11
II
tl
I
I
I
19
h
i -
h
7
el
1
5
4. Systeembouw.
Na hetgeen in het vorige jaarverslag reeds is medege
deeld over de woningbouw door middel van andere
bouwsystemen dan de zg. traditionele bouw, kan thans
worden volstaan met de toevoeging van de verhoudings-
cijfers van systeem- en traditionele bouw aan het toen
geproduceerde staatje. Men krijgt dan het volgende
overzicht.
Men ziet hieruit dat het aandeel van de systeembouw
in de woningwetbouw ook in het verslagjaar verder is
gestegen. De particuliere bouw bleef uitsluitend plaats
hebben op traditionele wijze. De opmerkelijke fluctua
ties in de percentages bij de Gemeente en de woning
bouwverenigingen afzonderlijk, zijn een gevolg van
2%
zuiver toevallige omstandigheden, zodat hieruit geen
enkele conclusie kan worden getrokken.
Volledigheidshalve volgt hier nog een overzicht van
de systemen welke voor deze woningen toepassing heb
ben gevonden.
c. Middenstandsbouw.
Daarbij komt de reeds gememoreerde verminderde
belangstelling van de beleggingsmaatschappijen voor de
premiebouw van huurwoningen.
Door deze ontwikkeling dreigde een grote categorie
van middenstanders, voor wie de woningwetwoningen
niet bestemd zijn en die evenmin grote bedragen kunnen
uitgeven voor het kopen van een woning ernstig in
het gedrang te komen. Om die reden hebben Burge
meester en Wethouders tegen het einde van het verslag
jaar maatregelen beraamd, ten einde de bedoelde cate
gorie middenstanders aan een woning te helpen en te
voorkomen dat in 1952 bouwvolumen verloren zou
gaan, doordat de particuliere bouwers financieel niet in
staat zouden zijn in voldoende omvang woningen te
bouwen. Zodoende werd in Januari 1952 aan de Ge
meenteraad voorgesteld om van Gemeentewege op vrij
grote schaal middenstandswoningen te bouwen met ge
bruikmaking van de „premieregeling woningbouw
1950”.
Aangezien hierbij de bouwsnelheid groter is dan bij
de traditionele bouw en deze systemen in het algemeen
op een gelijk prijsniveau liggen, behoudens dat een
der systemen in een bepaald geval aanmerkelijk goed
koper was dan de traditionele woningen op dat tijd
stip, is het mede met het oog op de voordelen
van een continubedrijf gewenst op de ingeslagen weg
voort te gaan. Naar aanleiding van de vraag, of dit wel
verantwoord is in een periode, waarin de werkloosheid
onder de bouwvakarbeiders in verontrustende mate
toeneemt een der krachtige impulsen voor de sys
teembouw was enkele jaren geleden bij een tekort aan
geschoolde arbeidskrachten juist de mogelijkheid van
inschakeling van ongeschoolde arbeiders zij medege
deeld, dat een omschakeling van systeembouw op tra
ditionele bouw bij reeds uitgewerkte plannen ernstige
vertraging geeft en daarom achterwege moest blijven.
Bij nieuwe plannen wordt deze vraag echter onder ogen
gezien.
1
5. Goedkeuringsstop
In het vorige jaarverslag is reeds vermeld, dat de
Gemeente van de door de Minister van Wederopbouw
en Volkshuisvesting voor de periode van 4 December
1950 tot 1 Januari 1951 afgekondigde „goedkeurings
stop” door het verbod om rijksgoedkeuringen voor
woningen af te geven, ten onrechte „bouwstop” ge
noemd dank zij de daarop toegestane uitzonderingen
geen noemenswaard nadeel ondervond. Voor de ver
lenging van de periode tot 1 Februari 1951 gold uiter
aard hetzelfde.
Landelijk gezien liep in de maand Februari het aan
tal afgegeven rijksgoedkeuringen naar de mening van
de Minister echter weder te hoog op. Immers, bij circu
laire van 3 Maart 1951 werd met ingang van de vijfde
van die maand de afgifte van rijksgoedkeuringen, an
ders dan voor de herbouw van woningen, opnieuw ver
boden, tenzij:
a. ten aanzien van woningwetwoningen het Ministerie
schriftelijk toestemming tot gunning had verleend;
b. ten aanzien van premiewoningen schriftelijk de pre
mie was toegezegd.
aangegeven cijfers niet waarschijnlijk, dat ook in Den
Haag dit percentage van 50 door de particuliere woning
bouw zal worden gehaald. (Om maar in het geheel niet
meer te gewagen van de aanvankelijk bij de indiening
van de rijksbegroting 1952 genoemde aantallen van to
taal 40 000 woningen en 15 000 woningwetwoningen,
waarbij 63 pCt. der woningen voor particuliere reke
ning zou moeten worden gebouwd.) Dit betekent dat de
verwezenlijking van het bouwvolumen in 1952 ernstig
in gevaar zal komen, indien de Gemeente zich zou be
perken tot de bouw van 50 pCt. woningwetwoningen.
VERSLAG WEDEROPBOUW EN STADSONTWIKKELING.
Systemen.
1945/49.
1950.
1951.
747
2 123
1 384
4 254
747
1) R.B.M. Rijnlandsche Beton-Mij.
Gemeente.
Jaar.
1945 t./m.
1949
1950
1951
84%
6%
55%.
16%
94%
45%
83% i
51%
100
100
100
1 077
406
288
352
948
282
154
11%
40%
47%
Korrelbeton
Tramonta
R.B.M.
Welschen
2 772
688
442
352
17%
49%
i 98%
89%
60%
53%
5 536
2 937
J2
•SÏ
Totaal,
waarvan
ÏJ
=§1 i 5
is .o j &X)
I Particulieren.
Woningbouw-
vereniging, j
o
I Aantal woningen (geaccepteerde rijksgoedkeuring).
Totaal,
t