30
GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK, NOODHYPOTHEKENFONDS
EN RIJKSHYPOTHEKENFONDS VAN 'S-GRAVENHAGE.
VERSLAG OVER HET JAAR 1951.
Bij Raadsbesluit van 16 April 1951 (Bijlage 172),
werden met ingang van die datum voor de tijd van twee
jaren tot deskundigen voor de schatting der waarde en
het onderzoek naar de staat der onderpanden herbe
noemd de heren W. Biever, L. J. Kleijn en H. Lamet Sr.
Eén onderpand, waarvan de exploitatie in handen
der Bank was, werd door de eigenaar, zonder verlies
voor de Gemeente, verkocht; de exploitatie van een
ander onderpand van dezelfde debiteur werd weder aan
de eigenaar overgedragen. De met ingang van 1 Januari
1951 ingevoerde 15 pCt. huurverhoging bracht, zoals
dezerzijds verwacht werd (zie blz. 1 van het jaarverslag
over 1950) - in verband met de stijgende lasten, speciaal
wat het onderhoud van de veelal te zwaar belaste pan
den betreft - slechts geringe verbetering. Evenals in
vorige jaren werd ook in 1951 het onderhoud van de in
exploitatie zijnde panden - behoudens enkele uitzonde
ringen - verzorgd door de Gemeentelijke Woningdienst.
Op de staat van onderhoud der verdere onderpanden
van de drie hypotheekinstellingen werd het gebruike
lijke toezicht uitgeoefend. Ernstige tekortkomingen
kwamen hierbij niet aan het licht.
Met gebruikmaking van de bepalingen van de Wet op
op de Materiële Oorlogsschaden werden enkele lenin
gen, waarvan het onderpand was verwoest en/of ont
eigend, door tussenkomst van het Grootboek voor de
Wederopbouw afgelost. Verwacht wordt, dat nog meer
geldnemers van de geboden mogelijkheden tot aflossing
gebruik zullen maken.
De gemiddelde hypotheekrente was op 31 December
bij de Hypotheekbank 3,89 pCt., bij het Noodhypo-
thekenfonds 3,77 pCt. en bij het Rijkshypothekenfonds
3,73 pCt. (v.j. onderscheidenlijk 3,85 pCt., 3,75 pCt. en
3,71 pCt.). Het totale bedrag der hypotheekrente beliep
rond f 240.100 (v.j. f 251.000,—).
Bij de Hypotheekbank en het Rijkshypothekenfonds
werd de rentevoet van in totaal 30 leningen, tot een to
taal bedrag van f 434.160,ingaande 1 Januari 1952
verhoogd. Bij de Hypotheekbank werd de rentevoet
van 2 leningen, tot een totaal bedrag van f 17.610,
verlaagd met ingang van 1 Januari 1951.
Het verlies van het Noodhypothekenfonds bedroeg
f 562,09dat van het Rijkshypothekenfonds f 26,727,63.
Beide verliezen moesten door de Gemeente worden bij
gepast.
Daartegenover kwam aan de Gemeenterekening over
1951 ten goede de winst over dat jaar van de Gemeente
lijke Hypotheekbank, ten bedrage van f 5.414,36.
Aan het einde van het verslagjaar bestond het perso
neel in vaste dienst uit1 directeur, 1 administrateur A,
1 boekhouder B en 1 administratief ambtenaar A.
ALGEMENE BESCHOUWINGEN BETREFFENDE
DE DRIE INSTELLINGEN GEZAMENLIJK.
Van de aanvang van het verslagjaar af ondervond de
Gemeente moeilijkheden met betrekking tot de kapi-
taalvoorziening, terwijl het algemeen rentepeil in de
loop van het jaar vrij belangrijk steeg. Als gevolg van
deze kapitaalschaarste werden slechts bij uitzondering
aanvragen om hypotheek in behandeling genomen.
De rentevoet voor normaal gedekte posten steeg
van 3% pCt. in het begin van het jaar tot 4JA pCt. tegen
het einde van het jaar.
Zoals in het verslag over 1950 reeds werd medege
deeld, is de „Financieringsregeling Woningbouw 1948”
buiten werking gesteld. Behoudens een nagekomen post
werden dan ook geen hypotheken krachtens deze rege
ling meer verstrekt. Overneming van reeds verstrekte
hypotheken blijft - mits van Rijkswege daarvoor toe
stemming wordt verkregen - steeds mogelijk. Met de
„Premieregeling Woningbouw 1950” hebben de hypo
theekinstellingen tot dusverre geen bemoeiingen gehad.
De werking van de drie hypotheekinstellingen bleef
in hoofdzaak beperkt tot overneming en voortzetting
van bestaande hypotheken. Verder werden nog behan
deld 5 aanvragen om verhoging van genoemde leningen
en 2 aanvragen om een nieuwe lening.
In totaal kwamen in behandeling 55 (41)2) aan
vragen tot een totaal bedrag van rond f 1.048.600,
(f 560.300,Gesloten werden 12(10) leningen tot een
totaal bedrag van f 337.800,(f 229.300,De af
lossingen bedroegen in totaal rond f 712.400,
(f351.600,waarin begrepen de algehele aflossing
van 24 (31) leningen tezamen bedragende rond
f631.100,—(f253.200,—Het totale bedrag der 291
(303) uitstaande leningen bedroeg op 31 December rond
f 6.200.800,— (f 6.575,400,—); dit is f 374.600,— min
der dan een jaar tevoren.
Bij de inning van de rente en aflossing der hypothe
caire leningen werden in het algemeen weinig moeilijk
heden ondervonden. De geldnemers voldeden in de
regel normaal aan hun betalingsverplichtingen en velen
betaalden - zoals gewoonlijk - reeds vóór de vervaldag
het door hen verschuldigde. In enkele gevallen bleek het
nodig opschorting van periodieke aflossing toe te staan.
Aangezien de betrokken posten voldoende gedekt wa
ren, was aan de opschorting der aflossing geen risico
voor de Gemeente verbonden.
Bij het Rijkshypothekenfonds werd één post geliqui
deerd. Het Fonds leed hierbij, nadat reeds in vorige
jaren een bedrag als verlies was afgeschreven, per saldo
een verlies van rond f 16.800,Nadere gegevens hier
omtrent worden (op blz. 4) vermeld in het verslag van
van het Fonds. Tot executie van onderpanden werd in
dit verslagjaar niet overgegaan.
BIJLAGE
1) De tussen haakjes vermelde cijfers hebben betrekking op het jaar 1950.
1
Schatters.
Personeel.