10
1
De opbrengst heeft bedragen
’s-Gravenhage, 27 Maart 1952.
4
De directeur der Gemeentebelastingen,
KLEIJN MOLEKAMP.
Kweekschool voor onderwijzeressen bij het voorbereidend
onderwijs.
De schoolgeldregeling is opgenomen in het Raadsbe
sluit van 13 November 1950, Bijl. 533 C.
Avondnijverheidsschool, voorbereidende tot de Visser ij-
school.
Gemeentelijke avondcursus tot opleiding voor onder
wijzer.
In zijn vergadering van 26 Juni 1950 (Bijl. no. 310)
besloot de Raad tot oprichting van deze avondcursus.
De cursus werd geopend op 1 September 1950.
De schoolgeldregeling werd vastgesteld bij Raadsbe
sluit van 6 Augustus 1951, Bijl. no. 397de Koninklijke
goedkeuring werd verkregen bij besluit van 12 De
cember 1951, no. 5. Het schoolgeld bedraagt ƒ50,
per leerling per schoolgeldjaar.
Het schoolgeld is geregeld in de Verordening no. 29
van 1936.
Gemeentelijke Visserijschool.
De Verordening no. 16 van 1935 heeft op het school
geld voor deze school betrekking.
Het schoolgeld voor de aan de visserijschool verbon
den cursussen inzake het afzetten van koersen en peilingen
in de zeekaart bedraagt 1,per cursus (zie de Ver
ordening no. 24 van 1939).
Krachtens de wet van 29 September 1950, Staatsblad
no. K 424, wordt de ondernemingsbelasting voor het
laatst geheven voor het belastingjaar 1950.
Wegens het daardoor ontstane gemis aan inkomsten
ontvangt de Gemeente voor de jaren 1951 en 1952 een
compensatieuitkering van het Rijk. Deze uitkering be
draagt voor elk dezer beide jaren ƒ9.481.992,
Gemeentelijke tuinbouwcursus te Loosduinen.
Het schoolgeld voor deze cursus wordt geheven
krachtens de Verordening no. 12 van 1926het bedraagt
5,per cursus.
Het verpleeggeld is geregeld in de Verordening, vast
gesteld bij Raadsbesluit van 13 November 1950, Bijl.
533 C.
23.277,—
23.113,—
23.331
23.000,—
De Gemeente is voor de heffing der personele be
lasting ingedeeld in de tweede klasse, behoudens een
gedeelte van Loosduinen, dat in de derde klasse is ge
plaatst.
Tot 1 Juni 1951 werden 73229 Gemeenteopcenten
geheven. Bij Raadsbesluit van 16 April 1951, Bijl. 197,
is een nieuwe verordening (no. 7 van 1951) voor de
heffing der opcenten vastgesteld. Het aantal opcenten
is verhoogd tot 91247. De Koninklijke goedkeuring
is verleend bij besluit van 14 Juni 1951, no. 14.
Voor de belastingjaren 1948/1949, 1949/1950 en
1950/1951 bedroeg de opbrengst der Gemeenteopcen
ten achtereenvolgens ƒ2.584.450,ƒ2.700.401,en
ƒ2.623.763,—.
Krachtens de Verordening no. 34 van 1950 bedraagt
de heffing 190 opcenten op de hoofdsom der grondbe
lasting voor de gebouwde eigendommen en 110 op
centen voor de ongebouwde eigendommen. De op
brengst heeft bedragen over:
opcenten gebouwd, opcenten ongebouwd.
1948. ƒ3.905.827,—
19493.930.984,—
19503.971.465,—
19514.050.000,—
Openbaar avondnijverheidsonderwijs voor meisjes en voor
oud-leerlingen van de scholen voor buitengewoon lager
onderwijs.
De schoolgeldtarieven zijn te vinden in de bij Raads
besluiten van 13 November 1950, Bijl. 533 C, vast
gestelde verordeningen.
VERSLAG VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN.
1950/1951.
6.862,—
5.716,—
5.462,—
6.630,—
6.078,—
Totaal
ƒ14.333,—
Verpleeggeldjaar.
1949/1950.
School Doorniksestraat
(Buitenschool)
School Leyweg
(Openluchtschool)
Ondernemingsbelasting.
I
ƒ12.346— ƒ11.540,—
Opcenten personele belasting.
Opcenten grondbelasting.
Verpleeggelden Gemeentelijke openlucht- en
buitenscholen.
7.471,—
1948/1949.