liFl1 fill Hl Iflii 13 VERSLAG DER DUINWATERLEIDING Hydrologische waarnemingen. het water. 11,4 10.1 9,4 mg/1 1,1 0,17 Tabel II. 0 2,53 2,67 0,14 0,16 0,79 0,48 3 mg/1 mg/1 0 49 Tabel III. Chemische eigenschappen van ruw en rein water, gemiddeld over het jaar. 8,1 0,84 2,8 0,1 Gemiddelde van de stijghoogten in de peilputten in de grond- waterlaag 1 Gemiddelde van de stijghoogten in de peilputten in de grond- waterlaag 0 In het binnenduingebied, waar de waterwinning langs de Kaswetering (de diepe putten Serie D) is gelegen, en in de omgeving van de waterwinning op „Klein Zwitser land” (de diepe putten Serie Z), waren aan het einde Uit vorenstaande tabel blijkt, dat in het eerste kwar taal de neerslag ver boven het normale lag. Doordat bovendien de laatste drie kwartalen van het vooraf gaande jaar veel neerslag hadden gegeven, bereikte het voortschrijdende 52-wekelijkse totaal van de neerslag in April 1951 met 1140 mm een maximum. Gemiddelden van de stijghoogten van het grond water. Bicarbonaat-hardheid Zuurstof-gehalte €h IJzer-gehalte Fe Permanganaat-verbruik KMnOj De gemiddelden van de uitkomsten, die werden ver kregen bij het bepalen van de belangrijkste chemische eigenschappen van het water, zijn in onderstaande tabel III samengevat. 12,2 7,7 0 Aan het einde van het ver slagjaar t.o.v. D.P.l) 5 1 c V W Aan het begin van het ver slagjaar t.o.v. D.P.l) Ammonium-gehalte NHi+ Chloride-gehalte Cl— D° mg/1 mg/I Met behulp van deze waarnemingsmiddelen werden éénmaal per maand de stijghoogten van het grondwater bepaald. Een zeer globale indruk van deze stijghoogten kan worden verkregen uit tabel II. In 104 monsters van het door het Pompstation afge- leverde water werd het aantal bij 22° C op bouillon gelatine in 3 x 24 uur kweekbare kiemen bepaald. Dit aantal was gemiddeld 40 per cm3 en wel in 11 gevallen kleiner dan 21, in 28 gevallen groter dan 20 en kleiner dan 31, in 28 gevallen groter dan 30 en kleiner dan 41, in 16 gevallen groter dan 40 en kleiner dan 51, in 12 ge vallen groter dan 50 en kleiner dan 71, in 7 gevallen groter dan 70 en kleiner dan 101, éénmaal 110 en één maal 115. Voor het onderzoek op coli-kiemen werden twee maal per week 3 porties drinkwater van onderschei denlijk 100, 10 en 1 cm3 met Mc. Conkey-voedings- bodem bebroed. Bovendien werden de Altraten van alle nafilters éénmaal per week op soortgelijke wijze gecon troleerdVan de 104 i n het verslagj aar onderzochte porties drinkwater van 100 cm3 vertoonden er 6 een positieve reactie op coli-kiemen, terwijl éénmaal een portie van 10 cm3 een positieve reactie gaf. De bij laatstgenoemde portie gelijktijdig bebroede portie van 100 cm3 gaf een negatief resultaat. Op elk van de 7 hierna genoemde plaatsen, die over het leidingnet in de stad zijn verspreid, werd in het verslagjaar twaalfmaal een monster genomen voor chemisch, biologisch en bacteriologisch onderzoek. In het eigenlijke duingebied waren aan het einde van het verslagjaar aanwezig 222 peilputten, waarvan 48 boven verspreide veenlagen, die ongeveer op D.P.’) liggen (peilputten in de grondwater- laag 0) 133 in hét bovenduinzand boven de waterschei- dende laag van D.P. 7 m tot D. P. 20 m (peilputten in de grondwaterlaag 1); 7 in deze waterscheidende laag; 34 in het diepe duinwater beneden de water scheidende laag (peilputten in de grondwater laag 2); 28 waarnemingsposten, d.z. diepe boringen, in elk waarvan enige filters zijn geplaatst, met tezamen 122 peilfilters. Onderzoek van 1) Delflands Peil. 2) In de gegeven indeling van de peilputten in groepen werd ten opzichte van het vorige jaar enige wijziging aangebracht. Dientengevolge wijken de ge middelde stijghoogten van het grondwater aan het'begin van het verslagjaar enigszins af van de in het vorige jaar gegeven stijghoogten aan het einde van het verslagjaar. van het verslagjaar voor het waarnemen van de stijg hoogten van het grondwater beschikbaar: 30 peilputten en 4 waarnemingsposten met te zamen 22 peilfilters. Ook in deze waarnemingsmiddelen werd éénmaal per maand de stijghoogte van het grondwater bepaald.2) Gemiddelde van de stijghoogten in de peilputten in de grond waterlaag 2 en in de peilfilters tussen D.P. - 21 m en - 40 m van de waarnemingsposten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1951 | | pagina 158