdsvergoeding en de vergoeding, welke ingevolge de desbetreffende bepalingen door ge noemde werkplaatsen aan gedemobiliseerden werden uitgekeerd over het 4e kwartaal 1949 tot en met het 3e kwartaal 1950 3. tér zake van aan de Raad van Arbeid, alhier, over 1948 betaalde ziekenfondspremie voor de verplichte ziekteverzekering ingevolge het Ziekenfondsenbesluit Totaal ZIEKENFONDSPREMIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1950 | | pagina 72