171 BIJLAGE HOOFDSTUK I. ALGEMEEN. HOOFDSTUK II. WONINGWETBOUW. 1 GEMEENTELIJKE WONINGDIENST. VERSLAG OVER HET JAAR 1951. Gemeentelijke Commissie voor gemeenschappelijke tuinen. Door deze (in 1950 ingestelde) commissie werd vruchtdragend gewerkt. Op haar initiatief werden in verscheidene gemeentelijke woningblokken door de De dienstgebouwen verkeerden in goede staat. Ruimtegebrek belemmerde een efficiënte werkwijze, zodat spoedige overgang naar het in aanbouw zijnde stadhuis dringend noodzakelijk wordt geacht. De Gemeentelijke Woningdienst werd beheerd door Burgemeester en Wethouders, bijgestaan door de Commissie voor de Plaatselijke Werken en Eigen dommen. De stijging van de bouwkosten zette zich ook in 1951 nog voort. In de laatste maanden van 1951 liet het zich aanzien, dat de stijging tot staan was ge komen. Commissie van advies inzake wasgelegenheid. Deze (in 1950 ingestelde) commissie heeft in Octo ber van dit jaar een rapport ingediend bij het College van Burgemeester en Wethouders, waarin werd ge adviseerd bij wijze van proef aan twee bestaande Gemeentelijke badhuizen een afdeling te verbinden voor mechanische behandeling van de gezinswas. Commissie huisvesting ouden van dagen. Deze (in 1949 ingestelde) commissie heeft in Mei 1951 de schetsplannen van een complex voor be jaarden in het plan „Moerweg II” goedgekeurd. De plannen werden in Juli aan het College van Burgemeester en Wethouders ter goedkeuring voor gelegd, terwijl tevens een crediet voor de bouw van dit complex werd aangevraagd. Stichting „Centraal Woningbeheer” commissies van bewoners geïnstalleerd. Met de door de commissie ontwikkelde ideeën werd bij de aanleg van de tuinen in plan Moerweg III rekening gehouden. Voorshands kan de wijze van samenwerking van de commissies met de Gemeentelijke Woningdienst vruchtdragend worden genoemd. Met ingang van 1 Februari 1951 werd de dienst inwendig gereorganiseerd. De twee bestaande afdelingen, onderscheidenlijk belast met de bouw voor de Gemeente en die ten be hoeve van woningbouwcorporaties, werden opgeheven en hiervoor in de plaats werden een woontechnische en een bouwtechnische afdeling in het leven geroepen. In 1951 werden 2 370 woningen opgeleverd (tegen 1 740 in 1950); het aantal in uitvoering zijnde wo ningen daalde van 3 440 op 31 December 1950 tot 3 063 op 31 December 1951. Voorbereid werd de bouw van 5 000 woningen (waarvan 1711 door de Gemeente te bouwen), waar voor de Raad op 22 October 1951 crediet verleende. Het aantal sinds het eind van de oorlog klaarge komen woningen, vermeerderd met het aantal op 31 December 1951 in uitvoering en voorbereiding zijnde woningen, bedroeg 15 800, waarvan in systeembouw werden uitgevoerd: 3 300 door de Gemeente en 5 500 door woningbouwcorporaties; traditioneel werden gebouwd 3 000 woningen door de Gemeente en 4 000 door woningbouwcorpo raties. Op 1 Januari 1951 werden ten gevolge van de in de jaarverslagen over 1949 en 1950 reeds vermelde reorganisatie van de voormalige Dienst der Stadsont wikkeling en Volkshuisvesting, 41 ambtenaren van de Gemeentelijke Woningdienst bij de Dienst voor het Gemeentelijk Grondbedrijf te werk gesteld. Het bij de Gemeentelijke Woningdienst werkzaam zijnde personeel bestond op 31 December 1951 uit 97 ambtenaren en 106 werklieden, die als volgt zijn onder te verdelen: 71 ambtenaren in vaste dienst, waarvan 4 gedetacheerd bij de Stichting „Centraal Woningbeheer”, 23 ambtenaren in tijdelijke dienst, 3 ambtenaren op arbeidsovereenkomst, 71 werk lieden in vaste dienst, waarvan 1 gedetacheerd bij de Stichting „Centraal Woningbeheer”, 19 werk lieden in tijdelijke dienst, waarvan 1 gedetacheerd bij de Stichting „Centraal Woningbeheer”, 5 werk lieden op arbeidsovereenkomst, 11 werkvrouwen op arbeidsovereenkomst, in dienst van de concierge of de beheerder der dienstgebouwen. Commissies. Dienstgebouwen. Beheer. Stijging der bouwkosten. Reorganisatie. A. Algemeen. Bouw van nieuwe woningen. Personeel.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1951 | | pagina 206