10 3 Ingevolge de bepalingen van de Drankwet (Stbl. 1931, no. 476) moet de helft van de zuivere opbrengst van het hotelvergunningsrecht en van het verlofsrecht aan het Rijk worden afgedragen. Openbaar voorbereidend lager onderwijs. Het schoolgeld is geregeld in het Raadsbesluit van 13 November 1950, Bijl. 533 C. Openbaar en bijzonder buitengewoon lager onderwijs. Bij Koninklijk besluit van 28 December 1949 (Staats blad no. J 596) is een nieuwe regeling vastgesteld voor het buitengewoon lager onderwijs. Krachtens artikel 20 van dit besluit wordt van 1 Januari 1950 af voor het openbaar en voor het bijzonder buitengewoon lager onderwijs schoolgeld geheven overeenkomstig de rege len, welke te dien aanzien voor het gewoon lager onder wijs gelden. De gemeentebesturen zijn belast met het opleggen van de aanslagen voor het bijzonder onder wijs. Gemeentelijke middelbare technische school. De regeling van het schoolgeld is opgenomen in het Raadsbesluit van 13 November 1950, Bijl. 533 C. Het schoolgeld bedraagt 150,per jaar. Gemeentelijke handelsavondscholen. De heffing van het schoolgeld geschiedt krachtens de Verordening van 13 November 1950 (Raadsbesluit van die datum, Bijl. 533 C). Gemeentelijke Centrale school voor machineschrijven. Het schoolgeld bedraagt 25,voor de jaarcursus en de korte cursus in machineschrijven, alsmede voor de cursus in stenografie. De Verordening no. 33 van 1934 heeft op de heffing van dit schoolgeld betrekking. Openbaar middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs. Voor de schoolgeldregeling zie het Raadsbesluit van 13 November 1950, Bijl. 533 C. Gemeentelijke Zeevaartschool. Volgens de Verordening no. 26 van 1935 bedraagt het schoolgeld voor de tweejarige cursussen, welke op leiden voor de eindexamens der zeevaartschool volgens de programma’s A.S. en B.S. onderscheidenlijk ƒ75, en ƒ125,per jaar. Voor het volgen van de aan de zeevaartschool ver bonden cursussen tot opleiding voor de examens voor 1ste, 2de en 3de stuurman voor de grote vaart is achter eenvolgens ƒ20,15,en ƒ9,— per maand ver schuldigd (zie de Verordening no. 1 van 1924). Algemeen. Staat VI geeft een overzicht van de stand der school- geldheffing over de schoolgeldjaren 1946/1947 tot en met 1950/51. In het algemeen is de maatstaf voor het verschuldigde schoolgeld het totale bedrag, dat de schoolgeldplichtige verschuldigd is wegens inkomsten- of loonbelasting over het bij de aanvang van het schoolgeldjaar laatst verlopen kalenderjaar en wegens vermogensbelasting over het bij de aanvang van het schoolgeldjaar lopende belastingjaar. Voor het opleggen van de schoolgeldaanslagen is de Gemeente dus afhankelijk van de gegevens van de Rijks- belastingadministratie. Ten gevolge van de achter stand bij deze administratie worden de nodige gegevens eerst laat ontvangen. Openbaar en bijzonder gewoon, voortgezet gewoon en (meer) uitgebreid lager onderwijs. Van het schoolgeldjaar 1945/46 af gelden de tarieven van het „Tijdelijk Besluit schoolgeld lager onderwijs 1945”, met dien verstande, dat voor het gewoon en het voortgezet gewoon lager onderwijs het vermenigvuldi- gingscijfer 2 geldt (zie het Raadsbesluit van 11 Februari 1946, Bijl. 19). Voor het (meer) uitgebreid lager onder wijs geldt het vermenigvuldigingscijfer 1 Bij de wet van 7 Juni 1950 (Stbl. no. K 204) is in de Drankwet (Stbl. 1931, no. 476) een aantal wijzigingen aangebracht, welke in hoofdzaak betreffen het ver- gunnings- en verlofsrecht, t.w. voor een nieuw bedrijf is voor de eerste maal een vergunningsrecht van 170,verschuldigd (oud ƒ100,—); b. het maximum hotelvergunningsrecht is gebracht op ƒ45,— (oud ƒ25,—); c. het recht voor een verlof A (zwak-alcoholische drank) is gesteld op 45,(oud 25,—). De gewijzigde tarieven worden voor het eerst toe gepast over het op 1 Mei 1951 beginnende vergunnings- en verlofsjaar. De Gemeentelijke verordening no. 18 van 1935 is bij Raadsbesluit van 30 October 1950, Bijl. 540 goed gekeurd bij Koninklijk besluit van 16 December 1950, no. 15 met bedoelde wetswijziging in overeenstem ming gebracht. De zuivere opbrengst heeft bedragen VERSLAG VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN Vergunnings- en verlofsrecht. a. 1949/50. 1950/51. 1951/52. ƒ184.270,— ƒ191.046,— ƒ209.315,— 55 55 vergunningsrecht hotelvergunnings- recht verlofsrecht 760,— 11.244,— 1.196,— 18.776,— Schoolgelden. 797,— 11.862,—

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1951 | | pagina 117